Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERSTFEEST - DE ENGELENZANG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERSTFEEST - DE ENGELENZANG

„Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen." Lukas 2 ; 14.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat een heerlijke zang. Door de engelen voorgezongen, door Gods volk nagezongen, in de hemel voortgezongen. Ja, nadat de eerste Kerstprediking is geschied, is er van stonde aan met de engelen een menigte des hemelse heirlegers, prijzende God. Het zijn ; d)e engelen, nimmer gevallen, maar voor eeuwig in hun staat bevestigd. Want het was bij de engelen anders dan bij de mens. God verkoor mensen om Zich in Zijn barmhartigheid in hen, door de diepte van de val heen, eeuwig te verheerlijken. Maar al de engelen zijn niet gevallen; slechts een deel hunner kwam tegen God in opstand, zij werden duivelen. Voor dezen bestaat geen mogelijkheid van verlossing meer; met banden der duisternis worden zij bewaard tot het oordeel van de grote dag.

De uitverkoren engelen heeft God in Zijn soevereiniteit bestemd om 'in hun staat eeuwig bevestigd te worden. Ja, zij dienen God voor Zijn troon dag en nacht. Hun groot vermaak is om God te prijzen. Met heilig verlangen tuurden zij op het verzoendeksel in het heilige der heilige, om de verborgenheid te mogen verstaan die zij niet kenden. Menigmaal zijn ze echter, in dienst van Gods eeuwige soevereiniteit, uitgezonden in de oude dag, toen de grote dingen van het Kerstgebeuren werden toebereid. Doch deze nacht zet op alle wonderen van genade de kroon. Ze zijn verbaasd en overweldigd. Der engelen Hoofd, de Zoon van God, het eeuwige Woord, is vlees geworden. Hij heeft op de aarde een woning gezocht in een stal, in een kribbe, waarin Hij Zich heeft doen neerleggen, in doeken gewikkeld. Zo groot is God nimmer voor hen geweest. De hemel kan hen niet langer houden; ze moeten de volheid van hun geest uitstorten: „Ere zij God in de hoogste hemelen". Welk een soevereine eenzijdige genade. Welk een licht van de liefde Gods. Wat heeft de Heere Zijn uitverkorenen lief. Ja, God is liefde.

„Ere zij God", zo klinkt het in hun lofprijzing. Gods eer gaat voorop, van de vrede zingen zij daarna. De Heere Jezus is het middelpunt van de engelenzang. Om Hem wordt God eer toegebracht. De' engelen zingen van het werk, dat de Heere Jezus in Zijn leven zal gaan doen: „Vader, Ik heb U verheerlijkt op de aarde".

Verstaan wij iets van de rijke betekenis van de engelenzang? Wat moest er op deze dag een aanklacht tegen ons uitgaan. Wij horen wel de engelen zingen, maar in onze verlorenheid zijn wij stom. Wij eren gaarne onszelf met onze godsdienst, maar hebben geen oog voor Gods eer. Wat een tegenstelling. De engelen eren God omdat zij zondeloze wezens zijn, die hun vermogens aanwenden om God groot te maken. Maar wij, in onze verloren staat, kunnen het niet; wij zijn God kwijt. Wij kunnen het niet en wij willen het niet, wij liggen verloren. Alleen als God een mens bekeert, zal hij de eer van God lief 'krijgen. Dat is het eeuwige wonder van het welbehagen Gods. Maar waar is de Werkelijkheid in het jaar 1973 ? Wij vinden het prachtig naar de engelenzang te luisteren, wat zongen de engelen prachtig in de velden van Efratha. Maar als wij de spanningen op aarde nagaan in het Midden Oosten, het gevaar van Rusland en de macht van Rome, kunnen wij dan spreken van vrede op aarde? En dan de toestand in het kerkelijk leven: broeders en zusters die bij elkander horen leven zo veel in onvrede. Overal is verwoesting. En daarbij komt dan: nadat de engelen hadden gezongen, kwam er geen vrede op 'aarde, maar ontzettende strijd en vervolging. Oorlogen en geruchten van oorlogen zijn ons deel. En steeds nieuwe uitvindingen worden gedaan om elkander zo vlug mogelijk de dood in te drijven. Nergens is de mens meer veilig. Hoe kunnen wij nu Kerstfeest houden en luisteren naar de prachtige engelenzang?

