Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Borgtochtelijk spreken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Borgtochtelijk spreken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"....En de stadhouder vraagde Hem, zeggende: ijt Gij de Koning der Joden? En Jezus zeide tot hem: ij zegt het". Matth. 27:11b.

De Joden hebben tegen Christus een uitvoerige aanklacht ingediend bij de stadhouder Pilatus (Luk. 23:2).

Het is opvallend dat de hoogste romeinse rechter in Palestina niet de gehele aanklacht ter sprake brengt. De kernvraag in dit proces is voor hem: "Zijt Gij de Koning der Joden? " Dat koningschap is voor de geschoolde jurist de hoofdzaak. Uiteraard betekent koning-zijn voor deze romein eenvoudig: een rijk bezitten op déze aarde, hier en nu. Wie zich opwerpt als een onafhankelijke vorst binnen de grenzen van het romeinse keizerrijk, maakt zich schuldig aan hoogverraad. Daarop staat de doodstraf Daarom zet het onderzoek bij dit kernpunt in. Maar in de vraag klinkt diepe minachting mee. Het woordje "gij" staat in de grondtekst voorop: "Gij, geboeide, stilzwijgende Man, zijt Gij dé Koning der Joden." Ja, u hebt het goed gehoord: dé Koning der Joden. "Bent u", vraagt Pilatus, "die bepaalde Koning, die door de Joden wordt veracht als hun Messias en Verlosser".

Spot vermengt zich met verachting. Immers, in vers 18 lezen we dat Pilatus zich heel goed bewust is, dat de Joden de Heere Jezus hebben overgeleverd uit nijd. Hij wéét, dat de Joden nóóit de door hen verwachte Leider van een massale opstand tegen de romeinen aan hem zullen uitleveren.

Zo verzwaren minachting en spot Christus' lijden. Nu echter opent Christus Zijn mond om te spreken. "En Jezus zeide tot hem: Gij zegt het".

Altijd heeft Hij geweigerd zich tot Koning te laten uitroepen van een aards rijk (Joh. 6:15). Hij is niet de politieke bevrijder, die marxistisch beïnvloede moderne theologen van Hem willen maken. En toch is Hij in waarheid dé Koning van Zijn volk. Daarom heeft Hij Nathanaël niet vermaand, toen deze in het geloof uitriep: Rabbi, Gij zijt de Zone Gods, Gij zijt de Koning Israels" (Joh. 1:50). Hij is dé Koning van Zijn volk, dat Hij van Zijn Vader heeft ontvangen in de raad des vredes.

Nooit zal Hij zich van dat volk laten scheiden. Nooit zal Hij dat volk verlaten, want Hij heeft het lief met een eeuwige liefde. En daarom, daarom alleen spreekt Hij nu: "Gij zegt het".

Die manier van antwoorden komt bij ons wat ongewoon over, maar is in het oosten gebruikeiijk om "ja" te zeggen. Zo'n jawoord geef je eenvoudig door de gehoorde woorden over te nemen. "Gij zegt het!" Ja, stadhouder. Ik bén dé Koning der Joden. Uit het Evangelie van Johannes blijkt dat de Heere Jezus aan deze woorden nog heeft toegevoegd de nadrukkelijke betuiging, dat Zijn koninkrijk niet van deze wereld is. Immers, dan zouden Zijn dienaren wel voor Hem gestreden hebben.

"Nu is Mijn koninkrijk niet van deze wereld" (Joh. 18:36). De Heere wil zeggen: Pilatus, het is geestelijk van aard. Het wordt opgericht in de harten van verloren zondaren. Dat zijn Mijn onderdanen. Niemand zal ze uit Mijn hand rukken".

Deze vrijmoedige belijdenis zal het lijden van de Middelaar ten zeerste verzwaren. Er is immers in deze gebonden Jezus niets wat Hem ook maar enigermate Koning zou kunnen laten schijnen voor het oog van de wereld. Straks zullen ruwe soldaten Hem tot spotkoning maken.

En Jezus zeide tot hem: "Gij zegt het". Dit borgtochtelijk spreken getuigt ook van overwinning.

Jezus zeide! Zijn naam is Sterke God (Jes. 9:5). O, vertroostend evangeliewoord voor u, aangevochten en bestreden gelovige. Hoor, wat Hij u betuigt: k bén, Ik blijf en Ik zal altijd uw Koning zijn. Niemand zal de band tussen u en Mij, gelegd in het uur der minne, op grond van eeuwig welbehagen kunnen verbreken. Niemand zal u ooit meer uit Mijn hand kunnen rukken.

