Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De visie op de Joden in de Nadere Reformatie, tijdens het eerste kwart van de zeventiende eeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De visie op de Joden in de Nadere Reformatie, tijdens het eerste kwart van de zeventiende eeuw

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit boekje van 110 bladzijden, een dogmenhistorische studie, geeft Drs. W.J. op 't Hof, hervormd predikant te Ouddorp, in de eerste 44 bladzijden uittreksels van theologen uit de beginperiode van de Nadere Reformatie, wat betreft hun gedachten over de toekomst van het Jodendom, nl. van Willem Teellinck, van Godefridus Udemans en Eeuwout Teellinck. Willem Teellinck meent dat er een bekering van de Joden zal komen en dat de kerk de roeping heeft om zich positief voor de bekering der Joden in te zetten. Udemans verwacht dat God vóór het einde der wereld nog de inwoners van Oost- en West Indië zal brengen tot de zuivere kennis van het evangelie en dat Hij dit eveneens zal doen met de Joden. Eeuwout Teellinck meent dat de gang van de geschiedenis in het licht van de Heilige Schrift duidelijk toont dat de bekering der Joden nabij is, maar dat de afgoderij van de Rooms- Katholieke Kerk een belemmering voor de Joden vormt om zich te voegen bij de Kerk van Christus.

Hoofdstuk 2 gaat over het Nederlands Gereformeerd Protestantisme (45-54), over Calvijn, Beza, Bullinger en Costerus.

Als Calvijn over de Joden schrijft in hun verharding tegen het Evangelie, gebruikt hij uitdrukkingen die er niet om liegen, en van een chiliastische, nationale bekering van de Joden in de eindtijd wil hij niets weten. Maar wel ziet hij door de eeuwen van de kerkgeschiedenis heen de individuele bekering der Joden als trouw van Gods beloften. De naam van Israël in Rom. 11 : 26 verbindt hij gezamenlijk aan de bekeerden uit de Joden en uit de heidenen. Beza volgt Calvijn, maar is over de bekering van de Joden positiever.

Bullinger, de opvolger van Zwingli, ziet ook in het getal der gezaligden op de oordeelsdag "een ontallicke menigte uit het hartneckige' volk der Joden behouden", maar van een bijzondere toekomstige nationale bekering van Israël wil hij ook niet weten.

De Barendrechtse predikant A. Costerus schrijft zeer negatief over de Joden en hun bekering.

Wanneer geschreven wordt over buitenlandse invloeden en vertalingen, staat er dat de Nederlandse lezer in het eerste kwart van de 17e eeuw door de lectuur van Calvinistische geschriften van Nederlandse origine nauwelijks geconfronteerd wordt met de Joden, en - als het gebeurt - nog in negatieve zin beïnvloed, diezelfde lezer doet in Nederlandse vertalingen van buitenlandse gereformeerde werken een andere ervaring op.

Gewezen wordt o.a. op Perkins in Engeland. Deze stelt wel dat de natie der Joden vóór het einde van de wereld tot bekering zal komen, ook al weet hij niet wanneer en hoe, als ook niet hoeveel Joden het zal betreffen. Perkins ziet zelfs de bekering der Joden als het laatste teken dat aan de wederkomst van Christus voorafgaat.

In ons land zijn de weinige kerkelijke uitspraken uit het begin van de 17e eeuw negatief gevuld. De overheid wordt benaderd met het verzoek om beperking van de vrijheid der Joden in het algemeen, maar er is ook een begeerte om de Joden te brengen tot de kennis van Christus. En in de begintijd van de Nadere Reformatie is de visie op de toekomst van het Joodse volk in een toekomstverwachting die niet chiliastisch, maar apocalyptisch van aard is, d.w.z. ontleend aan het laatste Bijbelboek. Zo ontbreekt in de begintijd van de Nadere Reformatie de voorwaarde voor het Chiliasme nog ten ene male (92). Het is in de lijn van de antichiliastische gerichtheid van de gereformeerd reformatorische traditie dat de gewone Nederlandse calvinisten in het perste kwart van de 17e eeuw in hun pennevruchten stilzwijgend aan de bekering der Joden voorbijgaan. Gedachtig aan Calvijn zelf mag men er mee rekenen dat zij niet onbekend zijn met de gedachte van een toekomstige bekering der Joden en dat zij er ten dele wellicht niet onsympathiek tegenover staan, maar een levende verwachting is het allerminst bij hen (93).

Door de steeds toenemende stroom van vertalingen van Puriteinse geschriften (Engeland) en door Paraeus' Romeinen-commentaar komt er later bij de Nadere Reformatie meer aandacht voor de Joden. De Nadere Reformatie keert zich dan uitdrukkelijk tegen iedere vorm en uiting van niet-religieus antisemitisme. Udemans bestraft de Christenen die de Joden bespotten of hard bejegenen. Bij hen staat de tolerantie hoog in het vaandel. De desbetreffende uitlatingen staan alle in het verband van de roeping van de Christenheid om met alle mogelijke middelen te trachten de Joden te brengen tot de kennis van Christus (103).

Drs. W.J. op 't Hof: "De visie op de Joden in de Nadere Reformatie tijdens het eerste kwart van de zeventiende eeuw". Prijs ƒ 19,90. Aantal pagina's: 110. Uitgave: De Vuurbaak B.V. Postbus 189, 9700 AD Groningen. Tel.: 050-183450.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1984

De Saambinder | 8 Pagina's

De visie op de Joden in de Nadere Reformatie, tijdens het eerste kwart van de zeventiende eeuw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1984

De Saambinder | 8 Pagina's