De engelenzang doelt niet allereerst op de uitwendige vrede, maar op de innerlijke vrede der ziel. Christus brengt geen vrede zonder vrede met God. Zulk een vrede, waarbij met Gods deugden niet wordt gerekend, hebben de engelen nooit bedoeld. Dit is de vijandschap van de mens. Christus kwam op de aarde om te lij dan en te sterven, en door Zijn bloed vrede met God te maken. Die door Hem verworven vrede past de Heere Jezus toe in de harten van Zijn volk.

Van nature gaat de mens nooit naar God terug. Velen zeggen van wel, maar zij bedriegen zich voor de grote eeuwigheid. O lezer, bedrieg u niet. Alleen vrije genade van God doet ons in waarheid de engelenzang verslaan. En vraagt ge nu waarom er zo weinig vrede onder Gods volk is? Gods Woord zegt: „Wij verwaohten een nieuwe hemel en een nieuwe aarde". Door de boosheid van ons bestaan is er zoveel onvrede. Maar eens zal het laatste zwaard en de laatste spies gesmeed zijn, en niemand zal meer leed doen op Gods heilige berg. De oorzaak van de vrede hebben de engelen voorgezongen: „In de mensen een welbehagen". Welbehagen. Dit is een welgevallen, een eeuwige goedgunstigheid, ook een besluit van Gods eeuwige liefde dat er al was voordat Zijn volk er was. Het goddelijk welbehagen heeft geen grond in 'de mens, m'aar alleen in de Heere "Zelf. Het is een grondeloze barmhartigheid Gods, die door de val 'heen geopenbaard werd op de tijd van Gods welbehagen, nl. in de komst van Christus in de kribbe van Bethlehem. Welbehagen is juist de ondoorgrondelijke, vrijmachtige, ook aanbiddelijke en zaligmakende gunst om Christus' gerechtigheid geschonken.

God.heeft een volkomen welbehagen in Zichzelf, Hij doet alle dingen om Zijnzelfs wil. Maar Christus is de Zoon van Zijn welbehagen: „Deze is Mijn geliefde Zoon in Welke Ik Mijn welbehagen heb". En Christus getuigt in het Spreukenboek: „Toen was Ik een voedsterling bij Hem en Ik was dagelijks Zijn vermaking". Het welbehagen Gods is in Christus en is voor Gods volk de zaligheid.

Dat welbehagen Gods tekent zich af in de eeuwige verkiezing, maar het wordt openbaar in de tijd. Wij liggen allen verloren in ons verbondshoofd Adam. Wij vragen ons af: hoe is het mogelijk dat de engelen hebben gezongen van het welbehagen in mensen? Wel, de grondslag is van eeuwigheid. In de vrederaad heeft.-de Zoon des welbehagens Zich bereid verklaard het heilsplan Gods te volbrengen in de weg van gereohtigheid. De deugden Gods waren geschonden, en verzoening moest er plaatsvinden voor schuld. Christos is gekomen op deze lage aarde in de nacht, toen de engelen zongen. Geen plaats was er voor Hem in de herberg. Een stal was Zijn eerste woning. Hij werd in doeken gewonden en in een kribbe gelegd. Geeft dat nu stof om te zingen? Is dat geen oorzaak om te wenen? En toch gaat de hemel open en jubelen de troongeesten Gods. De Naam van dat Kind is Jezus, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Daarom mogen de engelen juichen en Zijn kerk voorzingen: „In de mensen een welbehagen". Maar de grondtoon van deze zang gaat nog dieper. De zalige toepassing van dat wonder moet in de harten van Gods kinderen waar gemaakt worden.

