Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verlossing der zonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verlossing der zonden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid. 1 Joh. 1 : 9

De woorden van onze tekst vormen een scherpe tegenstelling met de tekst, die eraan vooraf gaat, en met de tekst, die erop volgt. Daar betuigt de apostel: Indien wij zeggen, dat wij geen zonden hebben, zo verleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet, ja, dan maken wij God tot een leugenaar.

Nu zijn er maar twee mogelijkheden: Wij belijden onze zonden, of wij belijden ze niet, dat is: wij ontkennen ze. En dit laatste is ons aller bestaan. Zeker, wij willen nog wel toegeven, dat wij niet volmaakt zijn en dat wij allerlei gebreken hebben, doch daar geven wij dan God weer de schuld van! Ik heb immers mijzelf niet gemaakt! Alsof God ons onvolmaakt en met vele gebreken zou geschapen hebben! Merkt u wel, dat dan blijkt, dat de waarheid niet in ons is en dat wij God tot een leugenaar maken?

Ja, als wij rustig voortleven en ons niet bekommeren om onze zonden, dan behoren wij tot die mensen, die metterdaad zeggen, dat zij geen zonden hebben. Hoe droevig toch is ons aller staat! Een schrikkelijk zondaar te zijn, geneigd God en de naaste te haten, en er geen oog voor te hebben! Hoe moet dat straks aflopen, als wij gesteld worden voor het aangezicht van Hem, Die te rein van ogen is, dan dat Hij het kwade zou kunnen aanschouwen? Bedenk het: God kan en wil de zonde niet ongestraft laten.

Daarom: Het is vreselijk te vallen in de handen van een levend God. Dat wij onze zonden leerden belijden! En vanzelf, dan moet dat een hartelijke belijdenis zijn. Velen zeggen het zo gemakkelijk met de mond, dat ze zondaar zijn, maar ze hebben er geen last van! Zal echter die belijdenis waar zijn, dan moet ze voortkomen uit een verbroken hart.

Zo was het met Kaïns en Judas' belijdenis niet. Zij ontvingen dan ook geen vergeving. Doch zullen wij onze zonden met berouw belijden, dan moeten wij ze eerst zien. En dat is vrucht van de bediening des Heiligen Geestes. Hij overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Hij doet ons zien tegen Wie wij zondigden. Wat is er dan diepe verslagenheid! En die verslagenheid wordt nog groter, als wij gaan leren, dat wij het niet meer goed kunnen maken! Wat worden de zonden dan met hete tranen beweend! Ja, dan komen wij op dat plaatsje, waarop wij onze zonden gaan belijden! Belijden betekent letterlijk: „hetzelfde zeggen".

Nu deze mensen gaan hetzelfde zeggen, als wat God zegt! Hij zegt: Gij hebt tegen Mij gezondigd! En zij roepen uit: tegen U, U alleen heb ik gezondigd! Zij stemmen ook in met het rechtvaardig oordeel Gods. Zij aanvaarden de straf. Ja, de liefde tot God, die hun hart vervult, maakt, dat zij van God geen kwaad kunnen denken, en dat Hij hen geen kwaad kan doen, ook niet, als Hij hen voor eeuwig zou verdoen. Zij moeten belijden: Ik heb tegen U, o. Heer, zwaar en menigmaal misdreven! Maar tegelijk kermen zij: Wil mij Uwe Naam ter eer, al mijn euveldaan vergeven! Zij nu mogen ervaren, dat het waar is, wat de apostel schrijft: Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve.

Wat een wonder: De Heere wil de zonden vergeven! Dat heeft Hij gezegd en beloofd. En wat Hij belooft, doet Hij. Ja, die zijn zonde belijdt en laat, zal barmhartigheid verkrijgen. In Zijn goddelijke vrijmacht heeft Hij aan de schuldbelijdenis de schuldvergiffenis verbonden. Nee, Hij vergeeft niet, omdat wij belijden, maar Hij vergeeft ook niet zonder belijden! '

Er staat dan ook in onze tekst niet: „omdat", maar „indien" wij belijden! Het is de weg waarlangs Hij vergeving schenken wü. Daarom dringt Hij zo aan tot belijdenis, zeggend: Alleen, beken uw ongerechtigheid! En als het daartoe komen mag, dan vergeeft Hij gaarne en niet met tegenzin.

