Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een verwachtend volk vertroost

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een verwachtend volk vertroost

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En sprak van Hem tot allen, die de verlossing te Jeruzalem verwachtten." Lukas 2 : 38b

Het is een overbekende geschiedenis, de geschiedenis van Anna, die de Heere beleed bij Zijn voorstelling in de tempel. Anna was een vrouw die wist wat weduwe zijn was. Ze had maar zeven jaar met haar man geleefd; toen was hij gestorven.
Het leven op de aarde is vol moeite en verdriet om onzer zonden wil. Als we in dit leven de enige troost missen, beide in leven en in sterven, missen we alles. Anna had de diepte van de val en de troosteloosheid van het leven buiten God leren kennen. De Heere had haar door Zijn Geest afgesneden van Adam en ook de noodzakelijkheid laten zien van de verlossing in de beloofde Verlosser.
Anna was in haar ouderdom fris en groen. Ze had sterke begeerte naar de instellingen des Heeren. Ze week niet uit de tempel met vasten en bidden. God dienende dag en nacht. Hierbij denken we aan de gelijkenis die Jezus sprak in Lukas 18 van de weduwe en de onrechtvaardige rechter.
Jezus besluit deze gelijkenis met de woorden: "Zal God dan geen recht doen Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen? Ik zeg u dat Hij hen haastelijk recht zal doen". Neen, geen recht hebben ze in zichzelf, wel dat het wraakzwaard Gods hen voor eeuwig verplettert. De dichter van Psalm 51 zingt: "Mijn zonden zie 'k mij steeds voor ogen zweven."
Toch verwachtte Anna met een heilbegerig verlangen de komst van de Verlosser. Hij was aan de vaderen beloofd, maar ook aan haar door het inwendig getuigenis des Geestes.
Anna was vergrijsd in het wachten in een heilbegerige verwachting. Dit gaf haar de werkzaamheid des geloofs in een gedurig gebed. In haar leven was het heimwee der ziel naar Christus. Haar hart was als een dorstig hert, schreeuwend om vervulling van haar geestelijke nooddruft.
De barensweeën der ziel werden sterker naarmate de vervulling naderde. Anna kon het niet doen met een toezegging, ook niet met haar dienen van God. De grond lag ook niet in haar gebed. Ze kon niet rusten omdat haar gemis een levendig gemis was, een gemis door eigen schuld. Het ging om de herstelling in God, door God en het smaken van Zijn gunst, en gemeenschap in Christus. Daarom was zij de tolk van het bekommerd Sion dat uitroept: "Geef mij Jezus, of ik sterf."
En zie, de Heere deed haar recht. Hij verloste haar door recht. Zij heeft insgelijks de Heere beleden bij de voorstelling van Jezus, in de tempel. Ze hoorde Simeons lofzang, ze zag de beloofde Verlosser en ze mocht omhelzen door het geloof. Haar ogen werden voor Hem geopend en ze kon zeggen met Johannes, "Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, de heerlijkheid als des Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid."
O, wonderlijk heilgeheim. Anna zag alles in Hem en beleed Hem met hart en mond. Ze mocht ademhalen na zoveel bange tegenspoed. Hij was haar Bruidegom, haar Goël en Verlosser. Ook Anna mocht Hem zien als de Gegevene van de Vader. Het mijnen des geloofs van een hijgende ziel in een land dor en mat, zonder water.
Hij neemt de eeuwige honger en kommer, n.l. de zonde weg. Hij is haar gerechtigheid voor God, de Heere onze gerechtigheid. Gods wraakzwaard verteerde haar niet. Het zou op Christus neerdalen. Zijn dood was haar leven. Zijn leven haar dood, n.l. het sterven aan alles buiten Hem.
Doch er waren nog meer wachters in Jeruzalem. Al was het getal klein, toch was er een volk dat voor God niet kon bestaan in zichzelf.
Een volk dat Gods toorn over de zonde had leren kennen, en de rechtvaardige eis der wet.
Een volk voor wie de zonde de dood geworden was en dat niet betalen kon de hemelhoge schuld, maar wel de schuld meerder maken.
De Heere eist betaling en volmaakte gehoorzaamheid, maar Hij houdt ook staande, door bemoediging uit Zijn Woord.
Het ging bij hen over de verlosssing van hun ongerechtigheden, en uit de macht van de geestelijke vijanden. Het was een volk met een gegronde verwachting, met een werkzame en heilbegerige verwachting, waarvan de dichter zingt "zonder troost zij niet sterven".
