Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT ANDERE BLADEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT ANDERE BLADEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

AFSNIJDING GEMEENTE

X vraagt: „Is iemand, die van de gemeente afgesneden werd, eeuwig verloren? "

Laat mij nu eerst eens wat mogen zeggen over de wijze, waarop deze vraag gesteld is. Enerzijds is er een stroming die zich daarin kenmerkt dat van dood en eeuwigheid stelselmatig gezwegen wordt; men vindt het ruw en onbeschaafd over dergelijke dingen te spreken. Of ook acht men het op de kansel niet op zijn plaats te handelen over het oordeel der goddelozen, omdat de gemeente vergaderd is. En die gemeente is te houden voor begenadigd en dus aan het oordeel des doods ontkomen. Zulk een opzettelijk verzwijgen van dood en hel en oordeel is ten zeerste te laken. De ernstige waarschuwing ontbreekt; de vermaning dat het op de ontzettende eeuwigheid aangaat. Maar aan de andere zijde mag toch niet uit het oog verloren worden dat op geen andere wijze dan met heilige vreze over het vreselijke oordeel, dat elk onbekeerde wacht, mag worden gehandeld. En nu kan het mij soms smarten als ik zekere hardheid en koudheid bespeur in de bespreking van de ontzaglijke zaken der eeuwigheid. Laat de briefschrijver daar toch eens over denken; de toon van zijn vraag zal iets anders worden.

Komend nu tot de vraag zelf, dan beantwoord ik die ontkennend. Staat dan voor elk geëxcommuniceerde de weg der bekering niet open? En de gelegenheid weder in de schoot der kerk te worden opgenomen? Op het formulier van de ban volgt immers dat der wederopneming? Men leze beide formulieren eens ernstig na; zij staan achter in uw psalmboek.

Als ik het wel heb bedoelt de vrager echter, of de ban uit de hemel sluit, indien de afgesnedene niet tot ware boetvaardigheid komt. Zo bedoeld beantwoord ik de vraag bevestigend. Immers de Heere Jezus zegt het in Zijn Woord, dat in de hemelen gebonden is, dat wat op aarde gebonden is. En de ban, mits in de vreze des Heeren en naar bevel van de Koning Zijner kerk volvoerd, bindt onder het rechtvaardig oordeel Gods, dat over de zonde gaat. Daarom is de ban zo ontzettend. Slechts in de uiterste noodzaak gingen onze vaderen er toe over; dan eerst als de hardnekkigheid van de overtreder onherroepelijk vaststond. Lange maanden weerde men iemand van het Heilig Avondmaal, aleer men kwam tot de eerste trap der censuur, waarvan art. 77 der Dordtse kerkorde spreekt. En weder lange tijden verliepen, aleer toestemming der classe werd gevraagd en verkregen voor toepassing van de tweede trap, n.l. dat de naam van de overtreder werd bekendgemaakt. Zo schreed men niet, dan na jaren van vermaning en bearbeiding voort tot excommunicatie. Waar echter na ernstige vermaning en oprechte behandeling de overtreder volhardt en in de zonde voortleeft, weigerend alle boetvaardigheid, daar spreekt de ban het verschrikkelijke oordeel uit, dat de zonde scheiding heeft gemaakt, en dat de zodanige der gemeente zij als de heiden en tollenaar. Komt de overtreder niet tot boetvaardigheid voor God, dan blijft het oordeel op hem rusten. Hij mag ermee spotten de Heere zal eens spotten in zijn verderf. Want God haat en straft de zonde. Ik behoef hierbij niet te zeggen, dat alleen de ban die vreselijke betekenis heeft, als hij is toegepast met verloochening van het eigen ik des ambtsdragers. Geen boze hartstocht; geen persoonlijke wraakneming zij in de handhaving der tucht, maar alleen een waardig handelen in de naam des Groten Konings door de liefde.

Tot zover wijlen Ds G. H. Kersten. In de hoop dat de vraagsteller en wij als gemeente daarmede geleerd mogen worden, en vermaand tot voorzichtigheid. De Heere geve liefde onder en met elkander om door de H. G. het ware gebed te mogen leren in het midden der gemeenten zowel hier als elders om de tucht op Schriftuurlijke wijze te doen verlopen ten eer des Heeren en het welzijn onzer naasten. Het God liefhebben bovenal en onze naasten als onszelf moge door genade bij aanvang en voortgang nog veel geleerd worden en beoefend.

Opheusden

(Uit: Betuws Kerkblad van de Ger. Gemeenten)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 1975

De Saambinder | 8 Pagina's

UIT ANDERE BLADEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 1975

De Saambinder | 8 Pagina's