Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Al den volke

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Al den volke

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie kent deze woorden niet? Wie zal ook niet, onmiddellijk bij het horen ervan, denken aan de boodschap, die de engel in de kerstnacht bracht aan de herders: "Vreest niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal"? Het zijn zo heel bekende woorden. En toch.... vatten wij de inhoud ervan?

Onze kinderen krijgen over het algemeen geen naamvallen meer te leren bij het onderwijs op school. Pas bij het leren van vreemde talen wordt dat anders. De meeste ouderen hebben nog wel naamvallen geleerd. Toch vraag ik mij af, hoeveel mensen bij het lezen van de woorden al den volke nog zullen beseffen met een derde naamval te doen te hebben, in het enkelvoud. Hoevele jongeren en ouderen zullen bij die woorden niet denken dat bedoeld wordt al de volken, meervoud? Dat vermoeden wordt sterker, wanneer wij zien, dat verschillende vrouwenen zendingsverenigingen deze naam dragen. Het is een mooie naam, maar wij moeten er wel goed de betekenis van verstaan. Dat geldt trouwens ook van die andere, vaak voorkomende naam Ora et labora (Bid en werk). Menigeen is ervan overtuigd, dat dit een bijbelse uitspraak is. Maar laten we goed beseffen, dat Ora et labora de lijfspreuk was van de Benedictijner orde uit de zesde eeuw en dat de uitdrukking nergens in de Bijbel voorkomt. Waarmee ik niet wil zeggen dat verenigingen die deze naam dragen daarom maar een andere naam moeten zoeken. Maar terzake. Wat betekent nu de

uitdrukking al den volke, of, zoals het vroeger in de oude Bijbels stond: lle den volcke? De engel heeft ermee willen zeggen, dat de grote blijdschap, die door de geboorte van het Kindeke zou worden teweeggebracht, ten deel zou vallen aan al het volk, aan geheel het volk. Enkelvoud! Nu rijst de vraag: elk volk heeft de engel dan bedoeld? Onze kanttekenaar zegt: ods volk, en verwijst naar Mattheüs 1:21, waar de engel tot Jozef zegt, dat Jezus Zijn volk zal zaligmaken van hun zonden. En om alle verdere misverstand uit te sluiten, merkt de kanttekenaar bij de laatstgenoemde plaats op: Dat is, degenen, die Hem van de Vader gegeven waren om die te verlossen of behouden".

Hier doet zich nu een moeilijkheid voor, waar geen enkele predikant, die over dit Schriftgedeelte preekt, omheen kan. Het is deze vraag: heeft de engel nu met de woorden al den volke gedoeld op het volk der Joden, en in het bijzonder op de uitverkorenen onder hen, of ook op de heidenen? Het is inmiddels wel duidelijk, dat hij niet gezegd heeft "al de volken" maar "al den volke". De engel heeft op één volk gedoeld. Maar uit Joden alleen, of ook uit de volken? We zagen de mening van de kanttekenaar, die eenvoudigweg zegt: hier worden al Gods uitverkorenen mee bedoeld. Wat zegt Calvijn ervan? Hij verklaart: "Dat de blijdschap het deel van geheel het volk wezen zou, verstaan wij dus zó, dat zij aan allen zonder onderscheid verkondigd zou worden. Want niet aan deze of genen, maar aan het ganse geslacht van Abraham had God Christus beloofd. Dat echter het grootste gedeelte der Joden beroofd geweest is van de vreugde die hun rechtmatig toekwam, is aan hun ongeloof te wijten; evenals God heden ten dage alle mensen door het Evangelie tot de zaligheid roept; maar de ondankbaarheid der wereld is er oorzaak van, dat slechts enkelen de genade deelachtig worden, die allen gelijkelijk wordt aangeboden. Hoewel deze blijdschap dan tot weinigen beperkt wordt, wordt zij met betrekking tot God algemeen geheten. Al spreekt dan de engel alleen over het uitverkoren volk, de Joden, toch strekt zijn zending zich thans, nu de middelmuur des afscheidsels verbroken is, tot het ganse menselijke geslacht uit". Tot zover Calvijn. Begrijpen wij hem goed, dan legt hij bij het al den volke sterk de nadruk op de verkondiging van Christus' geboorte aan het volk der Joden, zoals de herders dat ook zullen doen, wanneer zij alom bekend maken het woord, dat hun van dit Kindeke ge­ zegd was (vers 17). Hij benadrukt, dat de meeste hoorders de aangeboden genade zullen verwerpen en weinigen haar deelachtig worden. Aan het eind van ons citaat komen ook voor Calvijn de heidenen in zicht, maar hij meent dat de engel hen met zijn woord al den volke nog niet heeft bedoeld.