Maar hoe kan God de zonden vergeven? Laat Hij dan genade voor recht gelden? Dat is onmogelijk! Genade en recht zijn in God immers geen twee verschillende eigenschappen. Zij zijn wezenlijk één. Als God zondaars zalig maakt, dan is Zijn gerechtigheid het daarmee volkomen eens, zelfs zó, dat die gerechtigheid de zaligheid van deze zondaars eist. God ziet die zondaars immers aan in Zijn Zoon. En Hij was het. Die voor al de Zijnen aan het recht Gods voldeed en de schuld betaalde. Ja, eer God de zonde ongestraft Het blijven heeft Hij ze met de bittere dood des kruises aan Zijn innig geliefde Zoon gestraft!

Ja, God is getrouw en rechtvaardig, als Hij zondaars in het eeuwig verderf stort. Dan is Hij getrouw aan Zijn Woord: Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven en Hij is rechtvaardig, als Hij de zondaar de bezoldiging der zonde uitkeert. Maar Hij is ook getrouw en rechtvaardig, als Hij de zonden van de door schuldbesef getroffene en verslagene vergeeft. Als Hij het niet deed, zou Hij Zijn waarheid krenken en onrechtvaardig handelen. Heeft Hij niet gezegd: Al waren uw zonden als karmozijn. Ik zal ze maken als witte wol? En zou het niet onrechtvaardig zijn, als Hij de zonde tweemaal straffen zou, éénmaal aan Zijn Zoon en éénmaal aan de zondaar, voor wie deze Zoon voldeed? Ja, God is getrouw en rechtvaardig als Hij ons de zonden vergeve.

Zij ervaren het, dat de Heere geen van hun zonden aanziet! Daarom: Welzalig is de mens, wien het mag gebeuren, dat God naar recht hem niet wil schuldig keuren. Ja maar, hoe moet het nu verder met die zondaar? Blijft hij geen zondaar? Goed, laat hij een vermaak hebben gekregen in de wet Gods en laten de zonden hem de dood geworden zijn, maar de allerheiligste heeft toch maar een klein beginsel van de ware gehoorzaamheid! Het is waar, ze behouden een verdorven natuur en ze worden door het kwade licht verrast. Ja, ze struikelen dagelijks in vele! En daaronder gaan ze gebukt. Dat doet ze klagen: Ik ellendig mens!

Wat ze behoeven? Een dagelijkse rechtvaardigmaking, want al is de vergeving der zonden aanvankelijk ons deel, dan nog hebben wij de toepassing en de vrucht ervan telkens weer nodig. De zonde, die altijd scheiding maakt, moet telkens voor het geloofsbewustzijn uitgedelgd worden opdat de liefde Gods weer gesmaakt worde! Dat is immers de praktijk der godzaligheid! En zie, dat wil de Heere ook werken. Hij is het. Die ons reinigt van alle ongerechtigheid. Hij neemt niet alleen de schuld, maar ook de smet der zonde weg. Hij wast ons in het bloed van Christus en vernieuwt ons door Zijn Geest. Die reiniging is de voortzetting van het werk, dat Hij in de vergeving begon. Hij is het. Die de oude mens doet sterven, , maar ook de nieuwe mens doet opstaan.

Gods genade laat ons niet zoals wij zijn. Zij reinigt het denken, loutert het spreken en heiligt de wandel, ja in die reinigende genade is voortgang, totdat ze haar voltooiing bereikt in de heerlijkmaking. Eens zullen allen, die hier de zonden leerden belijden, de Vader voorgesteld worden als een reine maagd, zonder vlek en zonder rimpel!

Amersfoort

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1976

De Saambinder | 8 Pagina's

De verlossing der zonden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1976

De Saambinder | 8 Pagina's