DE MAN VAN SMARTEN

Wie kent niet pijn? In deze van God afgevallen wereld is leed gekomen. Ellende, pijn, ziekten, smarten zijn allemaal woorden die niet bij de schepping horen zoals ze uit Gods hand voortkwam. Elke ziekte, elke smart wijst heen naar de breuk met onze Schepper. Volmaakt zijn we uit de handen van onze Schepper voortgekomen. Niet gebrekkig of onderworpen aan krankheden, maar volmaakt. Zou Hij, die Zelf volmaakt is, iets onvolmaakts kunnen scheppen? Nee, bij God wordt het onrecht niet gevonden. Krankheden zijn schuld. Gelukkig is de mens die bij de oorzaak van alle ellende wordt gebracht. Tijdelijke en eeuwige straffen. Krankheden en smarten zijn er om der zonden wil. De lichamelijke ziekten wijzen ons heen naar onze geestelijke krankheid. Dat is de krankheid van onze ziel. David was daar achter gekomen als hij zegt: „mijn ziel nu gans melaats, zal rein zijn en genezen", namelijk als hij ontzondigd zou worden met hysop.

Job heeft ook de smarten en krankheden gekend in zijn leven. Elihu, de jongste der vrienden verklaart het: Maar God spreekt een- of tweemaal tot de mens; maar men let niet daarop. Ge kunt daarvan lezen in Job 33.

Dan verklaart Elihu het dat God door deze dingen de mens afwende van zijn werk en van de man de hovaardij verberge. Dan is het nog de waarschuwing des Almachtigen opdat hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga. Maar de mens let daar niet op. Ja, zelfs zo wordt hij gestraft ~met smart op zijn leger zodat zijn leven het brood zelf verfoeit en zijn ziel de begeerlijke spijze.

In dat alles is toch de roepstem Gods opdat de mens zou wederkeren tot God die hem gemaakt heeft. Opdat de mens zal zeggen: „Ik heb gezondigd en het recht verleerd hetwelk mij niet heeft gebaat. Driewerf gelukkig is de mens die zo door de uitlegger, door de gezant, door één uit duizend wordt onderwezen in die dodelijke zielekwaal. Een die de geestelijke smarten leert kennen. Die bij de schuld mag terechtkomen. En die over die schuld smart mag dragen. Smart mag kennen dat we tegen God gezondigd hebben. Tegen een goeddoend God. Bitterder dan alle lichamelijke smarten is deze smart.

Tel ze niet licht de smarten der ziel van hen die voor het eerst aan zichzelf ontdekt werd en voor het eerst haar schuld en schande in het felle licht van Gods heiligheid zag. Die onrein en gruwelijk zich ontwaren voor het oog des Heeren. De smart vlijmt dan door ons ganse wezen heen en de schaamte brandt ons in de consciëntie. Ik heb tegen U o Heer, zwaar en menigmaal misdreven! De schuld van God doorleeft en het recht van God gebillijkt en toch God niet te kunnen loslaten.

Voor zieken die schuldig zijn en voor schuldigen die smarten kennen om de schuld, voor hen is er het woord uit Jes. 53: „Waarlijk Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen". Christus heeft de krankheden en de smarten van Zijn volk overgenomen, de geestelijke zielekwalen heeft Hij gedragen. De krankheden heeft Hij voor Zijn rekening genomen en de smarten heeft Hij gedragen.

De smarten heeft Hij gedragen toen Hij op deze aarde kwam. In Zijn reine ziel heeft Hij de ganse tijd van Zijn leven die smarten gedragen, maar in het bijzonder toen Hij in de hof van Gethsemané de angsten doordragen heeft en Hij geworsteld heeft. Toen is het bloedig zweet uit Zijn poriën geperst. Toen dropen grote droppelen bloed op de aarde vanwege die smarten. En daar niet alleen. Al dieper werd het lijden. Al bitterder werd de kelk die Hij ledigen moest. Tot in de angsten der hel. In de donkerste uren, toen het gevoel van de Vaderlijke gunst Hem geheel ontviel; in de uiterste verlatenheid hing Hij aan het kruis en daar doordroeg Hij onze smarten: „Mijn God, mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten? "

