Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Abrahams voorbede voor Sodom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abrahams voorbede voor Sodom

Maar Abraham bleef nog staande voor het aangezicht des Heeren. Gen. 18 : 22b.

6 minuten leestijd

De zonden en ongerechtigheden waren ten hemel opgeklommen, ze riepen om wraak, want God is geen ledig Aanschouwer. En nu is God op weg om Zijn goddelijk gericht te volvoeren aan deze goddelozen in Sodom en Gomorra. En God gaat het openbaren aan Abraham wat Hij gaat doen. De Heere Zelf wil Zijn kind en knecht dringen tot het gebed voor Zijn heilig aangezicht. Dan wordt deze Abraham een pleiter, een bidder voor Sodom. Daar staat nu die biddende Abraham, niet alleen in zijn onwaardigheid, maar ook in zijn nietigheid voor God.

Welk een kostelijke gestalte: „hoewel ik stof en as ben"! Dat is de gestalte, welke de Heere zo aangenaam is.. Eén zo'n bidder doet het land behoudenis aan. Wat is één zo'n bidder in de Kerk, in de Gemeente een zegen. Zeker ook nu, daar de tijd zeer donker is. Maar zolang er nog ware bidders gevonden worden aan de troon der genade, kan en wil de Heere nog wonderen doen.

Let eens op Abraham. Waarom bleef hij nog staande voor het aangezicht des Heeren? Vóór alles de liefde tot God en het behoud van arme zondaren doet hem zo bidden. Hij weet het wel. God kan de zonden niet door de vingers zien. God moet de zonde en ongerechtigheid straffen. Zo zal God eens komen, ook over de zonden van ons land en volk, van overheid en vorstenhuis, over de zonden van Zijn Kerk.

Dat leert waarachtige ontdekking, de zonden, bewenen en zichzelf voor God verootmoedigen.

Daarom Abraham bidt zó de oordelen Gods niet af. Maar pleitende op de liefde en ontferming Gods, staande voor het aangezicht des Heeren, gaat hij nu smeken. Hij hoopt, dat er in dat diepgezonken Sodom nog een overblijfsel zou gevonden worden haar de verkiezing der genade. En dat vanwege die genade het oordeel zou worden afgewend.

Diep ontroerd staat Abraham hier als het ware tussen de Heere en tussen Sodom. Als het zwaard van Gods gerechtigheid wordt uitgetrokken over Sodom, dan heft Abraham het schild des gebeds omhoog om, ware het mogelijk, dat zwaard af te keren. Hij denkt aan die velen, die onvoorbereid de eeuwigheid zullen ingaan. Nu werpt hij de reddingsgordel uit in de zee van Gods recht en genade. Hoe wordt de liefde in haar teerste zoeken hier openbaar.

Het is als in zijn ziel geschreven „grijpt ze die ten dode toe wankelen". Daarom pleit die Abraham: „Heere, als er nu nog 50 rechtvaardigen zijn, of 45 of 40. Al zouden het er 30, al zouden het er 20 zijn. Ja, Heere, al zijn het er 10!" Welk een liefde voor medezondaren komt hier openbaar. Wat een worstelen aan de troon der genade. Als er nu in ons wegzinkend vaderland zo nog eens een enkele bidder gevonden werd, dan zou God van de hemel nog wonderen doen.

Zie, hoe Abraham bleef staan voor het aangezicht des Heeren. Waaraan ontleende Abraham zijn vrijmoedigheid? God kwam toch om naar recht Sodom te straffen. Dat is zo'n groot wonder, hier gaat Abraham al biddende God aangrijpen in Zijn heilige deugden. Hij zegt als het ware dit: Heere, naar Uw goddelijke gerechtigheid moet U het oordeel doen komen.

En als Abraham zo valt voor het recht van God, grijpt hij God aan in Zijn deugd van genade: O God, Gij zijt recht, maar nu is er bij U ook genade. En wanneer Abraham zo God in Zijn beide deugden aangrijpt en God verheerlijkt wordt door het gebed van hem, moet de Heere de rechtvaardige Lot wel redden uit Sodom.

Dat is toch het eeuwige wonder. God kan van Zijn heilige deugden niet af. Zo grijpt die biddende Abraham God aan in Zijn deugden van recht en genade. „Heere, het zij verre van U zulk een ding te doen, te doden de rechtvaardige met de goddeloze!" Dan gaat straks Lot uit Sodom en komt hij het Zoar der behoudenis binnen, alleen in de handhaving van Gods heerlijke deugden. In Sodom waren zelfs geen tien rechtvaardigen, maar God heeft er Zijn kind uitgeleid.

Waarom de Heere dat deed? Dat is het allergrootste, vóór alle dingen om de verheerlijking van Zijn deugden. Waar ligt de zaligheid van Gods volk? Wel, in de deugden van Gods eer en van Zijn recht. Waarom wordt Gods volk behouden? Omdat God Zijn recht heeft gehandhaafd in een Ander. En dat al in de stilte der eeuwigheid! Dat is zo'n eeuwig wonder, dat er nu een volk uit deze ondergaande wereld uitgaat naar het land der eeuwige behoudenis, naar goddelijk recht, met de verheerlijking van al Gods majesteitelijke deugden. Zijn eer en recht. Zijn liefde en genade zijn zo volkomen gehandhaafd in die dierbare Borg en algenoegzame Zaligmaker, de Heere Jezus Christus. Dat is zo'n wonder. Anders zou u ook nooit zalig kunnen worden.

Dat moet u eens indenken, want het is nog veel erger, in Sodom waren nog geen tien rechtvaardigen, maar we lezen in Gods Woord, dat in heel de wereld niet één rechtvaardig is. God zag van de hemel, of Hij niet één rechtvaardige vond en Hij vond er geen. Toch zal er een grote schare zijn, die niemand tellen kan, die voor de troon Gods in het Zoar der eeuwige behoudenis Gods deugden zal verheerlijken en Zijn lof zal vertellen. Want al was er niet één, nu vindt God toch een schare, die niemand tellen kan en die rechtvaardig zijn voor Zijn heilig aangezicht. Dat is het allergrootste als we dat eens door genade aan de weet mogen komen.

Nu is er toch een rechtvaardig volk. Gelukkig zegt de Heere het Zelf, dat ze niet te tellen zijn. Dat is een volk, dat in Christus Jezus, in Zijn dierbare borggerechtigheid gerechtvaardigd, voor God recht is in Zijn heilig oog. Dat is zo'n wonder, dat in de gerechtigheid van die Borg God nu Zijn volk aanschouwt.

Gelukkig volk, dat het eens geloven mag nu in die dierbare Borg rechtvaardig voor God te zijn en een erfgenaam des eeuwigen levens te zijn geworden. De grond van uw behoudenis kan alleen maar liggen in de gerechtigheid van Sions Borg. Rust niet voor u die vaste grond der gerechtigheid Voor uw voet gevonden hebt in die gezegende Heere Jezus Christus. Dan zal God met Hem alle dingen schenken. Dan mag Sodom verbranden, dan mag de wereld straks ondergaan, maar het overblijfsel naar de verkiezing van goddelijke genade wordt behouden. Al dat volk gaat met Lot in het Zoar der behoudenis, om eeuwig uit te wonderen en te verheerlijken Gods deugden van recht en genade.

Aagtekerke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1976

De Saambinder | 8 Pagina's

Abrahams voorbede voor Sodom

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1976

De Saambinder | 8 Pagina's