Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET DERDE GEBOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET DERDE GEBOD

ZONDAG 36

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het derde gebod spreekt van de Naam des Heeren. We mogen die Naam niet ijdellijk gebruiken. De Namen die God draagt heeft Hij niet van anderen ontvangen. Dit is wel het geval met mensen. Wij worden door anderen benoemd, maar God heeft Zichzelf benoemd.
De Heere draagt ook geen Namen om Zich van de afgoden te onderscheiden, want een afgod is niets; terwijl de Heere alleen God is.
Waarom heeft de Heere dan Zichzelf benoemd? De Heere heeft dat gedaan om onzentwil. Zo goed is God, dat Hij iets van Zichzelf aan ons wil bekend maken. In Zijn Namen ligt verklaard Wie Hij is en wat Hij zijn wil voor een ellendig en arm volk.
Aan de aartsvaders is Hij verschenen als God de Almachtige. Tot Abraham zegt Hij: „lk ben God, de Almachtige; wandel voor Mijn aangezicht, en zijt oprecht". Als God de Almachtige, kan Hij de verstorven baarmoeder van Sara tot leven wekken. Als God, de Almachtige is Hij ook de Algenoegzame. De dichter zingt in Psalm 16:
Getrouwe Heer!, Gij wilt mijn goed, mijn God
Mijn erfenis en 't deel mijns bekers wezen.
God is ook de Elohim. In de beginne schiep Elohim hemel en aarde. Elohim wordt vertaald met God. Elohim wil zeggen dat de Vader Schepper is, de Zoon is Schepper en de Heilige Geest is Schepper. De dichter van Psalm 33 zegt: „Door het Woord des Heeren zijn de hemelen gemaakt, en door de Geest Zijns monds al hun heir". En verder is God de Adonai, Hij is de Bezitter, de Eigenaar van Zijn volk. Dit is verklaard in Zondag 13.
Christus kocht Zijn volk met lichaam en ziel; niet met goud en zilver, maar met de prijs van Zijn dierbaar bloed. Hij heeft Zijn volk Zich tot een eigendom gemaakt.
God is ook de Eljoon, dat is: de Allerhoogste.
Zo lezen wij van Melchizedek, dat hij priester was des Allerhoogsten Gods. De dichter van Psalm 92 zegt: „Het is goed dat men de Heere love, en Uw Naam psalmzinge, o Allerhoogste".
God is ook de Heere der heirscharen, de Heere Zebaoth. Maar Zijn allergrootste Naam is Jehovah, of Jahweh, de Ik zal zijn. Die Ik zijn zal. De Naam Jehovah sluit drie tijden in zich, namelijk: het verleden, het heden en de toekomst. Jehovah is de God in Christus, de God des eeds en des verbonds.
De tekst van het derde gebod luidt: „Gij zult de Naam des Heeren, uws Gods, niet ijdellijk gebruiken; want de Heere zal niet onschuldig houden, die Zijn Naam ijdellijk gebruikt".
De verklaring van deze woorden luidt: „Dat wij niet alleen met vloeken of met valse eed, maar ook met onnodig zweren, de Naam Gods niet lasteren noch misbruiken, noch met ons stilzwijgen en toezien zulke schrikkelijke zonden deelachtig maken".

Het misbruik van Gods Naam is groot. Wat is eigenlijk vloeken? Vloeken is een luchten van haat tegen God en een aantasten van de hoogste Majesteit. De dichter van Psalm 73 zingt:
Hun mond tast zelfs de hemel aan
Gods albestuur schijnt hun een waan.
Er zijn openbare vloekers en heimelijke vloekers. Maar al horen het dan geen mensen, de Heere zal de schuldige geenszins onschuldig houden. Er zijn vloekers die uit trotsheid huns harten de Naam van God aantasten. Denk maar aan Goliath de Filistijn. Hij vloekte David bij zijn goden. Dit vloeken was een honen van Israëls God. David zegt tot Goliath: „Maar ik kom tot u in de Naam van de Heere der heirscharen, de God der slagorden van Israël, dien gij gehoond hebt".
Denk verder aan Rabsaké. Van hem zegt de Heere: „Wien hebt gij gehoond en gelasterd? En tegen Wien hebt gij de stem verheven, en uw ogen omhoog opgeheven? Tegen de Heilige Israëls!"
Simeï vloekte David uit leedvermaak. Er zijn ook vloekers die uit navolging vloeken. Dit begint al met kleine kinderen op straat. De ouders hebben er wel op toe te zien met wie hun kinderen omgaan. Waar zullen we beginnen en waar zullen we eindigen? Er wordt op school gevloekt, op het werk, in militaire dienst; hoewel door de krijgstucht verboden.
De Nederlanders staan er in het buitenland voor bekend als de vloekende natie. We behoren tot een dwaas geslacht.
Vele dwazen zeggen dat er geen God is en ze doen niet anders dan God vloeken. De dichter van Psalm 74 zingt:

