Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse leerregels:

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse leerregels:

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VAN DE VOLHARDING DER HEILIGEN

(23) Artikel XIV.

Gelijk het God nu beliefd heeft dit Zijn werk der genade door de prediking des Evangelies in ons te beginnen, alzo bewaart, achtervolgt en volbrengt Hij het door het horen, lezen en overleggen daarvan, mitsgaders door vermaningen, bedieningen, beloften en het gebruik der heilige sacramenten.

God gebruikt de middelen der genade voor de volharding der heiligen

a. God begint Zijn werk der genade door de prediking van het Evangelie. Genade is alleen Gods werk, niet het werk van de mens. Het begin van het genadewerk is alleen uit God, met het allereerste doel de verheerlijking van Zijn Naam, en daaraan verbonden is de zaligheid der uitverkorenen. Toch werkt God middellijk, zowel bij de aanvang als bij de voortzetting. Hoewel God niet aan de middelen gebonden is, heeft Hij de mens wel aan de middelen gebonden. Daarom moet de mens ook niet wijzer willen wezen dan God, door tot eigen verderf zich boven God te stellen.

God werkt de wedergeboorte uit het onvergankelijk zaad, namelijk het levende en eeuwigblijvende Woord van God. 1 Petr. 1 : 23. Door de prediking van het Evangelie werkt de Heilige Geest het geloof in het menselijk hart. Niet dus uit „gelovige ouders" wordt de mens wederom geboren, of dat men geboren zou zijn in de uiterlijke verbondsbedeling, niet zonder de verkondiging van het Evangelie, niet buiten het Woord om.

b. De Heere bewaart Zijn werk ook.

Niet alleen het begin, ook het bewaren van de genade geschiedt door de verkondiging en door de prediking van het Evangelie. God moet beginnen en God moet bewaren, anders komt er niets van terecht. Die bewaring geschiedt in de kracht Gods: Die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof, tot de zahgheid, die bereid is, om geopenbaard te worden in de laatste tijd (1 Petr. 1 : 5). In de kracht Gods door het geloof, maar ook hierbij wordt het gebruik der middelen niet uitgesloten. De belijdenis zegt dan ook: alzo bewaart, 'namelijk op dezelfde wijze als het begin er kwam, zo bewaart de Heere ook de Zijnen in het geloof

In het natuurlijke leven moet een pasgeboren kind door God in het leven gehouden worden, maar de ouders moeten de middelen gebruiken. En wie zou dat niet doen? Dat is voor ons vanzelfsprekend. Zo is het ook in de genade. De middelen der genade worden in 's Heeren hand gebruikt om het levend geloof fris en krachtig, gezond en sterk te houden. Het verlaten van deze regel van Gods heiligdom voert tot een mager geloofsleven. Verlaters van Zijn wet zullen in het dorre wonen. Ps. 68 : 3.

c. Hij volbrengt het ook zo tot het einde door Zijn Woord te horen, té lezen en de overdenken.

Waar leven is, is geen stilstand, maar beweging en groei. Zo ook in het geloofsleven. Gods volk moet toenemen in de genade en in de kennis van de Heere Jezus Christus. Hij moet wassen en Zijn volk minder worden.

Ook de voortzetting in de genade is geheel afhankelijk van de bediening van Gods Geest, maar dan echter ook weer door gebruik der middelen. Allereerst door het horen, het lezen en het overdenken van Gods Woord. Ieder mens is geroepen te volharden in het gedurig horen van de verkondiging van Gods Woord. De onderlinge bijeenkomsten mogen niet nagelaten worden. Hebr. 10 : 25. Het opgaan naar de kerk om de dienst des Woords te horen, mag niet overgeslagen worden. Ouderen en jongeren moeten hun geregelde kerkgang hebben, want het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het gepredikte Woord van God. Rom. 10 : 17. Dit gepredikte Woord dient ook tot versterking van het geloof Van een geregeld opgaan en beluisteren van Gods Woord gaat een zegen uit, die niet te hoog aangeslagen kan worden.

De belijdenis spreekt er verder ook van, dat Gods Woord gelezen moet worden. Dagelijks moet het Woord Gods op gezette tijden gelezen worden, zowel in de huisgezinnen gezamenlijk, als ook persoonlijk. Het onderzoeken van Gods Woord mag niet nagelaten worden. Wanneer onze jongens in militaire dienst gaan, mag de Bijbel niet vergeten worden. Wanneer men op vakantie gaat, ook als men een buitenlandse reis gaat maken, mag de Bijbel in de reiskoffer niet vergeten zijn, en moet er dagelijks gelegenheid gevonden worden, om er in te lezen. Wanneer men opgenomen wordt in het ziekenhuis, moeten de zieken hun Bijbel bij zich hebben.

Niet alleen moet het Woord Gods gelezen worden, maar men "moet het ook „overleggen". Men moet het gelezene overleggen, dat wil zeggen overdenken, bepeinzen, er over mediteren. Zo maar niet gedachteloos lezen, maar er mee bezig zijn. Zoals we van Maria lezen, dat ze de woorden bewaarde, dezelve overleggende in haar hart. Bij het lezen moet men steeds overdenken, wat heeft de Heere hierdoor tot mij te zeggen. Gods Woord heeft de mens altijd wat te zeggen. Daar kan een mens nooit onder uit, hetzij het betreft de vermaningen en bedreigingen, hetzij het betreft de beloften en de vertroostingen. De vermaningen en de bedreigingen worden gebruikt om de mens aan Gods voeten te brengen; de beloften en de vertroostingen om de neergebogen en verbr(? ken ziel weer op te heffen, zodat met de hand des geloofs de beloften Gods tot eeuwige troost mogen aangegrepen worden. .

Ook het gebruik der sacramenten mag niet worden nagelaten. Sacramenten zijn heilige, zichtbare tekenen en zegelen, van God ingesteld, opdat Hij ons door het gebruik daarvan de belofte van het Evangelie des te beter te verstaan geve en verzegele, namelijk dat Hij ons vanwege het enige slachtoffer van Christus, aan het kruis volbracht, vergeving der zonden en het eeuwige leven uit genade schenkt (Heid. Cat.).

Het is tot eigen schade van het zieleleven, wanneer wij met Christus' instellingen lichtvaardig omgaan. Deze ongehoorzaamheid zal niet nalaten zich te wreken. Daar het Gode behaagd heeft Zijn kerk in de genade te bewaren door het gebruik van de sacramenten, mogen wij niet wijzer zijn dan God. Integendeel:

Wie heeft lust den Heer' te vrezen, 't Allerhoogst en eeuwig goed? God zal Zelf zijn Leidsman wezen. Leren hoe hij wand'len moet. 't Goed, dat nimmermeer vergaat. Zal hij ongestoord verwerven. En zijn God geheiligd zaad. Zal 't gezegend aardrijk erven. Ps. 25:6.

's-Gr.

de G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1983

De Saambinder | 8 Pagina's

De Dordtse leerregels:

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1983

De Saambinder | 8 Pagina's