Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkhervorming

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkhervorming

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Dat zal beschreven worden voor het navolgende geslacht. . ." Psalm 102 : 19.

Wij gedenken aanstonds weer de daden des Heeren in de kerichervorming. Nooit mogen wij vergeten wat God verricht heeft in de kerk van Europa. Het jaar 1517 is geschreven in de annalen van de kerkgeschiedenis als het jaar waarin wij de aanvang van de reformatie stellen. Toch is het niet op precies 31 oktober 's avonds begonnen toen Luther zijn 95 stellingen aansloeg op de deur van de slotkapel te Wittenberg.

Toen kwam als eerste, in de ogen van Luther slechts zeer geringe, daad, naar buiten wat allang in het leven van Luther had plaatsgevonden.

In 1512 is voor hem het licht uit het evangelie opgegaan bij de overdenking van Romeinen 1:17. Dat was op zich genomen als het eindpunt van diepe zieleworsteling van een mens die een genadige God zocht.

Luther heeft naar de vrede met God gezocht in de weg die de kerk van zijn dagen hem wees. Hij heeft het pad van alle wettische voorschriften ten einde toe bewandeld. Gegaan in een klooster, omdat hij meende daar rust voor zijn ziel te vinden, heeft hij zich gewrongen in de tradities van zijn kerk. Maar noch de biecht, noch de voorgeschreven gebeden en boetedoeningen, noch zelfkastijdingen konden hem die vrede geven.

Want Luther vond overal zijn boze hart terug.

Het woord gerechtigheid uit de Schrift vervolgde hem. Toen hij dit woord ook terugvond in Romeinen 1:17 dat in het evangelie een gerechtigheid geopenbaard wordt, heeft hij uitgeroepen: oudt Gij dan nooit op met mij te vloeken. Niet alleen de wet maar ook het evangelie vloekt hem, in zijn gedachte.

Want gerechtigheid was naar zijn oordeel de wrekende gerechtigheid van God. Toen is daarover het licht hem opgegaan. Het was niet de wrekende gerechtigheid die in het evangelie geopenbaard wordt, maar de geschonken gerechtigheid van Christus. Een vreemde gerechtigheid die hem uit genade geschonken werd.

Toen heeft hij later gezegd: Dit was mij als een poort tot het paradijs. .. Luther heeft diep verstaan het geheim van wat hij noemt de zalige ruil: Gij, Heere Jezus, zijt mijn gerechtigheid, en ik Uw zonden.

De reformatie begon met de bekering van een mens. Een zondaar die verstond voor God geen gerechtigheid te hebben, maar om niet gezaligd werd door de verlossing die in Christus is.

De reformatie is wat dat betreft uniek. Eeuwenlang was de kerk in de ban van de tradities en van het wetticisme. Zelfs als gesproken werd over de Heere Jezus, sprak men van Hem nog op wettische wijze; men stelde Hem namelijk voor als een voorbeeld. De toegang tot Christus werd verhinderd door voor Hem de heiligen als middelaars te stellen, in het bijzonder de maagd Maria. Van een verstaan van de vrijheid die Christus schenkt was niets te vinden.

Het woord genade was verschraald tot een beloning op goede werken.

Het geloof was een verduisterd geloof, omdat men had te geloven wat de kerk zei, en niet wat de Heere in Zijn Woord zegt.

De reformatie is uniek. Want nergens in de geschiedenis van de kerk is de rechtvaardiging van de goddeloze om de verdiensten van Christus zo naar voren gebracht als door de eenvoudige Wittenberger monnik.

Hij deed schitteren de woorden: Sola scriptura, sola fide, sola gratia en solus Christus. Woord alleen, geloof alleen, genade alleen, Christus alleen.

