Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrouw van Pilatus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrouw van Pilatus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jaren en jaren geleden, was er op een plaats op een zondagavond na de godsdienstoefening eens een gezelschap bij elkaar. Op die zondag had de Heere onder de bediening van een Zijner knechten, die nu ook al jaren voor de troon juicht. Zichzelf niet onbetuigd gelaten. Het was die dag als eenmaal op de akker van Boaz; de Heere had door de maaiers bij handenvol laten vallen. Er was op dat gezelschap nog al opening. Het ging niet over dominees en over kerken, maar over hetgeen wat de Heere de een en de ander had willen schenken. Het was een aangenaam gezelschap. Dat kan ook niet anders, als de Heere nog vrijmoedigheid geeft om met elkander van Gods wegen te mogen spreken, en wanneer er naar Ps 144 de ene voorraad na de andere mag uitgegeven worden. Dat is tot Gods eer, maar ook tot stichting van elkander.

Waar wordt het thans nog gevonden? Waar zijn de gezelschappen. Helaas, wat zijn er velen van Gods kinderen ingezameld, en wat is er weinig voor in de plaats gekomen. Het behoort zelfs thans tot de zeldzaamheden, dat er na afloop van een preek in de consistoriekamer nog gesproken wordt over hetgeen gelezen of gepredikt is. Met het beëindigen van de preek is meestal alles afgelopen.

Toen ik in 1925 voor het eerst sprak aan de Boezemsingel in Rotterdam, dan ving de dienst in de morgen om 10 uur aan, en in de middag om 5 uur. Een half uur voor de dienst waren dan vrijwel de meeste ouderlingen en diakenen reeds aanwezig. Zo was het ook na afloop van de dienst. Wanneer dan 's morgens de dienst geëindigd was, in die dagen om 12 uur, dan is het wel gebeurd dat men tot half een met elkander sprak over hetgeen verhandeld was. Een kerk voor de kerk, en een kerk na de kerk. De ene tijd was er meer te praten dan de andere, maar toch de mensen waren niet zo haastig om te vertrekken. Soms waren het aangename ogenblikken. Ik heb als jongen van de oude ervaren ouderlingen wel eens licht (als een middel in Gods hand) gekregen waar ik later over preekte. Sommige toelichtingen over teksten uit Gods Woord, zijn mij mijn gehele leven bijgebleven. Soms opmerkingen uit Gods Woord, die zoveel licht verschaften over 'Gods eeuwig getuigenis, waar we zelf later vrucht van mochten hebben voor ons eigen leven. Vooral voor studenten en jonge leraars kunnen zulke gesprekken zo profijtelijk zijn voor hun eigen zieleleven en ook voor hun ambtelijke bediening. Maar laten we terugkeren tot ons onderwerp.

Aan het einde van dat gezelschap (het was in Zeist) kwam de duivel er ook nog tussen, als ik dat zo neerschrijven mag. Wat gebeurde? Gingen zij elkander afbreken; elkander tegenspreken; elkander verwerpen of verdenken? Neen, niets van dat alles. Doch wij weten, dat de Waarheid spreekt van die kleine vossen die de wijngaard verderven. Wij zouden zeggen, hoe was het mogelijk, na zulk een rijk gezegende dag en vruchtbare avond; hoe kon het toch gebeuren? Doch daar was iemand op dat gezelschap, die eer dat men van elkander scheidde nog een vraag had, en die man of die vrouw die met die vraag naar voren kwam, wenste graag een antwoord. De vraag ging over de vrouw van Pilatus; nl. of die vrouw bekeerd was, of dat zij onbekeerd was. Of ze in de hemel, of dat ze in de hel was. Misschien (laten wij het hopen) is die vraag gedaan uit zuivere belangstelling — doch de duivel zat er achter om alles te verderven en te verwoesten. Hadden nu die mensen maar zo verstandig geweest, dat zij gezegd hadden, dat onderwerp bewaren wij wel voor een volgende keer. Maar helaas daar werd op die vraag ingegaan. En zoals dat gewoonlijk gaat, de een zei er dit van, en een ander weer wat anders. Het werd op de duur een verwarring, en dat alles na zulk een gezegend samenzijn. Eindelijk werd er aan een jonge man (die later nog leraar geworden is in Gods kerk, en die nu nog spreekt nadat hij gestorven is) gevraagd wat zijn gedachten over die vrouw waren. Hij had maar stil in een hoek van de kamer zitten luisteren en zich niet in dat gesprek gemengd. Heel bedaard zei die jongeman: mijn antwoord zal zeer kort zijn. Jullie hebben met al dat geredeneer en getwist, die vrouw van Pilatus veranderd in een vogel. En hij verklaarde het duidelijk. Nu heeft de Heere (zo zei die man) vandaag en ook vanavond zoveel van Zijn liefde en goedgunstigheid betoond, en nu zijn jullie over die vrouw van Pilatus begonnen, en nu wordt door het praten over die vrouw al het zaad dat vandaag gestrooid lis, weggepikt. Nu gaan we straks naar huis, meer ontsticht dan gesticht.

En dat gebeurt nog al eens een keer. Als op de gezelschappen (als ze er nog zijn) meer gesproken werd over het enige nodige uit Zondag 1, en over de Heere Jezus, dan zou het anders zijn. Wat is het droevig gesteld. Wij mochten wel zeggen met de profeet Jeremia: Och dat mijn hoofd water ware, en mijn oog een springader van tranen. Jer. 9:1. Wij moesten onszelf wel tot water schreien, als we recht beseften, in welk een tijd dat we thans leven. Als jongen van 16 en 17 jaar gezeten op de gezelschappen van Gods volk, waar het niet ging over kerken en dominees, maar waar . gesproken en gezongen werd van de wegen des Heeren. Werkelijk, ik zou er wel een bode van kunnen schrijven, hoe het vroeger wel eens was, en hoe we nu moeten leven. Op de plaats van mijn geboorte, op het eiland waar we opgegroeid zijn. In Zuid-Beveland, ook in de pastorie van wijlen Ds. Kersten te Yerseke, waar we menigmaal 's zaterdagsavonds samen waren, met zovelen van Gods volk, die spraken over wat God aan hun ziel gedaan had. Op het eiland Tholen, in Nieuwerkerk Zeeland, op Bruinisse, in Terneuzen, op het eiland Walcheren (nog enkelingen weten ervan) avonden en bijeenkomsten die voor de eeuwigheid bewaard blijven. Tot in de nacht waren wij soms samen.

Grand-Rapids

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

De vrouw van Pilatus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1973

De Saambinder | 4 Pagina's