Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een ernstige apostolische vermaning

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een ernstige apostolische vermaning

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Blust de Geest niet uit". IThess. 5:19.

De apostel Paulus heeft de eerste zendbrief aan de Thessalonisenzen geschreven vanuit Athene. Hij was door Timotheus ingelicht over de toestand in de jonge tedere gemeente. Paulus is daarover zeer bekommerd en schrijft daarom een brief aan de gemeente. De brief laat zich in twee delen verdelen. In het eerste gedeelte wijst hij de gemeente op het grote wonder van genade, want ze was van de afgoden tot God bekeerd. Vandaar de ootmoedige dankzegging. In het tweede gedeelte vermaant hij tot een godzalige wandel en tot waakzaamheid. De tekst wijst ons op één van die vermaningen. Blust de Geest niet uit. De apostel schrijft aan hen die de Geest door genade hebben ontvangen. Als hij schrijft over de Geest, bedoelt hij daarmee de Heilige Geest, de derde Persoon in het Goddelijk wezen.

Het is de Geest, die door de Zoon is afgebeden van de Vader en de kerk is gegeven. Hij werkt onwederstandelijk in de waarachtige bekering. Hij is het, die de kennis der ellende leert door de wet, maar ook Christus openbaart als de Weg, de Waarheid en het Leven. Hij is de eeuwige Geest, waarvan Jezus zelf zegt: "Die zal Mij verheerlijken". Als de apostel zegt: "Blust de Geest niet uit", dan wijst ons dat op een vuur dat brandt. In het Oude Testament lezen we dat het vuur op het brandofferaltaar altijd brandende gehouden moest worden. Het zag op het werk des Geestes. Op de Pinksterdag zag men verdeelde tongen als van vuur. De Persoon en het werk van de Heilige Geest wordt bij wind en vuur vergeleken en verlicht het hart van de uitverkoren zondaar. Deze Geest brandt de zonde uit en verwarmt het hart dat tevoren dood was, ellendig, rampzalig en zonder ware kennis Gods. Dezelfde Geest werkt het vuur der liefde in het hart van Gods volk. Liefde tot God, Zijn deugden. Zijn wet. Zijn volk, Naam en dag. De bruid riep uit: "Vele wateren zouden deze liefde niet uitblussen, ja de rivieren zouden ze niet verdrinken". Even tevoren had ze gezegd: "Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm; want de liefde is sterk als de dood, de ijver is hard als het graf, haar kolen zijn vurige kolen, vlammen des Meeren".

Kennen wij die werkingen van die Geest in onze harten? Er is veel schijnvuur en er zijn veel schijnvlammen. Het ware vuur des Geestes vernedert, verootmoedigt en geeft een verbroken hart en een verslagen geest. Het verlicht ook de kennis van onze peilloos diepe val, de oorsprong van onze totale verdorvenheid. Doch het verlicht ook tot de kennis van de peilloos diepe genade Gods in Christus uit het welbehagen des Vadtïs. Denk aan de apostelen op de Pinksterdag. Ze waren vol van de goedertierenheden des Heeren. Ze spraken van de wegen des Heeren en waren vol van het eenzijdige Godswerk tot roem van Gods genade.

Ik weet dat het vuur des Geestes ook kan zijn als een smidsvuur, bedekt en bedolven onder de as. De wind des Geestes is nodig om het vuur aan te blazen. Gods Woord spreekt van rokende vlaswieken, die meer rook dan vuur te zien geven en die wij zouden uitknijpen vanwege de stank. De Heere zegt: "Ik zal ze niet uitblussen". Als de Heere krachtig werkt in het hart, dan slaan de vlammen er uit, dan is er ook een krachtig geloofsleven. De apostel zegt: "Blust de Geest niet uit".

De vraag zou hier kunnen gesteld worden, kan iemand dan de werkingen van Gods Geest in het hart uitblussen? Wij kunnen de Heilige Geest wederstaan, gelijk de Joden. Dit was het verwijt dat Stefanus sprak tot de Joodse raad. Hand. 7:51.

We kunnen de werkingen van de Geest tegenstaan door ons moedwillig van de waarheid af te keren en door kloppingen van ons geweten het zwijgen op te leggen. We kunnen zondigen tegen de Heilige Geest, de onvergefelijke zonde. Matth. 12 : 22-32.

Kan Gods volk de Geest in het hart geheel uitblussen? Als dat waar was zou er een afval der heiligen zijn. Het zou strijden tegen de afspraken in Gods Woord. De roeping en verkiezing Gods zijn onberouwelijk. "Ik, de Heere, word niet veranderd, daarom zijt gij o kinderen Jacobs niet \erteerd". De Geest kan dus nooit geheel in het hart van Gods volk worden uitgeblust.

Hij verlaat nooit het werk Zijner handen en Hij wijkt nooit geheel van Zijn kerk, zelfs in de donkerste bedelingen niet. Hoe bang het ook wezen kan en hoe zwaar ook de strijd, de Heere zal Sion niet verlaten. De Borg is verlaten geweest voor haar aan het vloekhout des kruises.

Paulus vermaant hier de Thessalonisenzen te waken dat ze zelfde oorzaak niet zouden zijn dat God Zijn gevoelige werkingen intrekt, zodat het geloof zieltogend neerligt, de hoop onder de as bedolven ligt en de liefde verkondt. Door het bedroeven en uitblussen van de Geest, trekt de Geest Zich in Zijn genadige werkingen terug, zodat het vuur des Geestes geheel schijnt uitgedoofd. Dan bevindt Gods volk zich in een kwijnende staat en er komt verachtering in het genadeleven. Deze vermaning geldt toch zeker ook voor onze tijd. De wijze maagden zijn met de dwaze in slaap gevallen en hun lampen schijnen uitgeblust. O, slapende kerk, hoort de vermaning van de apostel: "Blust de Geest niet uit". Straks wordt het geroep gehoord: "Ziet de Bruidegom komt, gaat uit Hem tegemoet".

