Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rechten van een emeritus-predikant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rechten van een emeritus-predikant

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hierover werd mij een vraag gesteld om in de Saambinder te beantwoorden. Art. 13 van de D.K.O. zegt dat predikanten die door ouderdom, ziekte of anderszins onbekwaam worden tot uitoefening van hun dienst, de eer en de naam van een dienaar zullen behouden, en verder dat zij in hun nooddruft verzorgd moeten worden, evenals de weduwen en wezen. Dit wil dus zeggen, dat de emeritus-predikant, predikant blijft wat zijn bevoegdheid betreft van het prediken en van het bedienen van de sakramenten. De vraagsteller wil echter weten hoe de verhouding blijft van de emeritus-predikant tot de kerkeraad en de gemeente die hij het laatst heeft gediend. De emeritus-predikant heeft zijn eer en naam van het dienaar zijn omdat hij als emeritus-predikant verbonden blijft aan zijn laatste gemeente. Dit blijft ook zo als de emeritus-predikant gaat verhuizen naar een andere woonplaats, hij blijft emeritus-predikant van, de gemeente die hem emeriteerde. Blijft hij nu echter wonen in die gemeente waar hij emeritus-predikant geworden is, wat zijn dan dan rechten? Blijft hij dan lid van de kerkeraad? De kerkorde zegt er niets over. De opvattingen hierover in de verschillende classes vroeger waren niet gelijk. Voor Utrecht gold de bepaling: „Emeriti-predikanten moeten, daar zij wonen, zoveel mogelijk, alle diensten doen, 't zij met zieken te bezoeken, 't zij met catechiseren enz." Emeriti-predikanten werden in sommige dassen toegelaten met beslissende (concluderende) stem, zij werden ook wel gekozen voor de partikuliere en generale synode. In andere dassen was het weer anders b.v. voor Friesland gold de bepaling: „Geen emeritus blijft lid van de kerkeraad, zonder speciale verkiezing, doch behoudt zitting in zijn classis, indien hij zulks begeert". Voor de classis Gorinchem (1642) gold het: „Een emeritus-dienaar mag een lid van de kerkeraad zijn waar hij dienaar geweest is, wanneer hij als een lid der gemeente daartoe wordt verkozen, maar niet ten aanzien van zijn vorige bediening, waarvan hij tevoren vrijwillig afstand gedaan heeft". Dit „verkozen worden" wil dan niet zeggen dat hij dan speciaal als ouderling moest gekozen worden.

Bouwman in Ger. Kerkrecht schrijft (deel 1, blz. 477): Een emeritus-dienaar blijft dus dienaar van de kerk, die hem emeriteerde. Hieruit volgt, dat hij indien hij ter plaatse blijft wonen, lid van de kerkeraad is met beslissende stem, en dat hij als predikant zitting kan nemen in de vergadering van de dassis, en, zo hij daartoe afgevaardigd wordt, ook met beslissende stem lid van de classis of van de particuliere synode kan zijn. Hij blijft de eer en de haam van een dienaar behouden, behoudt de bevoegdheid om het Woord en de sakramenten te bedienen, maar is van alle verplichting tot het dienstwerk ontslagen". Maar Dr. F. L. Bos in „De orde der kerk" is een andere mening toegedaan, want hij schrijft (blz. (> (> ): „Ofschoon zulke (emeriti-predikanten) van hun directe ambtsplichten ontheven dienaren evenals alle andere dienaren des Woords krachtens speciaal mandaat van de kerkeraad ambtsbezigheden kunnen verrichten, zijn voor hen met de verplichtingen ook de aan de actieve dienst verbonden rechten vervallen". Men ziet dus dat hierover geen eenparige opvatting is. Voorzover mij bekend is in de Ger. Gemeenten nooit een nadere beslissing hierover gedaan. Het beste lijkt mij dat kerkeraad en emeritus-predikant hierover tot een vergelijk trachten te komen, en zo dit niet mogelijk is, dat de classis dan een nader besluit maakt. 

Wel is het zo dat een emeritus-predikant alleen als ouderling dienst kan doen als hij naar een andere gemeente verhuist. Met dien verstande dat hij dan in de andere gemeente alleen het recht heeft als van een gewoon lid aldaar. Indien hij dan op de gewone wijze als ieder ander lid tot ouderling gekozen wordt, mag hij zonder toestemming van de kerkeraad van de gemeente, waarbij hij emeritus is, de benoeming aanvaarden. Hij blijft dan emeritus-predikant van de gemeente die hem emeriteerde en houdt als zodanig zijn „eer ; en naam van een dienaar", en is in de andere gemeente daarnaast gewoon ouderling.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

De rechten van een emeritus-predikant

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1973

De Saambinder | 4 Pagina's