Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrouw van Pilatus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrouw van Pilatus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is zelfs eenmaal gebeurd in Tholen, dat we na een predikatie op een maandagavond over Jes. 14 : 32 bij elkander waren geweest tot 12 uur 's nachts, dat er een van dat volk, nog zo vol was van hetgeen die avond in zijn ziel verklaard was (de latere ds. W. Baay) vroeg om nog met hem een wandeling te maken. De maan scheen die nacht zo helder, en we hebben met nog een andere vriend, met ons drieën, nog een wandeling gemaakt van twee uur. Van hart tot hart sprekend over de wegen en de handelingen Gods. Maar waar is in onze dagen dat leven ? Toen stond de mens niet in het middelpunt, dan zagen wij meer zoals ds. Fraanje eens opmerkte na afloop van een predikantenvergadering in Rotterdam, meer dan de knopen van onze jas. Dan mochten we in elkanders hart kijken. Doch laat ik het voor ditmaal maar .niet verder uitbreiden.

Paulus schreef: Ge zou mijn hart week maken. Het is waar, het was ook in die dagen niet volkmaakt, het ging ook niet altijd om de ere Gods; maar toch was het toen anders dan nu. Het is wel meer dan 45 jaar geleden dat die leraar die op dat gezelschap was, het mij meedeelde. Het is me steeds bijgebleven, en ik kreeg een weinig lust om er over te schrijven. Het mocht nog enig nut afwerpen. Wij hebben ons hoofd niet buiten de deur te steken, om de oorzaak te vinden, waarom dat er over het algemeen zo weinig vrucht valt onder de bediening van Gods Woord. We lezen in Jes. 59 : 2: Maar uwe ongerechtigheden maken een scheiding tussen ulieden en tussen uwen God, en uwe zonden verbergen het aangezicht van ulieden, dat Hij niet hoort.

En als er nog wat valt, dan is het meestal weer weg eer dat de kerk uitgaat. Wij lezen daarvan in Jeremia 14 : 8: Waarom zoudt gij zijn als een vreemdeling in het land, en als een reiziger, die slechts inkeert om te vernachten. Dat de Waarheid nog herkauwd mag worden met de reine dieren, dat behoort ook al tot de zeldzaamheden. De wereld is zo ver ingedrongen en doorgedrongen, in hart en gedachten, dat er bijna geen tijd en plaats meer is, voor God en voor Zijn Woord.

In 1943 zat ik aan een sterfbed van een onvergetelijke vriendin, die in haar leven nog wel wat hebben mocht van het verborgen leven met God. Zij getuigde op haar sterfbed, dat haar ziel zeer verblijd was, dat het einde van haar leven hier op aarde nabij was; verlost van zonde, om straks altijd bij de Heere te mogen zijn. Zij zei: het zal zo benauwd op de wereld worden, en zo leeg in de kerk, dat je niet meer zult weten waar je heen moet. En inderdaad het getal der vromen waarvan wij lezen in Ps. 12 wordt steeds minder in de zichtbare kerk. En onder degenen die hier en daar nog te vinden zijn, is er het leven van weleer zo schamel; zo weinig oefeningen des geloofs, dat een ieder zijn eigen leven zo maar leeft; geen ontdekkingen en daarom ook geen openbaringen. Er gebeurt over het algemeen zo weinig, omdat het inwendig niet vastloopt. Er is soms nog wel noodzakelijkheid, maar geen nood, zoals we dat vinden in Jes. 38 in het leven van de godvruchtige koning Hiskia. En nu zal de Heere nooit voor Zijm volk zijn een dorre woestijn, en een land van uiterste donkerheid. Hij zal de hand van Zijn genade nooit van Zijn volk aftrekken, maar toch over het algemeen valt er zo weinig. Er moet plaats voor zijn. En het is alleen God de Heilige Geest, Die maar plaats kan maken.

En inderdaad als de Heere nog eens wat geeft, de lucht ziet zo weer zwart van de vogels om het weg te pikken. En het ergste is, dat we zelf zo veel vogels maken. Als wij maar eens eerlijk gemaakt mochten worden, dan zouden wij wel beschaamd en schaamrood worden over onszelf. En wat zo ongelukkig is, als we niet op de rechte plaats zijn, dan heeft een ander het ook nog gedaan. Alleen als dat lieve Wezen ons arresteert en schuldenaar maakt, dan worden we in waarheid schuldenaar voor God, en dan nemen wij de schuld over. zoals wij dat lezen van David in Ps. 51. Och dat we ertoe verwaardigd mochten worden, elk voor zichzelf. In het stof der verootmoediging, in de schuld voor het aangezicht des Heeren daar kunnen wij elkander ontmoeten, maar daar zal de Heere Zichzelf ook niet onbetuigd laten. Doch wanneer dat gemist wordt, dan doen we maar niets anders, dan stenen naar elkander werpen, en maken onszelf maar druk over dingen, die voor de eeuwigheid geen betekenis hebben. Dan is er een veroordelen van elkander, en een verwoesten van elkander, dat gelijk wij dat lezen in Zach 11 : 9 dat de een des anderen vlees zal verslinden.

Wanneer het over de eer Gods gaat, en over de grondslag der zaligheid, wanneer die ondermijnd en aangetast worden, laten we dan de Heere smeken om pal te staan, onszelf er voor over te hebben, al stoppen ze ons in een kuil, zodat we met Jeremia in de modder neerzakken. Dan zal de getrouwe Verbondsgod Zich niet onbetuigd laten. Dan zal het ook bevestigd worden: Wanneer iemands wegen de Heere behagen, dan zal Hij ook Zelf Zijn vijanden met hen bevredigen. O dat de Heere ons bewaren moge, (want we liggen voor alle ellende open) dat we de mug niet mogen uitzuigen, en de kemel doorzwelgen We worden in ons leven gewaar, dat ons eigen „ik" ons zoveel parten speelt dat we meer met onszelf ophebben, dan dat we bekommerd zijn over de ere Gods.

Voor elk mens zou de hoofdzaak moeten zijn: hoe komt God aan Zijn eer, en hoe zal ik ooit in een verzoende betrekking met God komen. En vanzelf wanneer dat drukt bij de mens, dan wordt het een persoonlijke zaak. Niet onverschillig ten opzichte van onze naaste, maar dan is er geen rusten meer, totdat ons onrustig hart, rust in God mag vinden, gelijk de kerkvader Augustinus dat eenmaal uitdrukte.

Ach wat wordt er een tijd verbeuzeld, verzondigd, in ijdelheid doorgebracht, ja tot oneer van God en tot schade voor onze eigen ziel. Ook op gezelschappen waar men elkander maar opbouwt in allerlei onschriftuurlijke dingen, die de toets van Gods Woord niet kunnen doorstaan, is allerlei gemoedelijkheid, die wars is en in strijd is met het Woord van God, dat ons spreekt van een vaste en onwrikbare grondslag, die alleen Christus Jezus is en dien gekruisigd. Wij zullen het zelf uit Gods mond moeten horen, en de Heilige Geest zal het moeten verzegelen aan ons hart, dat Christus onze enige hope, onze enige grond, en onze enige troost is in leven en in sterven.

Grand-Rapids

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

De vrouw van Pilatus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 1973

De Saambinder | 4 Pagina's