De bekende dr. S. Greijdanus zegt in de Korte Verklaring, dat de engel heeft gedoeld op "het volk Israël in onderscheiding van de heidenen, en dan verder het ware en gehele volk Gods uit alle volken". Hij probeert dus de opvatting van de kanttekenaar en die van Calvijn te verbinden. Uit dit alles is wel duidelijk, dat er nogal wat kanten zitten aan het al den volke. Wij voelen ons zelf het meest thuis bij de eenvoudige verklaring van de kanttekenaar. Heel het volk, dat door de Vader in de stille eeuwigheid aan Christus werd gegeven, zal eens delen in de grote blijdschap om de geboorte van het Kindeke. De herders behoorden tot dat volk. Wij zijn ervan overtuigd, dat zij uitziende mensen waren, die zonder de Christus der Schriften niet leven en niet sterven konden. Wie hier tegenin brengt, dat dit toch nergens staat in de tekst van Lukas 2, moet bedenken, dat de Heere Zijn genade nooit verspilt, maar er altijd plaats voor maakt in de harten. Of die herders nu juist op dat moment, waarop de engel hun verscheen, bij hun vuren zaten te spreken over hun adventsverwachting, is een andere zaak. Dat doet niet zoveel ter zake. Wij moeten niet gaan fantaseren, ook niet op de preekstoel. Maar hun hart was toebereid voor de boodschap van Christus' geboorte; dat blijkt uit heel hun reactie op het woord van de engel.

Al den volke. De herders behoorden erbij. En wij? O, wat wordt het een smartelijk ervaren voor alle ontwaakte zondaren, dat zij niet behoren tot het volk van God. Dat volk is zo gelukkig, en zij zo ongelukkig. O, dat leven buiten God, dat doorleven van de diepe kloof, die door de zonde geslagen werd tussen God en de ziel. Hoe leren zij de zonde kennen als godonterend en krenkend. Hoe leren zij walgen van zichzelf.

Hoe leren zij ook buigen voor God en Zijn recht hartelijk toevallen. Hij zou geen onrecht doen als Hij hen voor eeuwig verstoten zou. Hoe kunnen zij met brandende harten in al hun gemis en armoede zitten onder de prediking van dat geboren Kind, van die gegeven Zoon! Heel hun hart kan volstromen met heimwee om Hem te mogen kennen. Hoe kan hun ziel schreien als zij de kerk uit moeten en er nog altijd buiten staan. Ach, wat weten al die gelovige en vastvertrouwende mensen toch van het getob en geween van Gods armen en ellendigen? Zij hebben nodig het uit Gods eigen mond te mogen horen, dat het Kindeke voor hén gekomen is. Zij kunnen zich niet troosten met de troost van velen, die zeggen: het staat toch in de Bijbel, dat Hij voor u gekomen is? Gelooft ge de Bijbel dan niet? Maar dat is de vraag niet. 't Gaat erom, dat de Heere door Zijn Geest en Woord zegt: "Heden is U geboren de Zaligmaker!" Het moet hun persoonlijk worden toegepast. Maar als dat mag gebeuren, dan zal ook aan al dat volk, al den volke, grote blijdschap zijn.

Gouda,

ds. A. Moerkerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1992

De Saambinder | 12 Pagina's

Al den volke

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1992

De Saambinder | 12 Pagina's