Herdenk, mijn God, herdenk de wonderdaan
Een dwaas geslacht heeft Uwen Naam gelasterd,
De vijand, van Uw vrees en dienst verbasterd
Heeft Uwen roem met smaad en schimp belaan.

We mogen dus Gods Naam niet misbruiken, maar wel Zijn Naam gebruiken. Hoe we de Naam des Heeren hebben te gebruiken leert ons de catechismus in het vervolg. We hebben de Heilige Naam Gods met vrees en eerbied te gebruiken, opdat Hij van ons recht beleden, aangeroepen, en in al onze woorden en werken geprezen worde.
Er zijn mensen die de Naam des Heeren niet misbruiken, maar zij gebruiken Zijn Naam ook niet. Deze mensen stellen zich neutraal op. Zij vloeken niet omdat zij dat onbeschaafd vinden. Zij respekteren eens ieders mening; behalve de mening van God. Zij zeggen: „Godsdienst is privaatzaak". In het openbare leven hebben we ons dus neutraal op te stellen.
We hebben een neutrale school voor te staan, een neutrale pers, een neutrale vakbond enz.
Er bestaat echter geen neutraliteit. Jezus heeft gezegd dat wie niet voor is, die is tegen. Godsdienst is geen privaatzaak. Op elk terrein van het leven moet Hij beleden worden. De dichter van Psalm 119 zegt in de leespsalm: „Ook zal ik voor koningen spreken van Uw getuigenissen, en mij niet schamen".

Voorwaar een moeilijke opdracht voor onze kamerleden, statenleden en gemeenteraadsleden. Zij hebben dan ook ons gebed nodig om vrijmoedig te spreken en zich niet te schamen.
De Heere wil van ons op elk terrein des levens recht beleden zijn. Hij heeft gezegd: „Die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader die in de hemelen is".
Gods toorn zal eenmaal van de hemel geopenbaard worden over de vloeker, over de stilzwijger, over de neutrale en ook over de overheid die de zonde niet straft. Een soldaat die op zijn wachtpost slaapt, krijgt terecht straf. En een meerdere die vloekt, krijgt die ook straf? Wat is nu groter zonde: dat een mens beledigd wordt, of dat God beledigd wordt? Er is geen groter zonde, noch die God meer vertoornt, dan de lastering van Zijn Naam; zo lezen we in het antwoord op vraag 100. De schuld van ons volk en onze regering is zwaar. De schuld van hen die stilzwijgen en toezien is niet minder zwaar. O, hoe past ons de bede van de dichter wanneer hij zegt: „Geef mij verstand met godd'lijk licht bestraald".
Het gebeurt zo vaak als we een vloeker vermanen, dat hij nog veel harder gaat vloeken. Dan komt het wel voor dat we er verlegen onder worden. We mogen niet stilzwijgen en toezien en anderzijds heeft onze waarschuwing een averechtse uitwerking. Hoe moet het nu? Ziedaar de vraag waar vele oprechte zielen mee worstelen.
Welnu, vraag de Heere om tijd en wijze. Hij heeft nog nooit een ware bidder laten staan.
Ach, dat Hij van ons recht beleden en aangeroepen moge worden. Dan zal in vervulling gaan wat David zegt in Psalm 12: „Om de verwoesting der ellendigen, om het kermen der nooddruftigen, zal Ik nu opstaan, zegt de Heere; Ik zal in behoudenis zetten, dien hij aanblaast".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 1987

De Saambinder | 8 Pagina's

HET DERDE GEBOD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 1987

De Saambinder | 8 Pagina's