Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WONDERLIJK OPGELOST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WONDERLIJK OPGELOST

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als zij heengingen om Zijn discipelen te boodschappen, ziet, Jezus is haar ontmoet, zeggende: Weest gegroet! En zij, tot Hem komende, grepen Zijn voeten, en aanbaden Hem. Matth. 28 : 9

De vrouwen, die de begrafenis van Christus aanschouwd hadden, maar die ook aan de morgen van deze derde dag met hun specerijen naar het graf waren gegaan, zijn wonderlijk gerustgesteld door de aanspraak van de engel. Zij zijn wonderlijk bemoedigd geworden door de verklaring en verzekering, dat Christus was opgestaan uit de doden. Maar ook tenslotte zijn die vrouwen wonderlijk opgelost door de verschijning van de opgestane Christus Zelf.

Wij zien zo duidelijk bij die vrouwen het verschil tussen bemoediging en ontmoeting. Zowel het een als het ander komt van de hemel, en het minste wat God doet is groot. Toch is er een groot onderscheid tussen bemoediging en ontmoeting. Het eerste is van voorbijgaande aard, doch het laatste is een blijvende zaak. Het eerste bemoedigt wel zolang ais de vrucht aanwezig is, maar het laatste geeft kracht, ook in de duisternis, en geeft vastheid in al de stormen des levens. De wachters zijn niet verwaardigd geworden om een woord uit de mond van de engel te horen. Zij zijn weggelopen, maar niet teruggeroepen. Die bloedvloeiende vrouw was ook weggelopen toen zij genezen was van haar kwaal, maar Christus riep ze terug en zij ontving nog groter weldaad, dan dat zij ooit ontvangen had. Doch dat was met die arme wachters zo niet. Groot was het voorrecht dat die vrouwen ten deel viel.

De engel had voor hen een boodschap; en wel een geruststellende en bemoedigende boodschap. Zij mochten vernemen, dat hun vrees ongegrond was, maar ook horen, dat die Jezus, die zij zochten opgestaan was uit de doden en nu heenging naar Galilea. Ja, dat is wel geweest als een tijding uit een ver land en als koud water op een vermoeide ziel. Nadat zij die boodschap vernomen hadden was de blijdschap groter dan de vrees. De vrees was nog wel niet weg, maar toch was de blijdschap groter. Onder alles wat hun hart met blijdschap vervulde, was er toch nog een gemis. En het is wel zeer opmerkelijk, dat de engel hen niet heeft medegedeeld, dat zij diezelfde morgen de Heere Jezus nog zouden ontmoeten. Maria Magdalena was tot het graf teruggekeerd en zij was de eerste geweest aan wie de verheerlijkte Christus Zichzelf zo dierbaar had geopenbaard.

Van al die vrouwen lezen wij dat zij indachtig werden aan Zijn woorden. Zij werden teruggebracht tot hetgeen de Heere Jezus hun gezegd had. Het licht daarover ging op in hun ziel. In vers 8 van dit hoofdstuk staat: „En haastelijk uitgaande van het graf, met vreze en grote blijdschap, liepen zij heen om hetzelve aan Zijn discipelen te boodschappen". Zij geloofden dat Christus was opgestaan en hun voeten waren als die der hinden. De vrees was nog wel niet weg uit hun hart, maar toch lezen wij dat de blijdschap groter was. O geliefden, God laat Zijn volk niet eindeloos in het verdriet. Het geloof in het hart van die vrouwen was gemengd met veel vrees, en de twijfel was meer dan de hoop, maar de liefde was niet dood. De liefde vergaat nimmermeer. Vele wateren kunnen die liefde niet uitblussen. God Zelf houdt dat vuur brandende. En nu beproeft de Heere wel de Zijnen, maar Hij legt ze toch niet te veel op. De vrouwen zowel als de discipelen hebben drie dagen in zware strijd doorgebracht, maar de Heere Jezus haastte Zich na Zijn opstanding uit de doden om hun banden te verbreken en de duisternis uit hun ziel weg te nemen.

De vrouwen hebben de heerlijke boodschap vernomen, dat Christus opgestaan was en zij hebben ook in het graf mogen blikken op de plaats waar Christus gelegen had. Zij zijn niet alleen overtuigd van Christus' opstanding, maar zij hebben het ook mogen geloven, dat het waarachtig was. Het geloof overwint de wereld, en dat is ook persoonlijk bij die vrouwen gebeurd. Zij hebben in die blijdschap gedeeld en nu mochten zij ook die blijde boodschap aan de discipelen gaan mededelen. De engelen zijn boodschappers van de hemel, maar Gods volk mag ook weleens een boodschap overbrengen. Het was hier anders dan met Samuel tegenover Eli, die oude richter. Samuel werd ertoe gedwongen, doch hij heeft het gedaan met een bevend hart. De vrouwen zelf mochten delen in de blijdschap des geloofs, en wat is het dan aangenaam om anderen, die in droefheid zitten te mogen vertroosten. De ware kerk Gods is toch door de band des Geestes en door de band der liefde saamgebonden, en waar één lid lijdt, daar lijden zij toch allen. Zij hadden in de dagen van Christus' lijden en sterven dezelfde smart, dezelfde bekommering, hetzelfde gemis en dezelfde strijd.

