Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ROEPING VAN LEVI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ROEPING VAN LEVI

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

En na dezen ging hij uit, en zag een tollenaar, met name Levi, zitten in het tolhuis, en zeide tot Hem: Volg Mij. Luc. 5 : 27.

Wanneer onze aandacht een ogenblik wordt gevraagd voor Levi, de tollenaar, dan zien wij in zijn leven helder bevestigd hetgeen de profeet Jesaja ons voorhoudt in hoofdstuk 65: Ik ben gevonden van hen die naar Mij niet vraagden; Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten.

Deze geroepen discipelen des Heeren noemt zichzelf Mattheüs de tollenaar. Waimeer hij jaren daarna zijn roeping beschrijft, staat hem dit wonder nog helder voor de geest en betoont hij zijn afkomst niet te zijn vergeten. ^

Had Jezus er reeds verschillenden tot Zijn volgelingen geroepen, het getal was nog niet vol en de plaats die nog openstond zou niet ingenomen worden door een of ander hooggeplaatst persoon, doch door een verachte tollenaar. Was Jezus verschillende malen in Kapemaüm geweest, thans is het uur der minne aangebroken voor Levi. Waren de eersten die Jezus riep ongeleerde mannen, afkomstig uit het vishuis, deze Levi is een man van kwaad gerucht en afkomstig uit het tolhuis; hij was een goede bekende in de kring van de oplichters. Wie zal ooit Gods wijs beleid kunnen doorgronden, dat uit zxilk een gezelschap het getal der discipelen zal worden volgemaakt. Och geliefden, daar zal Levi niet over uit gekund hebben, daar kimnen al Gods kinderen niet over uit, van welk een plaats zij ook afkomstig zijn.

Het woord van de apostel wordt zo waar in het leven van de Kerk: Het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken.

Daar zit Mattheüs in het rekenhuis; hij heeft maar voor één ding oog, nee niet voor het gezelschap dat voorbij trekt, maar voor geld. Zo druk als hij is met schrapen, met het vermeerderen van zijn aards goed, zo weinig belang heeft hij bij het heil van zijn onsterfe- Ujke ziel.

Het is in het leven van de mens één van twee. God of de mammon. Maar zie, terwijl Levi daar bearig is met het goed van de wereld, is Jezus bezig in de dingen Zijns Vaders. Zijn Cfog vau' ontferming valt op deze tollenaar. We lezen: En na dezen ging Hij uit, en zag een tollenaar, met name Levi zitten in het tolhuis.

Jezus ontmoet in deze tollenaar een gegevëne Zijns Vaders, in wiens leven ^bevestigd zal worden: Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering. Wie had ooit durven denken dat dit schraapen rekenhuis een werkplaats van de Heilige Geest zou worden, waarin ziich een uitverkoren vat bevond om de naam van Jezus onder het volk bekend te maken. Wanneer het liefdesoog van Jezus deze zondaar treft, dan zou de v^aag kimnen worden gesteld, wat ziet Jezus in deze ontrouwe des volks en oneerlijke belastingambtenaar? Wel geliefden. Zijn liefdesoog ontdekt in hem de verkiezende liefde des Vaders, een geschreven op de rol des boeks. Het natuurlijke oog ziet in hem niet anders dan een schraper, oplichter, iemand die vanwege het goed van de wereld heult met de vijand, ja iemand die zich rijp maakt voor de hel.

Jezus ziet hier echter een onderwerp dat vooren toebereid moet worden voor de verheerlijking van de deugden Gods. Dat wonder zullen degenen die dit te beurt vallen, nooit op kunnen. Zij, die door het ontdekkend licht zichzelf gaan leren kennen, gaan vóórdat een ander hen aanklaagt, zichzelf aanklagen.

De Heere leert Zijn volk door Zijn Geest inleven, hetgeen een ander uitleeft. Dat zijn allemaal mensen, wie de naam van Mattheüs de tollenaar niet vreemd is. Nee, zij wensen hun afkomst niet te bedekken; dat hun vader een Amoriet en hun moeder een Hethietische is, gaan zij eerlijk voor God en de mensen bekennen. Och gehefden, wanneer de reeds geroepen discipelen de kring hadden moeten uitbreiden, zou zeker hun eerste gang niet naar het tolhuis geweest zijn. Hun oog zou zeker niet op Levi gevallen zijn. Jezus begeert echter een vriend van tollenaren en zondaren te zijn, vandaar dat Hij tot hem zeide: Volg Mij.

