Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de literatuur

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de literatuur

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dodenmars

Ik waag mij haast niet in die straat, Waar gloeiend puin in 't donker staat. De wind loeit om een bouwvaltop. Een schelle vlam schiet suizend op, Belichtend, als in spotternij, De resten van wat huisgerei. Hier vond wie daaglijks nam en gaf Een ruw en eindloos massagraf. Het werk van hersens, hand en lust Is even grondig uitgeblust.

Ik wend mij naar de waterkant, De schepen liggen leeggebrand. Het water, d'eeuwenoude baan Voert bloed en roet naar d'oceaan. Daar staat de dood nog op de brug, Een zwarte schaduw, recht van rug. Och broeders, hij bleef ongedeerd. Terwijl uw schim hier langs marcheert. Links, rechts

Maar als die stad weer is herbouwd Van staal en glas en steen en hout. Die kleine wereld is hersteld. Bolwerk van koopwaar, zee en geld. Als er gewerkt weer wordt op de as Van wie voor kort hier werkend was - Dan zullen nog bij nieuwe maan Uw schimmen door de straten gaan. Links, rechts...

Clara Eggink.

Het zal onze lezers wel niet moeilijk vallen om te raden over welke stad het hier gaat! Zeker onze Rotterdamse lezers, en dan denk ik in de eerste plaats aan de 60-jarigen en ouderen, zullen begrijpen dat hier gesproken wordt over "hun" stad. Het zal hun bij het lezen wel te moede zijn alsof ze door de ogen van Clara Eggink opnieuw aanschouwen de gruwel der verwoesting die er op 14 mei 1940 plaats vond. Genoemde dichteres is in Rotterdam geboren en getogen, in hart en nieren een Rotterdamse. En dit merk je aan de manier waarop ze haar diepste gevoelens gestalte weet te geven.

De inzet van het gedicht illustreert al meteen de grote verwoestingen die het bombardement heeft teweeggebracht: de a-assonanties (klinkerrijmen) waag, haast, straat suggereren met woord en klank de angst om verder te gaan tussen de rokende ruïnes. Let erop dat het ritme van de eerste regel door genoemd klankverschijnsel aanzienlijk vertraagd wordt: je voelt de huiver die de dichteres bevangt bij het schouwspel dat zich voor haar oog voltrekt: ze aarzelt om verder te gaan.

Een scherpe tegenstelling met de eerste regel vormen de direct daarop volgende, ze zijn één en al actie van verderf en ondergang: gloeiend, loeit, schelle, schiet, allemaal woorden met een ongunstige gevoelswaarde.

Deze woorden met hun sterke assonanties en alliteraties (beginrijmen) veroorzaken een versnelling van het ritme, wat volkomen in het verband past: de onstuitbare, gulzige vlammen die hun verwoestend werk verrichten. Zo zouden er nog veel meer voorbeelden te noemen zijn.

Haar woordgebruik is zeer beeldend en trefzeker:

Het water, d'eeuwenoude baan Voert roet en bloed naar d'oceaan.

In deze twee regels weet de dichteres op knappe wijze het verleden (eeuwenoude baan) en de totale ontreddering van de levensader van Rotterdam op dat moment (het water voert roet en bloed naar d'oceaan) gestalte te geven.

De tweede helft van strofe twee geeft een sinister beeld van een Duitse schildwacht wiens gestalte zwart afsteekt tegen de donkere avondhemel. Hij is het symbool van de brute bezetter. Hij staat daar op de brug in levenden lijve, maar honderden burgers hebben tussen en onder het puin de dood gevonden. Het voorbijmarcheren van de bezetters in hun beruchte militaire soldatenpas, links, rechts, klinkt haar nog lang in de oren. En dan is het net of ze in gedachten de honderden doden ook voorbij hoort trekken, eveneens in een geordend verband (denk aan de titel: Dodenmars). Dit beeld zal ze nooit vergeten, ook later niet als de stad weer is herbouwd: Dan zullen nog bij nieuwe maan I Uw schimmen door de straten gaan.

De laatste strofe is een hoofdstukje apart. Hier slaat ze in gedachten een blik in de toekomst. Ze ziet Rotterdam weer uit z'n as herrezen. En ze moet wel met een intense liefde voor haar stad vervuld zijn geweest om tóen, anno 1940, de stoutmoedige woorden te bezigen:

Maar als die stad weer is herbouwd Van staal en glas en steen en hout. Wie vandaag van buitenaf de stad nadert, wordt getroffen door de inderdaad van staal en glas opgetrokken machtige wolkenkrabbers die het stadssilhouet bepalen. De woorden van Clara Eggink zijn werkelijkheid geworden op een wijze die zijzelf nooit heeft kunnen vermoeden. Op één ding wil ik nog even wijzen: jaren geleden bezocht ik Solingen in het Ruhrgebied. Duitsland heeft in de jaren '40, vooral op het laatst van de oorlog, op een verschrikkelijke wijze moeten boeten voor wat het anderen had aangedaan. Solingen werd praktisch plat gebombardeerd. Maar ook die stad is herbouwd. En hoog boven de huizen verheft zich de slanke toren van de nieuwe Evangelische Kirche waarop duidelijk met grote letters staat te lezen: Land, Land, Land, höre des Herrn Wort.'OeT. 22 : 29). Moge deze boodschap èn voor Duitsland èn voor Nederland in vervulling gaan!

Gouda,

J. Koppejan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1992

De Saambinder | 12 Pagina's

Uit de literatuur

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1992

De Saambinder | 12 Pagina's