Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN DE VERDIENSTELOOSHEID DER GOEDE WERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN DE VERDIENSTELOOSHEID DER GOEDE WERKEN

Zondag 24 (vervolg)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Kerk belijdt dus dat hun beste werken in dit leven alle onvolkomen en met zonden bevlekt zijn. Jesaja zegt: "Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed; en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind".
Dat onze ongerechtigheden als een wegwerpelijk kleed zijn is duidelijk, maar dat onze gerechtigheden dat ook zijn, is voor iedereen niet duidelijk. Er zijn mensen die verontwaardigd zijn over zo'n antwoord als gegeven is op vraag 62.
Vraag 63 luidt: "Hoe? Verdienen onze goede werken niet, die God nochtans in dit en in het toekomende leven wil belonen?"
Deze mensen beroepen zich op de Bijbel.
Trouwens, wie beroept zich niet op de Bijbel?
Elke ketter heeft zijn letter.
David zegt in Psalm 19: "Ook wordt Uw knecht klaarlijk vermaand; in het houden van die is grote loon".
Van Mozes lezen we dat hij zag op de vergelding des loons. In de grote dag des gerichts zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechterhand zijn: "Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld. Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd; Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest, en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen".
Zo zijn er veel bijbelplaatsen te noemen waaruit blijkt, dat de Heere de goede werken in dit en in het toekomende leven wil belonen.
Het is geen wonder dat de werkheilige mens zo diep verontwaardigd is, nu er een streep gehaald wordt door alles wat hij als grond meende te hebben voor de eeuwigheid. Dat komt er van als we de Heilige Schrift eenzijdig benaderen en er uit halen wat in onze kraam te pas komt.
De Heere Jezus zegt in Lukas 17 : 10: "Alzo ook gij, wanneer gij zult gedaan hebben al hetgeen u bevolen is, zo zegt: Wij zijn onnutte dienstknechten; want wij hebben maar gedaan, hetgeen wij schuldig waren te doen". En Paulus zegt in Romeinen 3 : 28 : "Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet".
Als het uit de werken is, dan is de genade geen genade meer.
De Heere richtte met Adam het werkverbond op. Adam was geroepen tot gehoorzaamheid; hij kon die gehoorzaamheid opbrengen, want de Heere had hem zo geschapen dat hij dit kon doen.
Het verbond is door de eerste mens overtreden. Nooit zal iemand meer langs de ladder van een verbroken werkverbond tot God kunnen opklimmen. Al is die deur voorgoed gesloten, zo wil dat nog niet zeggen dat de mens dit erkent. Alle wettische, werkheilige mensen zetten zich tot het maken van een optelsom en leggen dit de Heere voor. Zij praten over loon naar verdienste, maar van genadeloon willen zij niet weten. Het loon naar verdienste zit er zo vast ingeheid bij de mens, dat zelfs Gods volk daarvan moet worden afgebracht.
De discipelen zeiden op een gegeven moment tot Jezus: "Heere, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd". Christus ontneemt hun daarvan de grond; zij zullen zalig worden uit genade. Gods volk kan met zijn bevinding, zielewerkzaamheden en volgen van Jezus voor Gods rechterstoel niet bestaan. Zij gaan de waarde verliezen uit al het hunne.
Wij onderschrijven dus van harte de teksten die spreken van loon. God beloont de goede werken in dit en in het toekomende leven. Er is loon verbonden aan het doen van de oprechte en standvastige keus. Mozes zag op de vergelding des loons en Boaz zei tegen Ruth: "De Heere vergelde u uw daad en uw loon zij volkomen, van de Heere, de God Israëls, onder Wiens vleugelen gij gekomen zijt om toevlucht te nemen". Er is loon verbonden aan het houden van Gods geboden en aan het volgen van Jezus.
Johannes hoorde een stem uit de hemel die zei: "Schrijf, zalig zijn de doden, die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen". De vijanden van vrije genade zijn echter zo maar niet uitgepraat. Zij richten nu hun pijlen vanuit een geheel andere hoek. Zij veinzen grote bezorgdheid en ongerustheid. Als de zaken zo staan, kweken we dan geen zorgeloze en goddeloze mensen?
Dat deze tegenwerping zou komen lag voor de hand. De opstellers van onze Catechismus hielden daar rekening mee. Daarom wordt in vraag 64 gevraagd: "Maar maakt deze leer niet zorgeloze en goddeloze mensen?" Er zijn mensen die zeggen: "Laat ons de zonde doen opdat de genade te meerder worde". Er zijn volbloed antinomianen en mensen met antinomiaanse trekken. Antinomianen behoren niet tot een bepaald kerkverband, zij zitten overal verspreid. Er zijn ook mensen die niet zo ver gaan als de antinomiaan. Zij zeggen niet: "Laat ons de zonde doen", maar zij schermen met de verkiezing. "Als ik tot het eeuwige leven verkoren ben", zo zeggen zij, "dan zal de Heere mij op Zijn tijd toebrengen".
Deze mensen maken de fout dat zij werken met Gods besluit. Het besluit Gods is voor ons verborgen maar de geopenbaarde dingen zijn voor ons en voor onze kinderen om die te doen.
De ongeruste vraagsteller die de mond vol heeft over zorgeloosheid en goddeloosheid behoeft zich niet bezorgd te maken. In werkelijkheid is hij zelf zorgeloos. Wat het maatschappelijke leven betreft, heeft de massa van ons volk zich voor het leven veilig gesteld. Ze zijn verzekerd van de wieg tot het graf. En wat het godsdienstige leven betreft, zijn ze ook zorgeloos. Er is helemaal geen haasten en spoeden om huns levens wil te constateren. Gods Woord moge al spreken van een vlieden van de toekomende toorn; er is van een vlieden bij deze mensen helemaal geen sprake. Jezus neemt immers de zondaars aan? En is Hij niet voor alle mensen gestorven? En wat lezen we nu in het antwoord op vraag 64? We lezen daar dat het onmogelijk is, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid.
Zij die door God tot God bekeerd zijn, zijn niet zorgeloos en goddeloos. Dat is bij de leer die naar de godzaligheid is, niet mogelijk.
Het is de aard van het nieuwe leven, vruchten voort te brengen. De Heere Jezus zegt in Joh. 1 5 : 5 : "Die in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets doen". En vérder zegt Hij in Mattheüs 7 : 18: "Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen."
Wat de wereld de Kerk verwijt, daaraan maakt zij zichzelf schuldig. O, hoe zorgeloos en goddeloos is de wereldse mens!
De pijlen, door de vijand afgeschoten, missen hun doel. Het is onmogelijk, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1987

De Saambinder | 8 Pagina's

VAN DE VERDIENSTELOOSHEID DER GOEDE WERKEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1987

De Saambinder | 8 Pagina's