Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijk jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijk jaar

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder het kerkelijk jaar verstaat men de jaarkring, die in onderscheiding van het burgerlijk jaar, bepaald wordt door die dagen, waarop de kerk in het bijzonder de centrale heilsfeiten herdenkt, en die begint met de 4e zondag voor het Kerstfeest. Het kerkelijke jaar begint thans naar de algemene opvatting met de adventsprediking vier weken vòòr Kerstfeest en gaat door tot een drietal zondagen na Pinksteren.
De lijdensweken zijn de zeven zondagen vòòr Pasen. Wat betreft de drie zondagen na Pinksteren wordt de eerste zondag wel gewijd aan het zendingswerk bijv. uit de Handelingen der apostelen en de tweede en de derde wel aan de tekenen der tijden en de wederkomst van Christus op de wolken met de geloofsverwachting die de ware kerk des Heeren daarvan mag hebben.
Wel moeten we daarbij bedenken dat de Geref. vaderen geen officiële regeling van het kerkelijk jaar hebben vastgesteld, behalve dan de algemene regel op de Dordtse Synode vastgesteld voor de onderhouding der feesten n.l. Kerstdag, Pasen, Pinksteren met de navolgende dagen en de Nieuwjaarsdag (dag van de besnijding) en de hemelvaartsdag. Verdere officiële kerkelijke bepalingen hieromtrent kennen wij niet.
Dat het kerkelijk jaar als bovenomschreven zo ontstaan is, kwam voort uit behoefte en praktijk om op bepaalde dagen van het jaar de gemeente inzonderheid te bepalen bij de heilsfeiten. En als zodanig is voor de handhaving van de christelijke feestdagen zeker aan te voeren dat het nuttig voor de gemeente is om deze traditie te handhaven. Wel is nodig daarbij te bedenken dat de bezwaren die vroeger de Geref. vaderen hadden tegen een te strenge gebondenheid aan het kerkelijk jaar nog heden niet verdwenen zijn.
Het valt niet te ontkennen dat door de "liturgische stuwing" in de richting van de bijzondere hoogtijden er gevaren zijn. Er kunnen allerlei Kerst-, Paas- en Pinksterwijdingen komen waarbij het romantische en het gevoelsmatige de boventoon krijgen. En al deze "romantiek" om de herdenking van de heilsfeiten doen niet alleen afbreuk en schade aan de herdenking van de heilsfeiten zelf, maar leveren bovendien het grote gevaar op dat over de noodzaak van de rechte bevindelijke kennis van de vruchten van de heilsfeiten niet meer wordt gepreekt en men meent met wat romantische gevoelsstemmingen "een geslaagd feest" te hebben gevierd. Onze Geref. vaderen hebben er steeds op gewezen dat het houden van de zondag in het kerkelijk leven bovenaan moet blijven staan. Het moet ook in het kerkelijk
jaar blijven bij de gewone prediking van de heilsfeiten en we hebben er voor te waken daarbij geen bepaalde „stemmingen" te verwekken. De kerk des Heeren wordt niet gebouwd op gevoel maar in het geloof, want de rechtvaardige zal in en door zijn geloof leven.
De viering van de Goede Vrijdag is in ons land door de oude Gereformeerden niet gehouden.
Bij de roomse kerk was de Goede Vrijdag een halve feestdag waarop het geoorloofd was te werken. Op sommige plaatsen werden de roomse gebruiken aanvankelijk ook in het begin van de Reformatie nog nageleefd en werd op Goede Vrijdag bij nacht gepreekt. De kerkelijke vergaderingen oordeelden echter dat dit onstichtelijk was en daarom geweerd moest worden, o.a. de Synode van Gouda. Daar Luther oordeelde dat, hoewel alle christelijke feestdagen van menselijke instellingen waren, het toch loffelijk was dat de voornaamste van de feestdagen kerkelijk herdacht werden, heeft de Lutherse kerk in Duitsland bij voorkeur juist die dagen herdacht die betrekking hadden op Christus' dood en opstanding. Ook de Goede Vrijdag, die dan werd gevierd als een Avondmaalsdag. Het was deze Duitse gewoonte die vooral nog nawerkte in Gelderland en door de classis Nijmegen werd in 1611 de dag vöör Pasen Goede Vrijdag genoemd en het houden ervan toegestaan.
Ook in de Remonstrantse Kerkorde van 1612 werd de Goede Vrijdag onder de kerkelijke feest- en vierdagen gerekend, maar de Gereformeerden hebben die dag nimmer gesanctioneerd. Zo werd in de 17e en 18e eeuw de Goede Vrijdag slechts in weinig provinciën gevierd. Eerst in de 19e eeuw werd de Goede Vrijdag bij de Ned. Hervormden een kerkelijke feestdag. Op grond van verzoeken die haar gedaan werden, richtte de Synode van de Herv. Kerk in 1853 een verzoek tot de kerkeraden dat die dag naar waarde gevierd moest worden en dat het vieren van het Avondmaal op Goede Vrijdag daartoe zeer dienstig zou wezen. Ook werd bij de regering een poging aangewend om de Goede Vrijdag tot de algemeen erkende feestdagen te rekenen, wat echter werd afgewezen. Wel dringt de overtuiging hoe langer hoe meer door dat op de Goede Vrijdag zo weinig mogelijk gewerkt moet worden en vindt men deze dag nu in de agenda van de algemeen christelijke feestdagen.
Het ligt in de aard van de zaak dat het op zichzelf niet ongeoorloofd zou zijn de Goede Vrijdag evenzeer kerkelijk te vieren als de Hemelvaartsdag. Het is echter een misvatting de Goede Vrijdag als een bijzondere heilige dag te eren en deze dag te bestempelen als een bijzondere dag om Avondmaal te houden. Het grote gevaar is dan dat de Goede Vrijdag boven de zondag geëerd wordt, wat bij de vroegere Ethischen en Modernen het geval werd. Bij velen werd de Goede Vrijdag dan een soort Grote Verzoendag waarop alles goed gemaakt werd, terwijl men de zondag als uitgaansdag beschouwde en men zich om God en gebod weinig bekommerde.
In onze Geref. Gemeenten is het de gewoonte op de Goede Vrijdag des avonds een kerkdienst te houden. In vakante gemeenten wordt dit ook wel des middags gedaan bij gebrek aan een eigen predikant, daar de consulent of een andere predikant wel des middags de dienst kan waarnemen. Ook wordt wel op donderdagavond een Goede Vrijdagpreek gedaan door een predikant. Ik meen, gezien de opvatting van onze Geref. vaderen, dat daar niets tegen valt te zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1985

De Saambinder | 8 Pagina's

Kerkelijk jaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 augustus 1985

De Saambinder | 8 Pagina's