Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE VERSCHIJNING DES HEEREN AAN ABRAM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE VERSCHIJNING DES HEEREN AAN ABRAM

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Als nu Abraham negenennegentig jaren oud was, zo verscheen de Heere aan Abram, en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht, en zijt oprecht. Genesis 17:1.

Terah de Semiet gewon Abram, Nahor en Haran. Haran gewon Lot, en Haran stierf eerder dan zijn vader in Ur der Chaldeeën. Terah toog uit Ur der Chaldeeën, maar kwam niet verder dan Haran een stad in Mesopotamië. Abram toog met Saraï en Lot naar Kanaan, terwijl Nahor met Milka zijn vrouw in Haran bleef. Milka baarde aan Nahor acht zonen waaronder Bethuël de vader van Laban en Rebekka. Abram was vijfenzeventig jaar oud toen de Heere hem riep. De schrijver van de Hebreeënbrief zegt: Door het geloof is Abraham geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende, waar hij komen zou.

En nu is Abram dan negenennegentig jaren oud. We lezen in bovenstaande tekst dat de Heere aan hem verscheen. Het was Gods tijd van verschijning en de vader der gelovigen had de verschijning des Heeren lief Toen de Heere Abram riep voegde Hij er aanstonds een belofte aan toe. Die belofte hield in dat Abram tot een groot volk zou worden. De Heere verscheen niet voor de eerste maal aan Abram. De laatste verschijning had zelfs een bijzonder karakter. De Heere was met Abram in een vérbond gekomen; aldus lezen we in Genesis 15. We lezen daar ook dat de Heere Zijn vriend naar buiten heeft geleid en tot hem gezegd heeft: Zie nu op naar de hemel, en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt. En Hij zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn. Het grote geloof dat Abram bezat is toen duidelijk openbaar gekomen, want we lezen: En hij geloofde in de Heere; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. En toch gaat Abram in tot Hagar< Hoe is dat nu te verklaren? De man die niet door ongeloof aan Gods belofte heeft getwijfeld, 'is wel bezig geweest om de vervulling van Gods toezegging te verhaasten. Geest en vlees staan dicht bij elkaar en toch ook weer recht tegenover elkaar. O zeker, de vader der gelovigen heeft in de Heere en Zijn Woord geloofd, maar hij weet niet wanneer en langs welke weg de Heere Zijn Woord zal vervullen. De weg werd meer en meer toegemuurd, vooral na de geboorte van Ismaël, : ^^1 Voor de geboorte van Ismaël verscheen de Heere aan Abram in tien jaar tijds viermaal en nu in veertien jaar niet eenmaal. Voorwaar, de Heere is een, God Die Zich verborgen houdt. De ingang tot Hagar heeft bittere gevolgen gehad. Er was twist en wrok in de tent van Saraï en Hagar. En het ergste van alles was de verberging van Gods aanfezicht. Is de laatste Godsontmoeting niet de beste verzekering? Is het niet zo dat 's Heeren aangezicht in gunst tot Zijn volk gewend in 't kort verzadiging van vreugde schenkt? O, wanneer zult Gij mijn Bondsgod tot mij komen?

Abram is negenennegentig jaar en ziet, de Heere verschijnt aan Zijn knecht na lange tijd. O, wonderlijke tijd Gods en bemoeienis Gods. Die verschijning is enkel trouw en genade. De Heere kan van Zijn Woord niet af en Hij kan van Zijn volk niet af Ook in de verberging van Zijn aangezicht blijft Hij de Zijnen liefhebben. En wat is nu nog zo opmerkelijk in de verschijning des Heeren aan Abram? Dat de Heere zwijgt in Zijn liefde. Hij is een God Die mildelijk geeft en niet verwijt. De Heere zegt niet tegen Abra: m: Waarom zijt ge tot Hagar ingegaan? Is Hij niet de Heere en zijn wij niet mensen? Wat zouden vi/ij in zo'n geval doen? Ik denk dat de verwijten niet van de lucht zouden zijn. Het is het gros van de mensen niet eigen om in liefde te zwijgen.

Wat zegt de Heerè dan tegen Abram? De Heere zegt dat Hij God de Almachtige is. Hij herhaalt Zijn belofte aan Abram, en verandert zijn naam in Abraham. In het oude testament komen vooral die namen voor, waarmee de Heere Zichzelf benoemd, namelijk: God, Almachtige en HEERE. Zo zegt de Heere tegen Mozes: En Ik ben aan Abraham, Izak en Jakob verschenen als God de Almachtige, doch met Mijn naam HEERE ben Ik hun niet bekend geweest. Dit betekent niet dat de Verbondsgod aan Abraham, Izak en Jakob totaal onbekend is geweest, maar dat God Zich aan Mozes nader heeft geopenbaard. De naam Almachtige doet ons de Heere kennen als de alvermogende en de algenoegzame God.

De Heere verscheen op de juiste tijd aan Abraham. Zijn verschijning als God de Almachtige had de vader der gelovigen juist nodig. Als de almachtige God kan de Heere wat nieuws voortbrengen. Als God de Almachtige kan Hij de verstorven baarmoeder van Sara levend maken. De Heere kan een weg banen waar geen weg is. Gods volk kan in omstandigheden geraken dat ze met de dichter zingen: Zouden Zijn beloftenissen Immer haar vervulling missen?