Anna wist waar zij woonden. Wellicht hebben ze over de komende Verlosser dikwijls gesproken. Het ging hen immers om het Middel om de welverdiende strafte ontgaan en wederom tot genade te komen? Ze wisten wel dat er aan Gods gerechtigheid moest voldaan worden Anna komt hen het wonderlijk heil bekend maken. De Verlosser is geboren. Haar ogen hebben Hem gezien, haar oren hebben de lofzang van Simeon gehoord. Haar hart heeft de Verlosser omhelsd. Nu is het. komt hoort toe, allen gij die God vreest, en ik zal vertellen wat Hij aan mijn ziel gedaan heeft. Ze sprak van hem, omdat ze in Hem zag, haar leven, vrede en zaligheid. Ze kon van Hem spreken omdat ze Hem kende en omdat ze wist wat in Hem lag.
Het was bij Anna als bij David, die zei: "Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken." We lezen niet dat men het geloofde. Bij de opstanding van Jezus uit het graf, spraken de vrouwen van Jezus' verschijning aan hen, doch de discipelen geloofden hen niet. Ze hielden het voor ijdel geklap. We kunnen het met het geloof van anderen niet doen. Het geloven heeft Gods volk ook niet onder hun beheer, al verweet Jezus de discipelen hun ongeloof. Als de Geest echter de oren opent en de ogen verlicht, dan breekt het geloof door. Dan ziet de ziel ook de zaligheid vanuit God en dat voor rampzalige zondaren. Dan eigent het geloof Hem, voor zover het geloofsoog ziet en is er blijdschap en verwondering,
We zien zo duidelijk in deze geschiedenis de verschillende standen in de genade. Simeon had het Kind in zijn armen en wilde sterven. Het was genoeg. "Mijn ogen hebben Uwe zaligheid gezien!" Dat lezen we van Anna niet. Zij beleed insgelijks de Heere. Ze zag en hoorde. Haar voeten waren als der hinden.
Anna verstond haar taak. De verwachters uit Jeruzalem hoorden het uit de mond van Anna, doch Hem zagen ze niet. Wat was nu nodig?
De oefening des geloofs! De Geest moest Zich paren aan het woord van Anna. Dat is toch nog zo? Vele bekommerde zielen zien wel Gods recht. Gods wet en eigen doemschuld.
Het buigt hen neder en doet in vreze hun weg bewandelen. Gods recht vallen ze toe en de dood jaagt hen op de hielen. Toch zijn het verwachters.
De bemoedigingen Gods en Zijn verborgen ondersteuningen ontbreken niet. God brengt deze verwachters aan het einde van hun eigen verwachtingen. Hij maakt plaats voor Jezus. Hij openbaart Zich aan hun ziel en zegt: "Ziet, hier ben Ik."
Toch is er verschil. De een ziet er meer van dan de ander. Uit deze geschiedenis blijkt dat zo duidelijk. Het is ook nog heden de praktijk van het Sion Gods, al zien ze Hem niet meer met het lichamelijke oog.
Hij kan. Hij wil en Hij zal verlossen. Hij zal verschijnen tot hunlieder vreugde. De zaligheid ligt buiten hen, doch de Heere werkt het uit in het hart. Gewis, de Heere Iaat Zijn troosteloos volk niet eeuwig in het verdriet. Hij is de eeuwige Bron des heils en schenkt de vervulling na bange worstelingen. Hoe noodzakelijk is de ontdekkende werking van Gods Geest en het rusteloos uitgaan naar de bron der genade. Hij voldeed alle schuldacten van Zijn kerk.
Hij schenkt het leven en de zaligheid. In Hem is de Rechter tevreden en wordt de vreze Gods gesmaakt. Hij roept Zijn verwachtende volk toe: "Troost, troost mijn volk zal ulieder God zeggen; spreekt naar het hart van Jeruzalem en roept haar toe dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, en dat zij van de hand des Heeren dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden." De Heere rekent het heil in Christus Zijn uitverkorenen toe en geeft ook het aannemen des geloofs, op Zijn tijd.
Kent u de zonde en haar Godonterend en gruwelijk karakter?
Kent u het rechtvaardig buiten staan en het heimwee der ziel naar God?
Velen zijn vergrijsd in het verwachten en roepen met de dichter: "Wanneer zult Gij mij troosten, Heere weldadig?" Alle verwachting buiten God zal vergaan. Alle zandgronden vallen weg. De ware verwachters zullen horen van de Verlossing, die is teweeggebracht.
Sion zal door recht verlost worden en haar wederkerenden door gerechtigheid. Hij zette Zijn volk uit alle gronden buiten Christus en geve een verloren volk uit genade de zaligheid, Gode tot eer.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1985

De Saambinder | 8 Pagina's

Een verwachtend volk vertroost

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1985

De Saambinder | 8 Pagina's