Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. WOELDERINK EN ZIJN OPVATTINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. WOELDERINK EN ZIJN OPVATTINGEN

10 minuten leestijd

Voor vele jongeren onder ons is de naam „Woelderink" praktisch onbekend; de ouderen zullen zich deze naam wel herinneren. In de kolommen van „De Saambinder" van de dertiger en veertiger jaren is zijn naam nogal eens aan te treffen. In de strijd, die toen binnen de Gereformeerde Gezindte gestreden werd over de betekenis van het verbond der genade voor de gemeenten en de verhouding van Gods verbond en Zijn verkiezing, bleek Dr. Woelderink een krachtig verdediger van opvattingen, die naar ons inzien voor de gemeente een groot gevaar betekenen. Zijn opvattingen niet alleen over verbond en verkiezing, maar ook over de wijze, waarop het kerkelijk probleem van de Hervormde Kerk moest worden opgelost, brachten grote tegenstellingen binnen de Gereformeerde Bond aan het licht; tegenstellingen, die ook, zij het op een ander niveau, de Gereformeerde Kerken beroerden en daar tot de z.g. „vrijmaking" van 1944 onder leiding van wijlen Prof. K. Schilder geleid hebben; tegenstellingen, die ook een fundamenteel verschil aan het licht brachten tussen de Gereformeerde Gemeenten en een groot deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken, in de z.g. strijd over de „twee of drie verbonden". Deze strijd is op een zodanige wijze gevoerd, dat publikaties over en weer wel duidelijk maakten hoe diep deze strijd de daarbij betrokkenen beroerde. Het ging voor hen om zaken, die van levensbelang voor de gemeente Gods werden geacht; ja wat meer is, men achtte de eer Gods, de luister en Zijn soevereiniteit aan de ene zijde en de waarachtigheid van de prediking van het Evangelie aan de andere zijde in het geding.

Na een strijd, die verschillende jaren omvatte, is de aandacht voor de hierbij betrokken zaken verflauwd. Nieuwere ontwikkelingen brachten andere zaken onder de aandacht van de gemeente. De tweede wereldoorlog betekende een belangrijke omkeer. De grote worsteling met het heidense, demonische nationaal-socialisme en de geweldige veranderingen, die van deze strijd in Europa het gevolg waren, riepen vragen van geheel andere aard op.

Al is het dat in de veertiger jaren de nawerking van de in de dertiger jaren gevoerde strijd viel waar te nemen, toch zijn dat slechts uitlopers van de daaraan voorafgegane twisten. Geleidelijk aan komen de andere vragen aan de orde. We denken aan de opvattingen over het gezag van de Heilige Schrift in verband met de ketterijen, die door prof. Kuitert en de zijnen via de Vrije Universiteit verkondigd worden; we vergeten niet de op het ogenblik de Gereformeerde Kerken zo diep beroerende sociniaanse opvattingen van Dr. Wiersinga.

Deze wijst de schriftuurlijke leer van de verzoening door het plaatsbekledend werk van Christus af, en ziet in de zelfovergave van Christus slechts een „voorbeeld" van de wijze, waarop wij ons met onze naaste te verzoenen hebben. Daarenboven houden de vragen naar inhoud en zin van het christelijk leven ons bezig, waarbij de ondertussen algemeen bekend geworden woorden als „abortus" en „euthanasie" ons o.a. bepalen bij de vragen op het terrein van leven en dood. De vragen, waarmee de voorbijgegane generatie zich bezig hield, schijnen daarbij kinderspel.

De aktualiteit

Toch moeten we die strijd van het verleden niet vergeten, want het heden houdt met dat verleden ten nauwste verband. Bovendien blijken die problemen van het verleden nog steeds de waarde van het kennen en onderkennen waard. Er moet nu front gemaakt worden tegen andere, nieuwere dwalingen; (voor zover dat nieuwe dan inderdaad „nieuw" is: meestentijds zijn het opnieuw en eigentijds verwoorde oude dwalingen), die bij wijze van spreken aan de voordeur van ons kerkelijk huis zich aanmelden. Toch is het gevaar zeer werkelijk, dat die eerder bestreden opvattingen via de achterdeur alsnog zich onder ons ook ingang zoeken te verkrijgen.

