Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De drinkbeker van het lijden van Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De drinkbeker van het lijden van Christus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"De drinkbeker, die Mij de Vader gegeven heeft, zal Ik die niet drinken?" Johannes 18 : 11b.

Zonder dat hij het zelf weet, is Petrus in zijn ijver zonder verstand een instrument in de handen van satan. Want met uitgetrokken zwaard plaatst hij zich tussen Jezus' mond en de drinkbeker des Vaders om het bittere lijden van Christus te voorkomen. En dan zegt Jezus tot Petrus: "Steek uw zwaard in de schede; de drinkbeker, die Mij de Vader gegeven heeft, zal Ik die niet drinken?"
In deze woorden ligt het heilig verlangen van de Heere Jezus en Zijn hoogste lust om de wil van Zijn Vader te volbrengen. En Hij hééft de beker gedronken, gevuld met alle tijdelijke en eeuwige straffen. Tot de laatste druppel toe heeft Hij die lijdensbeker leeggedronken naar de onontkoombare gestrengheid van de rechtvaardigheid en heiligheid Gods. Ja, zó volkomen leeggedronken, dat niets meer te lijden overbleef. En dat uit eeuwige liefde tot de deugden Zijns Vaders en uit eeuwige liefde tot Zijn Bruidsgemeente. Zó had de Vader dat van eeuwigheid bepaald, dat "God. eer Hij de zonde ongestraft liet blijven, ze aan Zijn lieve Zoon Jezus Christus, met de bittere en smadelijke dood des kruises gestraft heeft". En wat gaat hier deze lijdende Borg dan schitteren in Zijn schoonheid. Daarom zingt de kerk van Hem: "Wat glans, wat majesteit, hebt Gij dien Vorst bereid". Want wanneer Christus deze beker niet had gedronken, dan was Hij daardoor eeuwig Dezelfde gebleven, dan was Hij gebleven Gods eigen geliefde Zoon.
Maar, dan was er geen leven en vrede verworven. dan geen arm zondaarsvolk gezaligd geworden op grond van recht. Dan hadden alle mensen eeuwig in hun verlorenheid moeten blijven liggen, dan waren alle mensen rechtvaardig verloren gedaan. Maar het werk, dat de eerste Adam trouweloos verzaakte, heeft Christus, de laatste Adam, weer hersteld toen Hij in bloed en tranen gezwoegd heeft en moest klagen: "Wat hitte doet Mij branden, Mijn hart is week, en smelt in d'ingewanden. als was voor 't vuur".
"De drinkbeker, die Mij de Vader gegeven heeft, zal IK die niet drinken?"
Eigenlijk had God Zelf die drinkbeker vol van lijden en bitterheid, en gevuld met de gramschap en de toorn Gods, moeten geven op de hand van Petrus en op de handen van Zijn discipelen, ja, op ons aller handen. Alleen genade leert dit billijken, alleen genade leert God rechtvaardigen in het straffen van de zonde tegen een heilig en rechtvaardig God, alleen genade leert God vrijverklaren en gaat zichzelf vonnissen. Alleen genade leert: "Ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog, dies ben ik. Heer', Uw gramschap dubbel waardig; 'k Erken mijn schuld, die U tot straf bewoog; Uw doen is rein. Uw vonnis gans rechtvaardig".
Het natuurlijk hart weigert voor God en onder God te bukken en weigert zijn schuld en strafwaardigheid te erkennen. Maar genade leert met smart uitroepen: "Ik heb Zijn kroon gevlochten. ik heb Zijn beker gevuld". Alleen dan zal die drinkbeker van Christus verwondering worden. Verwondering over de opzoekende liefde Gods over een ellendige, doodgevallen zondaar, die niet anders dan doodsvruchten voort kan brengen en die niet dan de schuld dagelijks vermeerdert. Want tussen de beker van Christus en Zijn lippen hing de zaligheid van Zijn ganse kerk. En in plaats dat de Vader nu de beker rechtvaardig gaf aan de Zijnen, gaf Hij deze aan Zijn geliefde Zoon. O, de straf was op HEM. Het zwaard van Gods gerechtigheid heeft Hem geslagen. Het is de eeuwige liefde des Vaders, dat God alle ongerechtigheid op Zijn Zoon deed aanlopen, opdat door Zijn striemen genezing zou zijn voor verslagenen van hart en verbrijzelden van geest. Het is de eeuwige liefde des Vaders die hier betuigt tot Zijn volk: "Hephsiba. Mijn lust is aan haar. Ik heb U liefgehad met een eeuwige liefde. Ja, zó lief. dat lk Hem die beker gaf, gevuld met Mijn eeuwige toorn".
Eeuwige liefde des Vaders! Maar ook: Eeuwige liefde des Zoons. Hij roept hier: "Zal Ik die niet drinken?"
Drinkende is Hij voor Zijn volk de dood ingegaan. Drinkende heeft Hij de helse angsten en de helse smarten gedragen, opdat helwaardigen het eeuwige leven verkrijgen zouden door Hem. Voor Hém was de toorn in die beker.
Voor Zijn volk de eeuwige zegening. Voor Hém de vloek, voor Zijn kinderen de vrede die alle verstand te boven gaat. En dat leven uit Hem en door Hem verworven, onderhoudt Hij ook Zelf door Zijn Geest in hun harten in de weg van Zijn gezegende instellingen. Al dat ellendige volk in zichzelf, dat buiten Hem en zonder Hem niet meer leven kan, roept Hij tot Zijn gemeenschap tot de dis des verbonds. En dat, zo ellendig als zij zijn en zo bestreden in de ziel. Dat niets anders kan meebrengen dan de dood in zichzelf. Want: "Zo dikwijls als gij van deze beker drinkt, zult gij daardoor, als door een gewisse gedachtenis en pand, vermaand en verzekerd worden van deze mijn hartelijke liefde jegens u, dat Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven".
Een beker, overvloeiende van Zijn liefde en trouw. Een beker der vertroosting: "In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed, want ziet, lk heb de wereld overwonnen". Dan doet Hij uit die beker ervaren de zoete voorsmaken en de lieflijkheden van het zalig hemelleven. Daar mogen Zijn kinderen een ogenblik rusten in het strijdperk van dit leven. Daar mogen zij een ogenblik alle moeite, kruis en verdriet in Hem kwijtraken.
En als zij hier in dit leven een bittere lijdensbeker kennen, waar misschien niemand van weet, dan de Heere alleen, dan vloeit deze voort uit Zijn eeuwige liefde tot de Zijnen, Die hun beker vult met Vaderlijke kastijdingen, opdat zij gemeenschap zouden verkrijgen aan het lijden van Christus, Die Zijn kerk door lijden geheiligd heeft. "Want die de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijk zoon, die Hij aanneemt''.
Dat is de troost voor alle oprechten in alle strijd en in alle duister onder verbergingen van Gods aangezicht. En nadat zij een weinig tijds zullen geleden hebben, zullen zij eeuwig drinken uit de Fontein des Levens, met blij gezang dat hun verlossing meldt. Want in hun stervensuur zal Hij ze allen tot Zich trekken met de koorden van Zijn eeuwige liefde, waar het Lam, dat in het midden van de Troon is, hen zal weiden, en hun Leidsman zal zijn tot de levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen. Verzadiging van vreugde voor Zijn Aangezicht zal het deel huns bekers zijn tot in eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1987

De Saambinder | 8 Pagina's

De drinkbeker van het lijden van Christus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 maart 1987

De Saambinder | 8 Pagina's