De reformatie is uniek. Nooit kunnen we achter de reformatie teruggaan. Want vóór de reformatie ligt niets. Zelfs de kerkvaders spraken over dit diepe geheim nog versluierd. Het is een daad Gods geweest. De machtige, eeuwige Koning van Sion rukte de kerk uit de duisternis van het ongeloof en van het wetticisme. Hij bouwde de muren van Jeruzalem. Hij had medelijden met haar gruis. Hij deed het Woord van Zijn genade weer schitteren. De Heere heeft uit de hoogte van Zijn heiligdom nedergezien; de Heere heeft op de aarde geschouwd om het zuchten der gevangenen te horen, om los te maken de kinderen des doods, opdat men de Naam des Heeren vertelle te Sion, en Zijn lof te Jeruzalem. (Psalm 102 : 20-22). Dit is beschreven voor het navolgende geslacht. Voor ons, maar ook voor onze kinderen. Wij hebben deze daden des Heeren te gedenken.

Wij mogen dit niet vergeten. Wij hebben niet op onze borst te slaan.

Ik dacht dat dit vertellen van deze dingen die beschreven zijn voor het navolgende geslacht, ons niet tot verhovaardiging kunnen leiden, maar wel tot diepe verootmoediging voor de Heere. Want wat is er van die machtige stroom des Geestes die in Europa in Wittenberg ontsprongen is en via Calvijn te Geneve en Bucer te Straatsburg is voortgegaan, overgebleven? Wij moeten bekennen dat wij staan bij het gruis van de reformatie. Dat de stenen van het puin rondom ons liggen. En dat is niet de schuld van de Heere, maar van ons, omdat wij niet bewaard hebben de heerlijkheid van dat werk.

Luther heeft het gezegd, na mij zullen er weer anderen komen die deze leer opnieuw zullen verdonkeren.

En het is gebeurd. Wij hebben geen stof tot roem, wel tot gebed, zoals de dichter van Psalm 102 gebeden heeft. Hij heeft gebeden voor Sion.

Hij heeft geloofd dat de Heere weer over Sion zou opstaan. Haar herbouwen zou als in de dagen van weleer. Dat Zijn heerlijkheid zal verschijnen. Dat Hij Zich wenden zal tot het gebed desgenen die gans ontbloot is.

Wij hebben ook voor onszelf toe te zien, wanneer wij deze dingen gaan overdenken. De reformatie begon, zo schreef ik, met een bekering. Dat is voor elk geslacht, ook voor dit geslacht nodig. De kerk moet zijn ecclesia reformata semper reformanda, dat wil zeggen, gereformeerd om altijd weer gereformeerd te worden.

Waar dat vergeten wordt, zinkt de kerk weg in het altijd weer vanuit de mens opkomend wetticisme. Wij hebben ons altijd weer af te vragen of wij belijden en beleven wat Luther beleden en beleefd heeft. Niet in zelfgenoegzaamheid moeten wij menen dat wij het tenminste nog hebben, maar ons afvragen: hebben wij deze schat des evangelies wel bewaard? In nauwkeurige gehoorzaamheid aan de Schrift onszelf onderzoeken of dit geloof, dat ons van de heiligen overgeleverd is, door ons beoefend wordt. Want voor de kerk van toen en van nu blijft er een weg over tot zaligheid, dat is de weg van de genade in Christus Jezus. Al wat buiten Hem is, schiet tekort.

Want alleen in Hem woont de volheid der Godheid lichamelijk. Zijn gerechtigheid redt van de dood. Die zullen we persoonlijk als de onze moeten kennen. Niet de rechtzinnige beschouwingen zullen ons zaligmaken maar alleen de gemeenschap des geloofs en des Geestes met de Wijnstok zal ons het leven schenken, dat blijft in eeuwigheid. En dat geloof leeft uit de beloften die in Christus Jezus ja en amen zijn, Gode tot heerlijkheid.

De rechtvaardige zal uit het geloof leven.

Moerkapelle,

Ds. D. Rietdijk

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1988

De Saambinder | 12 Pagina's

Kerkhervorming

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1988

De Saambinder | 12 Pagina's