Welk een Koning heeft Gods kerk! Nooit zal Hij het volk verlaten, dat Hij met Zijn lijden en sterven zich verworven heeft. Indien wij ontrouw zijn. Hij blijft de Getrouwe.

"Ik ben en Ik blijf uw Koning". Weet u wat Christus in Zijn koninklijk ambt doet? Dat zegt de catechismus zo schoon in de twaalfde zondagsafdeling: Hij regeert Zijn volk door Zijn Woord en Geest. Hij behoudt hen en beschut hen bij de verworven verlossing. Hoort u, moegestreden ziel, die zo in het duister gaat. U kunt uzelf niet bewaren. Hij bewaart u en zal u bewaren bij de verlossing, die Hij heeft aangebracht.

Wordt u gekweld door de aanvechting dat het wel nooit iets met u zal zijn geweest, omdat de gevoelige aandoeningen van vroeger dagen zo schaars geworden zijn? O, luister toch naar Zijn Woord. "Ik ben en bHjf Uw Koning. Ik heb in Mijn opstanding dood en graf overwonnen. Ik lééf en daarom zult gij leven". Als de boze u weer benauwt met zijn influisteringen, neem dan het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord, en zeg door het geloof: "Satan, ik mag door genade een Koning hebben. Die nooit Zijn werk laat varen. Alle beloften zijn in die Koning ja en amen. Die Koning is zo groot, zo goedertieren, zo machtig. Hij heeft alle macht ontvangen in de hemel en op de aarde. En nu zijn Gods beloften in die Koning aan mij vermaakt".

Satan moet het altijd verliezen van een kind des Heeren, dat op Gods Woord mag pleiten. De Heere verwaardige u en mij om steeds meer op deze Koning te zien met het oog des geloofs. Deze Koning alleen houdt woord. Van onze woorden en beloften valt veel, soms alles op de aarde. Maar Zijn beloften, die Hij schreef op de wanden van het hart van Zijn kinderen, worden vervuld. Hij is geen Man, dat Hij liegen zou! Doch Gods kerk moet leren dat de vervulling zo dikwijls geschonken wordt door de weg der onmogelijkheid heen.

Gij, die de Heere hebt mogen leren vrezen in eenvoud en oprechtheid, waarom laat Hij u telkens weer Zijn lijden, Zijn sterven en Zijn opstanding prediken? Omdat u door de bediening van Zijn Geest meer en meer het van Hem alleen zult leren verwachten als een arme, straatarme zondaar. Hunker toch niet naar de tranen om de tranen, sta niet naar de zoete bevindingen om de zoetheid, zie niet uit naar de gevoelige aandoeningen om het gevoel. Stellig, er is geen geloof zonder gevoel, maar het zaligmakende geloof richt zich nooit op het gevoel, maar altijd, ook als de ziel van verre staat, op het grote Voorwerp des geloofs, op de Persoon van deze dierbare Verlosser. Toets uzelf daaraan. Bouw toch niet op uw aangename gestalten als zodanig, maar zoek gefundeerd te worden in Christus, Die alleen de gerechtigheid van Zijn volk is.

Hebt u deze lijdende Koning nog nooit aanschouwd in Zijn schoonheid? Is Hij u nog nooit beminnelijk, dierbaar en noodzakelijk geworden? Dan zegt de Schrift u dat ge nog midden in de dood ligt (1 Joh. 4:12). Bedenk het toch, wanneer u de nodigende stem van deze Middelaar versmaadt, zal Hij eenmaal uw Rechterzijn.

Deze Koning heeft de dood overwonnen. Er is geen zondaar te groot, te goddeloos, te oud om door Hem gezaligd te worden. Buig nog heden uw knieën voor het voor eeuwig te laat zal zijn en smeek Hem: Heere, wilt U mij toch ontdekken aan mijn schuld en verlorenheid. Schenk mij die bevindelijke kennis van die lijdende Koning, Die overwonnen heeft. Hijzelf roept het u nog toe: "Zoekt Mij en leeft" (Amos 5).

Utrecht,

Ds. M. Golverdingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1988

De Saambinder | 8 Pagina's

Borgtochtelijk spreken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1988

De Saambinder | 8 Pagina's