Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanvechtinge

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanvechtinge

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik heb om uW genaad', o grote God, gebeden. Maar och! gij hebt ze mij in mijnen druk ontzeid. Ik heb geroepen om uw milde goedigheid. Maar heb ze niet gevoeld in mijn ellendigheden.

Ik heb om uwe liefd' geworsteld en gestreden. Maar hebbe tevergeefs daar lange na gebeid, ') Ik hebben dik^) gezocht uw mededogenheid. Maar en verneem ze niet tot op de dag van heden.

Hoe licht kost uw gena bekeren mijn gemoed, Uw liefd' en goedigheid mij trekken tot het goed'. Uw ihededogendheid van 't kwade mij bevrijden.

Eilaas! wat zeg ik, Heer: dewijl mijn herte tracht Na uwe zoetigheid^), zo heeft daarin gewracht Uw goedheid, uw gena, uw liefd', uw medelijden.

Revius

1) op gewacht 2)vaak 3) zaligheid

Aanvechting: wie van Gods kinderen zal daarvan niet kunnen spreken! Hoe menigmaal verkeren ze in bestrijding, in twijfel, in moedeloosheid. Hoe vaak menen ze niet: "Nu zal ik een der dagen door Sauls hand omkomen". De duivel, die helse Saul, fluistert hun in: "Gij hebt geen heil bij God".

Ook Revius wist uit ervaring hoe zwaar de aanvechtingen kunnen zijn. Hij spreekt ervan in het bovenstaande gedicht, een van zijn mooiste sonneten.

Let erop dat vier zaken in dit gedicht centraal staan: genade, goedheid, liefde en mededogendheid (medelijden). Deze begrippen komen, zij het in gewijzigde volgorde, driemaal in het gedicht voor. Die herhaling wijst op de voortdurende worsteling, het steeds weer smeken om genoemde weldaden. Hij brengt dit smeken onder woorden: gebeden, geroepen, geworsteld, gestreden, een duidelijke climax.

In zijn ongeloof en blindheid denkt de dichter dat God hem niet verhoort en hem verlaten heeft: "Maar en verneem (bemerk) ze niet tot op den dag van heden". Hij meent zelfs de Heere een licht verwijt te moeten maken: "Hoe licht kost (kon) uw gena bekeren mijn gemoed..." d.w.z. voor God was het toch maar een wenkje van Zijn almacht om het vurig begeerde te schenken.

Tot de Heere hem de ogen opent en lieflijk onderwijs schenkt: Revius mag geloven dat het God Zelf is Die in hem de honger en dorst naar Zijn goedheid, gena, liefde en medelijden gewerkt (gewracht) heeft en deze weldaden ook dadelijk heeft toegepast. De slotregel vormt als het ware de kroon op het werk. De opsomming van de vier gevraagde weldaden klinken als een juichtoon waarin de rijkdom der zaligheid verwoord is.

G.

Kpj.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1983

De Saambinder | 8 Pagina's

Aanvechtinge

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 1983

De Saambinder | 8 Pagina's