Laat ons nu nog stilstaan bij de vraag waardoor blust Gods volk de Geest uit? Door het niet acht geven op het licht des Geestes en daardoor te wandelen in de begeerlijkheden en wellusten der wereld. De liefde gaat dan verkouden, er komt verachtering in het genadeleven, want de werkingen van de Geest worden daardoor als het ware uitgedoofd. Simson is dienaangaande een waarschuwend voorbeeld. Ook door het zich niet zorgvuldig wachten voor de voetangels en strikken die satan overal legt; daartoe is een biddend leven nodig. De strikken staan overal open en ons hart is verdorven. David kwam terecht in zware zonden van hoererij en doodslag. De Geest werd uitgeblust en trok zich terug in zijn zoete werkingen. Leest de psalmen 32 en 51 en we weten de gesteldheid van zijn hart. Jezus waarschuwde

: "Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking valt".

De Geest wordt uitgeblust door hoogmoedig te zijn op ontvangen genade en gaven. De Heere wederstaat de hovaardige, maar de nederige geeft Hij genade. Ook het ontkennen van Gods werk in ons en het voeden van het ongeloof in ons blust de Geest uit. De Geest wordt dan bedroefd en de troost in de ziel wordt weggenomen. Het luisteren naar de influisteringen van satan is een van de dingen die de Geest uitblust. Een onzer vaderen zegt: "De gelovigen bieden hem een stoel aan en praten met hem".

Hoe nodig is het om ondersciieiden licht te ontvangen en daardoor zijn verleidingen te kennen. Paulus zegt: "Zijn gedachten zijn ons niet onbekend".

Hij kan ook uitgeblust worden door te rusten op ontvangen genade. Asaf zingt: "Niets is er waar ik in kan rusten". Hoever kan een kind van God niet vervallen, zodat ze lijken op een bouwvallig huis of op een beroofde vrouw van wie al het sieraad is weggegaan. Een dorre woestijn door eigen schuld en een lederen zak in de rook.

Hoe noodzakelijk is het gedurig te vragen: "Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest". Hoe nodig is het in heilig zelfwantrouwen, in afhankelijkheid en zelfverfoeiïng de hulp des Konings in te roepen. Paulus wist, dat hij en al Gods volk, tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed was. We kunnen ook de Geest uitblussen in anderen, door ergernis te geven in onze wandel, door bespotten en verachten van hen die in de vreze Gods wandelen. David gaf de vijanden des Heeren stof tot lastering. Hij bedroefde de ware vromen. De Joden blusten als het ware de Geest uit in Jeremia door hun wederstreven en hardnekkigheid. Hij werd moedeloos en zeide: "Ik zal in Zijn Naam niet meer spreken."

Paulus schrijft dan ook, blust de Geest niet uit. Laat uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. Het geeft zijn vrucht tot heiligmaking en het einde het eeuwige leven. Hoe troostrijk zijn de werkingen van Gods Geest in het hart. De grote Hogepriester Christus is de grote oorzaak dat Zijn volk, van Hem tot priesters gemaakt, zouden schijnen als lichten temidden van een krom en verdraaid geslacht. Hijzelf is verteerd door de vlammen van Gods toorn en heilige wet, maar ook door de vlammen der liefde tot Zijn kerk. Als Hij door Zijn Geest het vuur der liefde instort in het hart en het vuur ook brandende houdt, is dat het heilig vuur waardoor Zijn volk priesterlijk offert een ver­ broken hart en verslagen geest. Dan is het een ellendig en arm volk dat nochtans op de Naam des Heeren vertrouwt. Vele vijanden proberen dat vuur uit te blussen. Denk aan de Christenreize van Bunyan. Water werd in het vuur geworpen, maar de Geest zal de olie niet doen ontbreken. Vurige pijlen des satans worden afgeschoten, verlatingen kunnen de ziel nederdrukken en inwendige verdorvenheid maken menigmaal moedeloos.

Als de vijand echter zal aankomen als een stroom, zal de Geest des Heeren de banier daartegen oprichten. O, wonderlijk heilgeheim. Ongekende machten worden als vuurblussers georganiseerd, doch de Geest van Christus doet toevlucht nemen tot Hem, die het heetste vuur heeft geblust en de zaligheid heeft vermaakt aan Zijn gunstgenoten. God Drieënig zal er de eer van ontvangen tot in alle eeuwigheid.

Diep ongelukkig zijn we als we die Geest missen. Nog werkt de Heere door die Geest en verlicht het hart inwendig. De Heere lere ons, ons ellendig bestaan kennen. Hij drijve ons uit naar de troon der genade. Wederstaat Hem niet door moedwillig u van Zijn Woord af te keren, want Hij zal bezoeking doen met de onuitblusselijke toom Gods en van het Lam. Nu is er nog verlossing mogelijk door het Lam. Haast u om uws levens wil. De Heere beware Zijn Kerk voor het uitblussen van Zijn Geest. Hij doe biddend en in heilige vreze de weg bewandelen en geve gedurig uit te roepen: "Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? "

Wijlen Ds. A. Hoogerland.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1988

De Saambinder | 8 Pagina's

Een ernstige apostolische vermaning

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 1988

De Saambinder | 8 Pagina's