Wanneer Jezus deze woorden spreekt, dan spreekt Hij die als machthebbende, zodat dit maohtwoord ook terstond wordt opgevolgd. Het Hefdesoog van Jezus dringt door tot in het binnenste van de ziel van deze tollenaar. Het gaat hier niet alleen over de uitwendige roeping, die geschiedt door Gods Woord, maar 't gaat hier over de inwendige roeping, die door Gods Woord en Geest geschiedt. Is het een voorrecht onder de uitwendige roeping van Gods Woord te mogen verkeren, laten wij toch nooit vergeten dat de krachtdadige, onwederstandehjke roeping van Gods Geest nodig is om het tolhuis te verlaten, de zonden de rug toe te keren en in een nieuw godzalig leven te wandelen. We leven in een tijd dat er velen zijn die van een inwendige roeping niet meer weten willen, die de uitwendige en inwendige roeping vereenzelvigen.

Had Levi er nooit bij stil gestaan dat hij bezig was voor een handvol aards goud zijn ziel te verwoesten, thans zal de Heere het rekenboek, het toUenaarsboek van Levi sluiten, en zijn levensboek openen, 't welk niet anders dan één zwart schuldenregister is. De Heere maakt in het leven van de Zijnen zonde tot zonde en schuld tot schuld. Het deksel dat eerst de gruwel der onreinheid en het shjk der zonden bedekt, wordt weggenomen en de kwalijke geur daarvan stijgt omhoog.

Maar zie, dat volk, dat met een Levi krachtdadig wordt geroepen en de stem van de Zone Gods mag horen nl. Volg Mij, zal ook op dit machtwoord Jezus onvoorwaardelijk volgen. Het is een kort woord van een zeer grote inhoud. Het houdt met recht in, wat we lezen in vers 28: Alles verlaten, het kruis van Jezus opnemen en volgen.

Het betekent van alles afstand doen, breken met het vroegere zondeleven, alles schade en drek gaan achten om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus. Kent ge iets, jong en oud, van dit leven, van ^zulk een volgen?

Volg Mij, zo Mdde de goddehjke opdracht, welke kwam uit de mond van Jezus. En Levi, alles verlatende, stond op en volgde Jezus. Een leven van zonde en zelfzucht wordt thans verwisseld voor een leven met Christus. Dit volgen is te allen tijde de vrucht van de zaligmakende roeping door Gods Geest. De Heere maakt dat de Zijnen in Zijn inzet-

tingen zullen wandelen. Nee, het is niet zo dat de Heere het aan Levi of de zondaar overlaat om te komen of niet te komen. Ik denk hier aan de Dordtse leerregels hoofdstuk 3 en 4, par. 12; Wanneer God zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Hellenbroek zegt zo heel eenvoudig in zijn vragenboekje, wanneer het gaat over de inwendige roeping: Wordt de mens dan door God gedwongen? Neen, God maakt dat de mens Hem vrijwillig Hefheeft. Levi is opgestaan en heeft zijn tolhuis vaarwel gezegd. Zijn vroegere leven en alles wat hem aan het tolhuis verbond, krijgt een scheidbrief.

Jezus schenkt bij het woord tevens het geloofsvermogen. Wanneer Levi één ogenblik geredeneerd zou hebben, zou hij in het tolhuis gebleven zijn.

Hij mag zich echter onvoorwaardelijk in de hand des Heeren overgeven. Het geloof, door de liefde werkende, redeneert niet, gaat niet te rade met vlees en bloed. Zoudt ge aan dat volk vragen hoe het nu verder moet, zij zouden het niet weten; zij hebben er ook geen behoefte aan om dat te weten, zij mogen geloven dat de Heere het weet. Zij mogen met een Levi achteraan komen. Wat een zalig volgen.

In die^tijd schijnt het, alsof zij niet alleen de wereld een scheidbrief mochten geven, maar alsof ook de wereld hen een scheidbrief heeft gegeven. Naderhand komen zij wel aan de weet wat de dichter zeide: Ik wist niet dat mijn tere ziel, zoveel van 't aardse overhield. Levi en de zondaar zal moeten gaan leren, dat het geloofsleven inhoudt, te leven en te kopen zonder geld en zonder prijs.

Een ziel, die door genade geroepen wordt uit de werkplaats der zonde, zal aan de weet komen dat zalig worden het^verliezen van eigen leven betekent.

