Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een rijke toezegging voor een onbekende toekomst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een rijke toezegging voor een onbekende toekomst

NIEUWJAAR

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

,,Ik zal U niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben, hetgeen Ik tot U gesproken heb. " Gen. 28: 15b

Weer een jaar ligt er achter ons van lief en leed, van vreugde en smart. Een nieuwe jaarkring hopen we weer binnen te treden en niemand weet wat deze ons brengen zal. De tijden, waarin we leven zijn donker.
Bij het overdenken van wat ons mogelijk in het nieuwe jaar zal kunnen gebeuren, kan bange vrees menig hart vervullen. Wat is het echter gelukkig als wij bij alle vrees die ons kan beklemmen in ware ootmoed mogen opzien tot de Heere, in Wiens Hand ons aller leven is en bij Wie al onze paden zijn. Gelukkig zijn degenen, die in hun leven een belovend God leerden kennen, zoals wij in onze tekst lezen van Jakob, die in bange nood moest vluchten voor zijn broeder Ezau, die hem wilde doden.
Moedeloos, met een hart vol zelfveroordeling, legt hij in Luz zijn hoofd neer op een steen, denkend van God en mensen verlaten te zijn.
Het is voor Jakob nacht, uitwendig en inwendig, de dood achtervolgt hem.
Misschien zijn er onder de lezers, voor wie deze ervaring niet vreemd is. Er is in het leven van hen, die de Heere vrezen, vaak zoveel duisternis en strijd, de dood kan zo op de hielen zitten, dat zij rusteloos en bekommerd over de aarde gaan met een zelfveroordelend hart vanwege de zonde. Toch zal het zulken meevallen. De Heere is voor Zijn volk geen land van uiterste duisternis, noch een dorre woestijn. Dat heeft de Heere ook aan Jakob betoond, toen Hij op het onverwachtst de hemel boven Luz heeft gescheurd om Zich aan Jakob als een belovend God te openbaren.
"Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan zal hebben, hetgeen ik tot u gesproken heb".
Welk een gepaste en troostrijke toezegging voor Jakob, die vreesde van de Heere verlaten te zijn! Het was als een beker koud water op zijn vermoeide ziel. Als de Heere spreekt tot Zijn volk, is dat altijd gepast, dan is er plaats voor in de ziel.
Zo ervaart nog de Kerk des Heeren als bange twijfel hun ziel bezet of de weg, die zij bewandelen, wel de goede weg is. Als zij in duisternis verkeren en bestreden worden over hun aandeel aan de Heere. Wat weet de Heere in zulke tijden de Zijnen te bemoedigen, als Hij het woord Zijner beloften aan hun ziel toepast.
Jakob heeft, toen de Heere dit Woord tot hem sprak, niet getwijfeld of het wel een boodschap van de Heere was, zoals duidelijk blijkt uit de vrucht. "Gewisselijk", zegt hij, "is de Heere aan deze plaats en ik heb het niet geweten. Hoe vreselijk is deze plaats! Dit is niet dan een Huis Gods, en dit is de poort des hemels."
Let er op, dat aan het spreken van de Heere een plaatsmakend werk in de ziel voorafgaat en dat er altijd een Godverheerlijkende vrucht uit geboren wordt. Als God spreekt gaat er kracht vanuit, omdat de Heere als de Machthebbende spreekt en niet als de schriftgeleerden.