Althans is dit het geval ten aanzien van de opvattingen van Dr. Woelderink, voor wiens gedachten thans een levendige belangstelling blijkt te zijn. Zijn nagelaten geschriften worden volijverig verzameld; zijn boeken zijn slechts zelden te koop. Wel een bewijs van de waardering, die deze omstreden theoloog een kleine twintig jaar na zijn dood geniet. Een verzameling en heruitgave van allerlei in diverse bladen en brochures door hem geschreven artikelen ligt in het voornemen.

Themanummer van de C.S.F.R.

Ook binnen het studentengezelschap, dat onder de naam C.S.F.R. bekend staat, is er van een bijzondere interesse in persoon en werk van

Dr. Woelderink sprake. We zouden ons daarover van harte verheugen, indien de kennisname van de strijd, die de Gereformeerde Gezindte in een nogal recente geschiedenis zo heftig beroerde, zou leiden tot een onderkennen van de grote gevaren, die in het verleden terecht onderkend zijn, opdat ook de jongere generatie daartegen gewapend zou zijn.

Helaas zijn we van deze wapening niet zo overtuigd. Althans de uitgave van het themanummer, dat aan persoon en werk van Dr. Woelderink gewijd wordt, staat eerder in het teken van een gewenst „eerherstel", dan van een krachtige waarschuwing voor de hier dreigende gevaren. Wel wil, blijkens een mij gezonden schrijven, de redaktie de indruk vermeden zien, dat de C.S.F.R. en Dr. Woelderink geïdentificeerd moeten worden, maar zij is er zich van bewust, dat zij de schijn dan toch wel erg tegen zich heeft. En dat laatste moet terdege onderstreept worden. Het feit, dat in een publikatie van deze aard de mannen, die indertijd Dr. Woelderink terecht met kracht bestreden hebben, niet vanuit hun geschriften aan het woord gelaten worden, is daarvoor te sprekend; een manco, dat ook door anderen opgemerkt is.

De geest van die mannen, zoals wijlen Prof. Dr. Hugo Visser, Ds. I. Kieviet en Ds. G. H. Kersten, zou bepalend moeten zijn voor de geest van het studentengezelschap, dat in de kring van, laten we maar zeggen, de rechterflank van de Gereformeerde Gezindte, wil werkzaam zijn. Het lovend geschrift van de C.S.F.R. verzwijgt deze op Woelderink uitgeoefende fundamentele kritiek.

Inleiding van de redaktie

De inleiding, waarmee de redaktie deze uitgave voorzag, wil allereerst een verband leggen tussen Kohlbrugge (aan wiens persoon en werk een eerder themanummer was gewijd) en Woelderink. Beiden zouden zich tegenover afwijken van het reformatorisch belijden het medicijnen in het „objectieve" in het , buiten ons", namelijk in Christus gezocht hebben. ,

Of er inderdaad van een afwijken in het reformatorisch belijden „op de punten van verbond en verkiezing, en geloof en bevinding" sprake was, wordt zonder meer vastgesteld. Daarmee is de positie-keuze van de samenstellende redaktie reeds duidelijk gemaakt. De vraag is gesteld of met dit nummer een eerherstel van Dr. Woelderink bedoeld werd. De redaktie meent, dat dit op de weg van een oudere generatie ligt die hem nog hebben gekend; maar alhoewel deze daartoe nog weinig genegen lijkt, zou het toch wel uit moeten zijn met de kreten, „dat Woelderink een Barthiaan is, dat hij ongereformeerd is, dat hij een geloofsrationalisme predikt".

Zo hebben de vroegere bestrijders hem aangeduid, en dit zou onjuist gebleken zijn. Dit laatste is voor mij nog zeer de vraag. Dat de afwijking van Woelderink van het Gereformeerd belijden althans in het leerstuk van de verkiezing niet kan worden tegengesproken en juist daarin de grote invloed van Barth op Woelderink duidelijk waarneembaar is, kan toch echt niet ontkend worden.

Dr. Woelderink blijkt grote invloed te hebben uitgeoefend, zo zelfs dat de doorwerking van zijn opvattingen op zoveel plaatsen waar te nemen valt, dat het werkverband en het blad, dat de verbreiding van zijn ideeën voorstond, weggevallen zijn. Vele predikanten hebben zijn gedachten overgenomen; bedoeld is dan binnen de Gereformeerde Bond.