Maar daar is een volk op de aarde die het niet kunnen bezien. De Heere overtuigde hen van zonde en schuld en nu moesten ze het uitroepen: verloren, verloren, ik ben God kwijt. De Heere kan van Zijn recht geen afstand doen en onder dit vonnis wordt dit overtuigde volk neergebogen, en in hun ziel is het duisternis. Toch ondanks al hun zuchten en de 'diepe indrukken van Gods recht, is de eer van God hen toch zo dierbaar geworden. „Ere zij God" is hen zo dierbaar geworden in hun leven. Toch is het een gelukkig volk dat onvoorwaardelijk mocht vallen aan de zijde van God, zij die geen behoudenis en vrede wensten met krenking van de deugden Gods. Zo komt God aan Zijn eer, daarvan zongen de engelen, daarvan zingt ook Gods volk. Van eeuwigheid was die weg ontsloten in het welbehagen Gods. In de Knecht des Vaders is Gods kerk uitverkoren van voor de grondlegging der wereld. Ze zijn in Christus krachtens het verbond der genade, dat van eeuwigheid is. Christus aanvaardde al de eisen des verbonds om deze voor de uitverkorenen te voldoen, en op grond van Zijn aanvaarding zijn dezen nu Zijn eigendom. God kwam aan Zijn eer in Christus. En als dat geopenbaard • wordt, zingen Gods kinderen van harte „Ere zij God in de hoogste hemelen". Er kan voor het oog des geloofs een gezicht op de Persoon van Christus verkregen worden met al Zijn weldaden. Maar door de oefeningen des geloofs moeten deze weldaden nader geleerd worden. En de zaligmakende kennis hiervan gaat altijd door de weg van armoede.

Zo kan er op een vorig jaar met blijdschap gezongen zijn van de rijkdom van het Kerstwonder. Maar nu kan er weer een geopende schuld zijn die verzoend moet worden. In plaats van blijdschap is er nu weer vrees en duisternis. Zij moeten met God verzoend worden. Kunnen zij het dan niet begrijpen ? Neen, dit is een onmogelijkheid. En toch, Christus doet geen half werk. Zijn werk is volkomen. Zijn verlossing is volkomen. Hij is van de Vader gegeven, met al Zijn verworven weldaden die Hij toepast door Zijn Geest in het uur van Gods welbehagen. Dit geeft de standen in het genadeleven van Gods kinderen. Laat Gods volk getuigen hoe de Heere door Woord en Geest in de oefeningen der genade voor elke weldaad plaats maakt. Het is een eigenschap van 'het leven Gods, dat de ziel uitziet naar de grote weldaad om met God verzoend te worden. In de geestelijke afsnijdingen waarin de Heere Zijn kinderen oefent, wordt de eer van God alles.

Alleen door Christus, Die op grond van Zijn voldoening vrijspraak eist, wordt de zondaar vrijgesproken door God de Vader als Rechter, en God de Heilige Geest geeft de zondaar daar kennis van en verzegelt hem van zijn rechtvaardigmaking. „Ere zij God in de hoogste hemelen." Het is een gelukkig volk 'dat nu verzoend is met een Drie-enig God. Vrede met 'de Vader, met de Zoon en met de Heilige Geest? Hebt gij ook reeds meegezongen met uw hart? Want schoner dan de zang der engelen zingt de kerk van het welbehagen Gods als Jezus door het geloof mag worden aanschouwd. O, wat een verborgen schat is deze vrede met God. Ouders, jeugd, wij gaan met haast de eeuwigheid tegemoet. Vreselijk zal het zijn met het lied van de godsdienst, met het lied van de wereld verloren te gaan door eigen schuld. Hoevele malen hebt gij de roepstem van het Woord Gods gehoord. Dé deur van genade is nog open. Wenende Sionieten: Hier is uw God. De herders zongen na de engelenzang niet van w^t zij waren, maar van wat zij van God gezien hadden. Het werd steeds groter wonder voor hen. Zij mochten luisteren en nazingen, en nu zingen zij eeuwig voor de troon. Daar zal de kerk de reisstaf neerleggen en eeuwig zingen tot Gods eer. Amen.

Tholen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

KERSTFEEST - DE ENGELENZANG

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1973

De Saambinder | 4 Pagina's