Paulus schrijft aan de gemeente te Rome dat God de doden levend maakt, en roept de dingen, die niet zijn, alsof zij waren. Even verder zegt de apostel van Abraham dat hij tegen 'hoop op hoop geloofd heeft, dat hij zou worden een vader van vele volken; volgens hetgeen gezegd was: Alzo zal uw zaad wezen. Hoewel de vader der gelovigen aan de beloftenis Gods door ongeloof niet getwijfeld heeft zo is toch de Heere ter rechtertijd aan Zijn vriend verschenen. De verschijning Gods hield meer in dan de toezegging van een zaad. Uit het zaad van Abraham zou^de Christus voortkomen. Abraham heeft Zijn dag gezien en hij is verblijd geweest. Christus is de inhoud van het Evangelie. Naar Hem heeft de oudtestamentische kerk uitgezien. Langs de weg van sterven komt de kerk tot de kennis van Christus. Het is de Heere Die uit de dood doet herleven. Sion wordt op gronden van recht en gerechtigheid zalig. De almachtige God is om Christus wil de getrouwe Vader van Zijn volk. Hij kan alle kwaad ten beste doen keren en met alle nooddruft des lichaams en der ziel verzorgen dewijl Hij zulks doen kan als een almachtig God en doen wil als een getrouw Vader.

De Heere Die aan Abram verscheen is ook de algenoegzame God. Dit betekent dat de Heere niet alleen alle hulp en kracht geeft, maar dat Hij ook Zichzelf schenkt. Gods volk ontvangt bij de weldaden de Weldoener en bij de geschenken de Gever. Habakuk de profeet sprong van vreugde op in God de Algenoegzame bij een ledige stal. David zegt in Psalm 16: De Heere is het deel mijner erve en mijns bekers. Gij onderhoudt mijn lot.

Gelukkig is het volk dat genoeg aan God heeft. Dat had de Heere aan Abraham beloofd. Hij zegt tot hem in hoofdstuk 15: Ik ben u een Schild, uw Loon zeer groot. In bovenstaande tekst zegt de Heere: Wandel voor Mijn aangezicht, en zijt oprecht.

Er is een spreekwoord dat luidt: Het aangezicht is de spiegel der ziel. De mens kan met het gelaat spreken. We kunnen er aandacht op lezen, spanning, instemming, afkeuring, haat

en ook liefde. Wandel voor Mijn aangezicht wil zeggen: Ik ben er altijd, Ik zie alles. Welgelukzalig zijn zij die zo voor Gods aangezicht wandelen, dat ze God altijd in het gezicht kunnen zien.

Adam kon dat niet toen hij van de verboden vrucht gegeten had. David kon dat al evenmin na zijn zware zonde met Bathseba. Petrus kon zijn meester niet meer in het aangezicht zien toen hij Hem tot driemaal toe verloochend had. Er zijn kinderen die dingen doen die niet betamen. Zij kunnen hun ouders dan niet oh-. bevangen in het gezicht zien. In de ogen van rechtgeaarde ouders is verdriet te lezen en soms ook teleurstelling. Wat vader en moeder niet weten dat weet de Heere. O, houdt dan rekening met Zijn alomtegenwoordigheid. De ogen des Heeren zijn aan alle plaatsen van Zijn heerschappij; zij zien de binnenste schuilhoeken van ons aller hart. De Heefe ziet u als ge u bevindt op plaatsen waar ge niet hoort.

Er zijn helaas heel veel jonge mensen die het ouderlijk huis ontvluchten en hun vrije tijd doorbrengen in de bioscoop, de bar of de discotheek. Het wonen op kamers en het samenwonen zonder getrouwd te zijn, schijnt de doodgewoonste zaak ter wereld te zijn. En is men wel tot een trouwdag gekomen, dan mogen bij velen de eerste jaren geen kinderen komen omdat de jonge man of vrouw nog studeert.

We leven in een tijd dat de mens denkt alles zelf té kunnen regelen. Met God en Zijn Woord wordt steeds minder rekening gehouden. De massa van het mensdom negeert Hem, men weigert te wandelen voor Zijn aangezicht. En zijt oprecht! De deugd der oprechtheid is van God en zetelt in het hart van de tot God bekeerde mens. De dichter van Psalm 32 zegt: Zingt vrolijk, roemt Zijn deugden t'allen tijd Gij, die oprecht van hart en wandel zijt.

We leven in een door en door verleugende wereld. Welk een onoprechtheid en onwaarachtigheid is er ook te constateren bij Gods volk. O, dat de oprechtheid met de ware vroomheid ons meer en meer moge behoeden. De Heere is er. Hij weet alles en ziet alles. De oprechten gaat het licht op in de duisternis, de oprechten zijn welgelukzalig en het einde van die oprechten is vrede.

Aalburg.

Ds. A. Hofman.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1981

De Saambinder | 8 Pagina's

DE VERSCHIJNING DES HEEREN AAN ABRAM

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1981

De Saambinder | 8 Pagina's