Alhoewel de C.S.F.R. niet uit enkel „Woelderinkianen" bestaat, wil men in dit themanummer een onderwerp aan de orde stellen, dat haar niet onverschillig is; het zijn vooral Hervormde (Gereformeerde) theologische studenten, die het nummer hebben samengesteld; de meesten van hen zijn lid van het Utrechtse dispuut van de C.S.F.R. Zij zouden in elk geval de raad van wijlen ds. I. Kieviet ter harte moeten nemen die de theologische studenten in het Gereformeerde Weekblad van 19 oktober 1946 adviseerde: „Laat men o.a. bij Voetius ter schole gaan, dan is men gewapend tegen de eenzijdigheden en de dwalingen van Dr. Woelderink".

De persoon van Dr. Woelderink

In een korte levensschets wordt allereerst voor de persoon van ds. Jan Gerrit Woelderink aandacht gevraagd. De gang van zijn persoonlijk en ambtelijk leven wordt beschreven. In zijn leven heeft zich een uitermate verdrietige gebeurtenis voorgedaan, toen nl. drie van zijn kinderen bij een ongeval met een autobus het leven verloren. Ook moet hij veel geleden hebben onder de heftigheid, waarmee degenen, die het in zijn theologische opvattingen niet met hem eens waren, zich tegen hem gekeerd hebben. Het valt zeker te betreuren wanneer in een fundamenteel verschil de persoon van de zaak niet onderscheiden wordt. We weten hoe dikwijls dit niet geschiedt en het is altijd jammer, wanneer door de toespitsing van bepaalde tegenstellingen op de persoon met wie men het oneens is, de ernst van de zaak, waarvoor men ijvert schade berokkend wordt. We moeten dat altijd betreuren, en onszelf dienaangaande willen laten terechtwijzen. Toch moet men er zich ook voor hoeden, dat door het bijzondere aandacht vragen voor de persoon de ernst van de tegenstellingen wordt verdoezeld.

Want hoe integer de persoon van ds. Woelderink dan moge geweest zijn, hoe diepe groeven levensleed in het spoor van zijn leven trok, hoe hoge opvattingen omtrent zijn ambt hij ook gehuldigd hebbe, dat alles, hoe waardevol in iemands leven ook, moet ons niet doen voorbijzien aan het feit, dat er afwijkingen in zijn belijden aan te treffen zijn, die voor de gemeente een zeer groot gevaar betekend hebben en be­tekenen. Dat dit tot felle tegenspraak leidde is begrijpelijk; terwijl de wijze waarop Woelderink zelf zijn bezwaren geuit heeft, ook tot deze bijzondere felheid wel aanleiding gaf. Dr. Woelderink, die in 1951 tot ere-doctor van de Utrechtse Universiteit benoemd werd, was in zijn leven lid van het Hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, waarvoor hij reeds in 1938 bedankte, vanwege een diepgaand verschil van mening over de houding t.o.v. het kerkelijk vraagstuk; in 1946 bedankte hij zelfs als lid van deze organisatie, vanwege „de separistische, partijzuchtige koers, die deze voerde", althans naar zijn mening.

Maar daarover liep de strijd toch niet voornamelijk. Deze houding t.a.v. het kerkelijk vraagstuk moge dan wel als een konsekwentie van zijn opvattingen over het verbond Gods aangemerkt worden, ten diepste gaat het over de opvattingen over het verbond der genade en de plaats, die dat verbond in de prediking moet hebben. Het verbond Gods omvat naar het oordeel van Woelderink op een zodanige wijze de gehele gemeente, het natuurlijk zaad van Abraham, dat er niet zou mogen gesproken worden van een uitwendig verbond, waarin de gehele gemeente en een inwendig verbond waarin slechts de uitverkorenen zouden betrokken zijn. Allen zonder onderscheid moeten tot Gods Verbond gerekend worden en ook als zodanig in de prediking betrokken, dus ook geen onderscheid meer tussen wezen en bediening van het verbond.

Van een overgezet worden vanuit een verbroken werkverbond in het verbond der genade door een afgesneden worden vanuit Adam en een ingelijfd worden in Christus door waarachtige wedergeboorte zal dan ook nauwelijks meer kunnen gesproken worden.

Veen

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1974

De Saambinder | 8 Pagina's

Dr. WOELDERINK EN ZIJN OPVATTINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1974

De Saambinder | 8 Pagina's