Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven in de Bijbelse landen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(35)

Het graf

En Jozef, het lichaam nemende, wond hetzelve in een zuiver fijn lijnwaad en legde dat in zijn nieuw graf, hetwelk hij in een steenrots uitgehouwen had; en een grote steen tegen de deur des grafs gewenteld hebbende, ging hij weg. Matth. 27 : 59, 60.

Hoe moeten wij ons dit graf voorstellen?

Buiten de steden waren de graven eenvoudige, in de grond gegraven kuilen (Gen. 35:8) of tot begraafplaatsen ingerichte spelonken. Op of boven de graven bracht men gedenktekenen aan van gehouwen stenen. Zo deed Jakob op het graf van Rachel. (Gen. 35 : 20). In de tijden na de ballingschap legde men er zich ook op toe om de graven van de profeten of andere heilige mannen op te bouwen en te versieren, waardoor vooral de Farizeeën hun eerbied voor de profeten aan de dag wilden leggen. We mogen wel oppassen dat we hetzelfde niet doen met onze oudvaders. Veel geprezen, maar weinig gelezen!

In de omgeving van Jeruzalem bestaat de bodem van het heuvelland overal uit kalkgesteente. Daarin werden de grafkamers uitgehouwen. Er is een bepaald soort witte kalksteen die betrekkelijk zacht is en daardoor gemakkelijk uit te graven. Zodra deze echter blootgesteld is aan de lucht, wordt hij gaandeweg harder. Op plaatsen waar de kalksteen vlak onder de oppervlakte ligt zijn grafkamers uitgehouwen.

Zo'n grafkamer was 2 meter hoog, 2 a 3 meter breed en 3 a 4 meter lang. Vóór de grafkamer was een voorhal, ongeveer 3 meter in het vierkant; men daalde enige treden van een trap af om er te komen. De voorhal kon worden gesloten door "de deur des grafs". Dat kon een grote ronde steen zijn, die in een gleuf van de bodem opzij gerold kon worden. Die steen was zo zwaar dat men hem alleen niet van zijn plaats kon krijgen. Minstens twee sterke mannen waren nodig om met behulp van hefbomen deze grafsteen te verplaatsen. Telkens dreigde hij daarbij in de uitgegraven groeve voor de opening terug te rollen. Vandaar de vraag van de vrouwen: Wie zal ons de steen van de deur des grafs afwentelen? " Mark. 16:3.

Om grafschennis te voorkomen verzegelde men bovendien vaak de steen. In het bijzonder was dit het geval met het graf van de Heere Jezus. Hij moest in het graf blijven! Daartoe had men een touw over de steen gespannen, dat met beide einden aan de rotswand met cement werd vastgehecht en dan op de plaats van aanhechting een zegelafdruk kreeg.

Niet alle families konden zich de aankoop en het onderhoud van zulke graven veroorloven. Armen werden dan ook eenvoudig in de grond neergelegd, en er waren in het dal van de Kedron "de graven van de kinderen des volks", Jer. 26 : 23.

Er waren verschillende soorten graven:

1. Schuifgraven. Er werden in de wanden van de grafkamer gangen gemaakt, waarvan de lengteas loodrecht op de rotsmuur stond. Men schoof er de gestorvenen in, zodat de voeten naar buiten lagen. Zulke tunnelvormige openingen in de rotswand hieuw men uit in de wand op de vloer van de rotskamer. Omdat de opening maar klein was, kon men er gemakkelijk een steen voor plaatsen. Dit deed men niet altijd. Dat blijkt uit het feit dat men het lichaam van een man in Elisa's graf kon werpen zodat het Elisa's gebeente aanraakte, 2 Kon. 13 : 21. Zulke schuifgraven kwamen vrij veel voor.

2. Troggraven. Men maakte een nis in de rotswand en daaronder een horizontale schacht, ongeveer ter grootte van het lichaam. Zo'n troggraf had dan de vorm van een stenen kist.

3. Boogbankgraven. Daarbij was in de rotswand een boogvormige nis uitgehouwen. Aan de onderkant van de halfcirkelvormige opening was een bank. Deze bank liep aan het ene einde enigszins op. Dit hogere deel was bedoeld als hoofdkussen voor de overledene. Maar een dode lag op zulk een bankgraf veel minder beschut dan in het troggraf Daarom was de meest sierlijke vorm, dat men boven een troggraf een halfcirkelvormige nis maakte. Zo'n graf noemde men een trogbooggraf.

In Johannes 20 lezen we hoe Petrus en Johannes naar het graf gingen. Johannes kwam het eerst bij het graf Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen. Hij ging echter niet naar binnen. Petrus ging het graf binnen en zag de doeken liggen, doch opgerold, terzijde op een andere plaats. De discipelen waren dus eerst in de voorhal. Vandaar moest men bukken om te zien wat er zich in de grafkamer bevond. We lezen dit zowel van Petrus (Lukas 24:12) als van Maria Magdalena (Joh. 20:11). Toen Petrus en Johannes in de grafkamer gekomen waren zagen ze de doeken duidelijker. De ordelijke wijze waarop de doeken neergelegd waren, waren voor Johannes aanleiding te geloven, zij het nog heel zwak, dat de Heere opgestaan was. In de grafkamer was aan de rechterkant een zitplaats (Mark. 16:5). De engelen zaten aan het hoofd en aan het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus gelegen had. Hieruit volgt dat het niet een schuifgraf geweest kon zijn. Als het een bankgraf was, moest iemand die na de opstanding in het graf keek, de indruk krijgen dat het graf leeg was. De discipelen zagen echter meer, nl. de doeken. Daarom moet het een troggraf geweest zijn. Uit de nog aanwezige graven daterend uit de eerste eeuw in de nabijheid van Jeruzalem blijkt dat de rijke families uit die tijd fraaie trogbooggraven hadden. Dan ligt het voor de hand dat de rijke Jozef van Arimathea, die een raadsheer was, zulk een graf had laten maken. Dan is het lichaam van Christus neergelegd in een trogbooggraf.

Hopelijk heeft dit artikel geholpen om ons een voorstelling te maken van de gebeurtenissen rondom de begrafenis en de opstanding van de Heere Jezus. Belangrijker is echter dat Hij niet meer in het graf is. Dan is het onverantwoord om te leven alsof Hij dood was. Vruchteloos is het om de Levende bij de doden te zoeken. Zalig wie persoonlijk voor eigen hart en leven mag ervaren: "Ik leef en gij zult leven".

Scherpenzeel,

Iz. den Dekker.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 1991

De Saambinder | 12 Pagina's