De straf die ons — dat is Zijn volk — de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Hij heeft voldaan het recht des Vaders en Hij nam de schuld van Zijn volk weg. Waarlijk Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen. Dat wil niet zeggen dat degenen die door het geloof met Hem verenigd zijn dat die geen ziekten kennen en geen smarten. Dat kunt ge ook weer in het leven van Job zien. Nee, krankheden en smarten zullen ook in het leven der christenen voorkomen. Maar die krankheden zijn ontdaan van de straf. Het is kastijding. En kastijding komt altijd van een Vaderhand. Kastijding is tot nut, komt voort uit liefde. Dat wordt verstaan wanneer we door de ziekte gebracht worden bij de oorzaak van alle ziekte. Als we gaan zien dat onze zielekwaal dodelijk is. Dan gaan we verstaan: Hij handelt nooit met ons naar onze zonden, hoe lang, hoe zwaar wij ook Zijn wetten schonden, Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.

Dan worden hier de krankheden niet weggenomen. Hier acht de hemelse Medicijnmeester het zo nuttig dat Zijn gunstelingen klein en laag worden gehouden. Want de oude mens leeft nog en moet aan banden worden gelegd. Mozes, Job, Hiskia, David ze hebben de ziekten en smarten gekend. Kastijdend of beproevend. Het was de liefdehand die het in hun leven zond.

Voorrecht is het wanneer we door de smarten en krankheden niet alleen terechtkomen bij de oorzaak, maar ook bij Hem die onze krankheden op Zich genomen heeft en onze smarten gedragen. Om te gaan verstaan de prijs die onze genezing gekost heeft. Hijzelf was de prijs, Hij die God was en mens werd. Rein en rechtvaardig. Hij heeft oneindige smarten geleden. Dan worden onze zonden bitter. Want die zonden kostten Hem die prijs. Die zonden kostten Hem Zijn leven! Dan wordt Hij beminnelijk, onuitsprekelijk beminnelijk. Nooit te vertellen en nooit uit te spreken: waarlijk Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen. Dan verandert Hij op het ziekbed zijn ganse leger.

En niet alleen dat, maar dan is er ook een medelijdende Hogepriester, die in alles verzocht is geweest, uitgenomen de zonde. Die er van weet, omdat Hij het heeft doorleden. Die ondersteunt op het ziekbed. Die het ziekbed maakt tot een huis Gods. Zodat, ziende op die overste Leidsman, gezongen kan worden:

Looft Hem die u al wat ge hebt misdreven
Hoeveel het zij genadig wil vergeven
Uw krankheên kent en liefderijk geneest
Die van 't verderf uw leven wil verschonen
Met goedheid en barmhartigheên u kronen
Die in de nood uw redder is geweest.

En straks worden voor het volk alle krankheden weggenomen. Dan zal de volle vrucht van het lijden van Christus hen ten deel vallen. Hij nam de oorzaak van het lijden weg, en dan straks ook het lijden zelf. Want daar, aan de overzij der doodsrivier, ligt de eeuwige jeugd van het volk Gods. Daar wordt hun jeugd vernieuwd gelijk eens arendsjeugd. Daar zal niemand meer zeggen: „Ik ben ziek", want het volk dat daar woont zal vergeving van zonden hebben. Zijn vlees zal frisser worden dan het was in de jeugd; Hij zal tot de dagen zijner jonkheid wederkeren. (Job 33 : 25).

Heeft de man van smarten, verzocht in krankheden ook uw krankheden gedragen? Dat is de vraag. Wil de troost van Hein ons deel zijn, dan zullen we eerst moeten weten de oorzaak van onze krankheden. Doorzoekt uw hart bij de lamp van het Woord en bidt de Heere om het ontdekkende licht des Geestes.

Vlaardingen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen