Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De offergave bij het  Heilig Avondmaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De offergave bij het Heilig Avondmaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hierover is een vraag gesteld. De Heere Jezus heeft het Heilig Avondmaal ingesteld om het geloof der Zijnen te versterken. Christus heeft het Avondmaal ingesteld bij gelegenheid van het paasmaal. In de nacht dat hij verraden werd zat de Heere Jezus aan met Zijn discipelen aan het paasmaal. Van het brood en van de wijn die op de paasdis aanwezig was, deelde Hij, na gezegend te hebben, dit uit aan de discipelen. De Heere Jezus, gebruikte het Avondmaal bij de instelling dus alleen met zijn discipelen. Of ook Judas daarbij tegenwoordig geweest is, daarover is in de loop der eeuwen wel verschillend gedacht. De Ned. Geloofsbelijdenis zegt er in art. 35 dit van: „Hoewel de sakramenten met de betekende zaken tezamen gevoegd zijn, zo worden zij nochtans met deze twee zaken door allen niet ontvangen. De goddeloze ontvangt wel het sacrament tot zijn verdoemenis, maar hij ontvangt niet de waarheid van het sacrament; gelijk als Judas en Simon de tovenaar beiden wel het sacrament ontvingen, maar niet Christus, Die door datzelve betekend wordt, welke den gelovigen alleen medegedeeld wordt. Na de Pinksterdag werd het Avondmaal alleen in de kring der ware gelovigen gehouden (Hand. 2 : 42; 20 : 7). Ongelovigen hadden wel toegang tot de vergadering der gemeente waarin het Woord Gods bediend werd, maar waren uitgesloten van de gemeentevergaderingen, waarin de liefdemaaltijden en het Avondmaal werden gehouden. Aanvankelijk gebeurde dit onder de leiding van de apostelen. En ook in latere eeuwen werd in de oude kerk het'Avondmaal bediend na afloop van de openbare eredienst waarin het Woord Gods werd bediend. Wanneer de anderen waren heengegaan, werd het Avondmaal alleen in de vergadering van de ware gelovigen gehouden. In sommige protestantse kerken is ook deze wijze van Avondmaal wel blijvend gehouden, b.v. in de lutherse gemeenten en in de Anglikaanse kerk in Engeland, hoewel de gereformeerden het beter vonden het Heilig Avondmaal te houden in de kerkdienst, in tegenwoordigheid van de gehele gemeente.

Na het Pinksterfeest ontstpnd de Nieuw- Testamentische gemeenteopenbaring en werden er onder leiding van de apostelen liefdemaaltijden gehouden gelijk met het Heilig Avondmaal. Omdat men nog geen eigen kerkgebouwen bezat, werden de samenkomsten der gemeenten dan gehouden in de huizen van de gemeenteleden waar er ruimte voor was. Zo ontstonden aanvankelijk de z.g. huisgemeenten. Omdat er aanvankelijk veel broederlijke eenheid was en ook veel broederlijke liefde, hield men voordat het Heilig Avondmaal werd gehouden gezamenlijk een maaltijd. Deze „liefdemaaltijden" waren dus aanvankelijk verbonden met het gebruik van het Heilig Avondmaal. Dit geschiedde dan zo dat ieder spijzen en drank van huis meebracht en dat men die samen nuttigde. Het voordeel van zulk een samen eten was dan dat de rijken veel meebrachten en de armen der gemeente weinig of niets. Hierdoor werd deze liefdemaaltijd ook een soort diaconaal hulpbetoon. Gedragen door de broederlijke liefde en met dankbaarheid vervuld vanwege de ontvangen genade van Christus, werd dus door de rijken ook barmhartigheid beoefend voor de minder bedeelden. Toch ook spoedig kwamen in deze liefdemaaltijden zondige misstanden. Hierover kunnen we lezen in 1 Kor. 11 (17 einde). De broederlijke liefde werd minder en het egoïsme vermeerderde. De rijken zorgden bij de liefdemaaltijden voordat het Avondmaal werd gevierd alleen voor zichzelf De rijken zaten bij elkaar en zorgden er wel voor dat ze het hunne in overvloed verkregen. Bovendien ontstond er afgunst en gunde men de ander niet van hetgeen men zelf meegebracht had. Vanzelf trokken de armen daarbij aan het kortste eind. Zij hadden er op gerekend hun honger te zullen stillen en kregen niets of in ieder geval veel te weinig en ze leden dan ook honger. Dit alles had ook weer invloed op het gebruiken van het Heilig Avondmaal. Het was de zonde van de Korinthiërs (1 Kor. 11) dat ze door hun onderling getwist niet alleen de liefdemaaltijden bedierven maar ook het gebruik van het Heilig Avondmaal. Het is daarom dat de apostel Paulus nu vermaande om geen liefdemaaltijden meer te houden. Wanneer het zo moet, zegt hij, dan kan men beter het sameneten geheel achterwege laten. Dit eten en drinken kan men dan beter eerst thuis doen, en daar bij elkaar komen om het Heilig Avondmaal te vieren. Zo is er een eind gekonien aan de~ liefdemaaltijden die vooraf de Avondmaalsviering werden gehouden. Toch heeft de kerk later op grond van deze liefdemaaltijden, waarin uit dankbaarheid 1 voor de ontvangen genade van Christus door de rijken voor de armen werd gezorgd, vastgehouden dat bij de Avondmaalsviering ook liefdegaven moesten afgezonderd worden. Liefdegaven die gegeven moesten worden uit christelijke liefde en dankbaarheid, niet meer in de vorm van gaven in nature, maar in de vorm van een geldofferande.

Omdat vanaf het begin van het gebruik van het Heilig Avondmaal een gave der liefde werd gegeven uit dankbaarheid voor de genade Gods aan Zijn volk in Christus bewezen, heeft de gemeente des Heeren hieraan vastgehouden. Ook daarom omdat Christus Zelf er op gewezen heeft dat Hij de armen in Zijn plaats heeft nagelaten (Matth. 26:11). Hoewel er op gereformeerde erf nooit aparte bepalingen zijn gemaakt over de offergave bij het Avondmaal, is het de gewone regel geworden dat deze bij het Avondmaal voor de diaconie is.

Voorts schrijft Bouwman in Gereformeerd Kerkrecht (deel 2, blz 423) het volgende: Het kan echter voorkomen, dat er ergens een diaconie is, die rijke inkomsten heeft voor de weinige te verzorgen armen, en dat de kerk zelf hulpbehoevend is. In dit geval zou het niet verkeerd zijn, de avondmaalscoUecte te bestemmen voor de kerk. Maar de kerkeraad moet niet spoedig daartoe overgaan. Immers de uitgaven, die de kerk heeft te doen voor de bediening des Woords en der sacramenten, brengen mede een verplichting van de zijde der gemeente. De leden der kerk zijn gehouden naar vermogen bij te dragen voor de onkosten, die het kerkelijk leven met zich brengt. Dit is een schuld, die zij door de aansluiting aan de kerk op zich hebben genomen. Wat zij daarvoor geven is niet een gave der barmhartigheid, zoals dit voor de diaconie het geval is, maar een bijdrage ter voldoening van een schuld, voor welke elk gemeentelid mede aansprakelijk is. Om die reden moet ook de kerkeraad niet de gedachte in de hand werken, alsof de avondmaalgangers in die collecte bijdragen voor de onkosten die de kerk maakt voor het houden van het Avondmaal. Het is ook niet naar de orde dat de kosten van het Avondmaal van de collecte afgehouden worden. Maar alle kosten voor de onderhouding van de kerkdienst, voor de bediening zowel van het Avondmaal als van het Woord moeten bestreden worden uit de bijdragen, gegeven voor de kerkedienst en alle leden der gemeenten ontvangen verder de bediening van Woord en sacrament om niet. En daarom is er volstrekt geen grond om de kosten voor de avondmaalsbediening te doen dragen door de diaconie.

de G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1982

De Saambinder | 8 Pagina's

De offergave bij het  Heilig Avondmaal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 november 1982

De Saambinder | 8 Pagina's