Geheel Gods Kerk gaat leren dat de gemeente van Christus een kruisgemeente is en protesteert ons vlees tegen het kruis in het algemeen, het verzet zich dubbel tegen het kruis van Christus met de hoon en de smaad die daaraan kleeft.

Nee, de mens van nature verkiest deze weg niet, maar ook na ontvangene genade niet. Hoe nodig dat de Heere dat volk gedurig roept tot volgen, tot het dragen van het kruis van Jezus, maar ook tot het gekruist worden met Jezus.

Wanneer dat plaats heeft in het leven van die volgelingen, dan mogen zij zich bij ogenblikken wel eens verwonderen over die wegen die zij niet geweten hebben, en over de paden die zij niet g£-kend hebben. Dan hoort men hen roemen in de verdrukking, wetende dat de verdrukking lijdzaamheid werkt en de lijdzaamheid bevinding en de bevinding hoop.

En dat is een hoop die niet beschaamt, omdat de liefde Gods in hun hart is uitgestort. Levi mag alles verlaten. Daar gaat zijn bij elkaar geschraapt geld, naar de mesthoop. Van een verrijkte belastingambtenaar maakt Jezus een geestelijke bankroetier. Toch mag dat volk daar zien, dat in deze armoede meer rijkdom ligt, dan in al de schatten van Egypte.

Nee, het tolhuis wensen zij met al wat er in is niet meer terug. Dit blijkt ook wel uit de vrucht, want we lezen dat Levi ter ere van Hem, Die hem riep, een grote maaltijd aanricht in zijn huis. Hier zien wij hoe de dienstknecht de Meester nodigt, de tollenaar de Zaligmaker een liefdemaaltijd aanricht.

We lezen nergens tijdens Jezus' omwandeling, dat Hij zulke nodigingen afslaat, ook niet wanneer Simon de Farizeeër Hem nodigt. Het aanzitten met tollenaren en zondaren was juist Zijn grootste vermaak, en is het de ervaring niet van Gods volk, dat wanneer de Koning zich zet aan de tafel, de nardus haar reuk verspreidt? Er was, zo lezen wij, in het huis van Levi een grote schare van tollenaren.

Zeg mij, zoudt ge u tussen zulk een gezelschap thuis voelen? Zoudt ge aan zo'n maaltijd deel willen nemen? Hier ontmoet ge allemaal mensen die niet deugen, maar hier is daarom ook werk voor Jezus. Deze maaltijd draagt een bijzonder karakter, zij is tot ergernis van de Farizeeën en Schriftr geleerden, maar tot zaligheid van tollenaren en zondaren.

Dit wordt het grootste wonder in het leven van hen, die zich in hun tollenaarsgestalte leren kennen, dat Jezus met zulke doorbrengers wil aanzitten.

Nee, rijken en verrijkten zullen hier nooit vinden wat hun ziel bekoort, maar zij wiens ziel dorst naar de levende God, vinden aan zulk een maaltijd een schat van zegeningen. Hier mag een zwarte bruid gemeenschap oefenen met een blanke Bruidegom. Daar is het beste dat Levi zijn Meester voor kan zetten niet goed meer. Levi verwondert zich en de Farizeeën en Schriftgeleerden verbijten zich.

'De vraag komt tot ons allen, op welke afstand staan wij van deze wetgeleerden en vrome leidsHeden, maar hoe ver staan wij tevens van de tollenaar en de zondaar? Misschien zegt ge: die vrome eigengerechtigde Farizeeërs liggen mij niet, maar tot die schare van oplichters voel ik mij ook niet aangetrokken.

Toch zullen wij aan de één of de andere zijde worden gevonden. Of aan de zijde die zich er op beriepen Abrahams zaad te zijn, of daar waar men de diepe tollenaarsklacht hoort slaken: O God, wees mij zondaar genadig. De roeping van Levi predikt ons dat de Heere zich nog in wil laten met zondaren. De Heere geve ons te verstaan wat het zeggen wil zondaar te zijn. En gij, die bij aanvang geen vreemde zijt van zulk een volgen, uw gedurige bede mocht zijn: Trek mij, zo zal'ik U nalopen. In de gelovige betrachting hiervan zult ge nooit verder kunnen komen dan voor God en de mensen te bekennen, dat uw naam is „tollenaar, zondaar".

Veenendaal.

Ds. J. Mijnders.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 1981

De Saambinder | 8 Pagina's

DE ROEPING VAN LEVI

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 1981

De Saambinder | 8 Pagina's