De Heere neemt er de benauwdheid en vrees voor weg uil het hart, ook al blijven de uitwendige omstandigheden gelijk, zoals wij hier zien bij Jakob. Het was Jakob goed nabij God te wezen. Hij mocht zijn betrouwen op de Heere stellen.
"Ik zal u niet verlaten". Wat moet dit een troost voor Jakob geweest zijn. Het was de Heere, de getrouwe Verbondsgod, Die het hem, schuldige en onwaardige, beloofde. In diepe verwondering en aanbidding heeft hij de steen, waarop hij geslapen had, tot een opgericht teken gesteld en met olie gezalfd, opdat die plaats hem tot een Huis Gods zou zijn als hij met vrede uit Paddan Aram mocht terugkeren. En hij noemde de naam van die plaats Beth-El, d.i. Huis Gods.
Kent U ook zulk een Beth-El, lezer(es)?
Wat de Heere gesproken heeft blijft liggen, wat er ook gebeurt en hoe het ook bestreden mag worden. Geen leed zal het ooit uit het geheugen wissen. Dc belofte aan Jakob gedaan is ook fel bestreden in zijn leven. Jakob heeft tijden doorleefd, dat het scheen alsof de Heere Zijn belofte vergeten was. Tijden, dat het voor Jakob onmogelijk scheen ooit in de vervulling der belofte te delen. Denk slechts aan wat er bij zijn oom Laban is voorgevallen. Wat al wederwaardigheden, tegenstand en smart waren zijn deel. Het scheen alles op zijn ondergang toegelegd te zijn, vooral als hem later zijn geliefde Rachel ontviel, als hij Jozef moet afstaan, Simeon moet missen en tenslotte nog Benjamin.
Neen, dan kan hij niet geloven, dat de Heere eenmaal in gunst tot Hem gesproken heeft.
"Al deze dingen zijn tegen mij". De Heere beproeft wel Zijn eigen werk, maar Hij beschaamt nooit. Hij zal met de beproeving ook de uitkomst schenken, hoe onmogelijk het schijnt. God is geen man, dat Hij liegen zou, nog eens mensenkind, dat het Hem berouwen zou. Dat heeft Jakob mogen ervaren, terwijl aan zijn kant alles verzondigd lag.
De Heere was de Getrouwe in Jakobs leven. Die hem telkens opnieuw Zijn getrouwheid deed ervaren, tegenover alle ontrouw en zonde. In Pniël maakt de Heere het zo wonderlijk waar: "Totdat Ik gedaan zal hebben, hetgeen Ik tot u gesproken heb".
Daar nam de Heere de bange doodsvrees weg uit het hart en mocht hij zijn broeder Ezau omhelzen. Ik zal u niet verlaten! Neen, er waren in Jakob geen redenen, waarom de Heere Zijn belofte aan hem vervuld heeft. Jakob heeft het laag voor God laten liggen door zijn dagelijkse afmakingen.
Zo zijn er in Gods volk geen redenen, waarom de Heere Zijn Woord aan hen zou bevestigen. Het is alleen op Hem, Die in Beth-El aan Jakob werd geopenbaard in de ladder, op de aarde gesteld, welks opperste aan de hemel raakte, waarbij de engelen Gods opklommen en nederdaalden. In Christus Jezus, de ladder Jakobs, zijn alle beloften ja en amen, Gode tot heerlijkheid. Om die gezegende Borg, Die Zijn broederen vreemd was en door elk onteerd en in het bitterst uur van Zijn lijden geklaagd heeft:"Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?", zegt de Heere tot Zijn volk: 'Ik zal U niet verlaten."

Lezer(es) mag U door goddelijke genade ook een belovend God kennen in Uw leven? Wat de Heere gesproken heeft zal Hij doen, al moet het door het onmogelijke dikwijls heengaan.
"Zou Ik het zeggen en niet doen, spreken en niet bestendig maken?"
Laat dan dit de sterkte en troost bij de intrede in het nieuwe jaar dat voor ons ligt, met alles wat het ons mogelijk brengen zal, zijn, wat de dichter zong in Ps. 111 : 5:

't Is trouw al wat Hij ooit beval,
Het staat op recht en waarheid pal,
Als op onwrikb're steunpilaren.
Hij is het, Die verlossing zond
Aan al Zijn volk; Hij zal 't Verbond
Met hen in eeuwigheid bewaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1984

De Saambinder | 8 Pagina's

Een rijke toezegging voor een onbekende toekomst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 1984

De Saambinder | 8 Pagina's