En waar zij nu zo bemoedigd waren, daar kunt gij begrijpen, dat zij door de drang der liefde gedrongen werden om zo spoedig mogelijk ook de discipelen het heerlijke nieuws over te brengen. Zij hadden nu geen lood in hun schoenen meer. Neen, hun hart had nieuwe kracht ontvangen, en zij waren evenals de engelen vaardig op het woord van Gods mond. Het was hun zulk een groot wonder, dat zij verwaardigd werden om zulk een heugelijke tijding te mogen brengen. De discipelen hadden tevoren zo menigmaal mogen prediken en nu zijn de rollen voor een ogenblik omgekeerd. Zij waren altijd maar op de achtergrond gezet, maar nu is al die, schuld verzoend, en nu mogen zij de eerste getuigen zijn van de opstanding van Christus. Het was alsof zij uit de gevangenis ontslagen waren, in eer herstelt, gelijk de dichter uit Ps. , 71 zingt, en nu daarenboven die eer nog te mogen ontvangen, dat zij anderen dat heil, dat God geopenbaard heeft mogen verkondigen. O, wat is God toch goed voor Zijn volk. Wij kunnen elkander niets geven, maar toch als we zelf wat van de hemel krijgen, dan is er zulk een gunning ook tegenover anderen. De liefde is niet afgunstig; maar mededeelzaam. Die goedheid is hemelhoog. En dat zouden die vrouwen in de dadelijkheid ervaren. Terwijl zij heengingen, is Jezus Zelf hen ontmoet. Zij waren wel bemoedigd, maar met dat alles was er toch nog een gemis in hun hart. En die vrouwen hebben niet geweten hoe dat gemis vervuld moest worden. Zelf konden zij niet tot de Heere Jezus gaan, zij wisten wel dat Hij van de doden was opgestaan, maar zij hebben niet geweten waar zij Hem vinden moesten. Doch die Alwetende wist wel waar Hij hen kon ontmoeten. Dat liefde-oog van Christus is van eeuwigheid op de Zijnen geslagen, en hier in de tijd van Gods welbehagen, al kan dat volk Hem niet zien. Hij aanschouwt hen. Hij volgt hen op al him wegen en wanneer het Zijn tijd is, dan komt Hij tot hen, springende op de bergen en huppelende op de heuvelen.

Zijn liefdehart brandde van liefde om het voor hen op te lossen en hun hart schreeuwde naar Zijn komst. En zie, nu was dat blijde ogenblik aangebroken. Op de weg van het graf, naar de discipelen is Jezus hen ontmoet, en Hij spreekt tot elk, die voor Hem leeft. O, daar mochten zij Hem zien, die hun ziel lief had; waar hun hart naar uitging en die alleen al hun gemis vervullen kon. Dat hadden die discipelen ook niet kunnen doen. Gods volk te mogen ontmoeten, dat is wel groot, maar met dat alles blijft die ledige plaats toch open. En nu wilde de Heere Jezus Zich niet langer voor hen verbergen.. . Hij is hen ontmoet. Hij had het hen beloofd: „Ik zal Mijzelf aan hen openbaren". O, wat een zaligheid. Zij hadden in de belofte zich verblijd, maar nu mogen zij de Belover Zelf zien. Hij had gezegd: „Gij zult Mij wederom zien". En dat had daar nu plaats. Zij hebben Hem van stonde aan herkend. Neen, daar is geen twijfel in hun hart overgebleven of Hij het wel waarlijk was. Toen Hij hen ontmoette, toen was het van stonde aan alles vlak en effen. Wat een verrassing was het voor hen. In de strikken van het ongeloof verward, hadden zij gedacht om Hem nooit meer te zullen zien. Maar Hij is zo getrouw in het vervullen van Zijn beloften. Hij laat weleens op Zich wachten, maar dat is altijd opdat wanneer de tijd daar is dat Hij komt, hun blijdschap des te groter zal zijn.

Grand-Rapids

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 1971

De Saambinder | 4 Pagina's

WONDERLIJK OPGELOST

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 1971

De Saambinder | 4 Pagina's