Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De steen is afgewenteld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De steen is afgewenteld

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

"En zij vonden de steen afgewenteld van het graf."

Lukas 24 : 2.

Pasen predikt luid aan Gods Kerk: Jezus leeft! En^gij Mijn volk, gij zult ook eeuwig met Mij leven! Als u dat eens waarachtig hebt mogen geloven, dan zou u in waarheid Paasfeest gehad hebben.

Op Pasen zegt de opgestane Levensvorst tot elk, die in Hem gelooft: legt u nu rustig in Mijn armen en vertrouwt u nu aan Mij eens toe, want het komt eeuwig goed! Immers de steen is afgewenteld!

Die afgewentelde steen van het graf in de hof van Jozef van Arimathea is een grenssteen, want deze steen is nu de grens van het land van het lijden van de Heere Jezus.

Welk een land van lijden moest die dierbare Borg bewonen tot verlossing van Zijn Kerk. Zijn leven was daar één lijdensweg, eindigende in de dood.

Maar nu is de steen van het graf afgewenteld, als een grenssteen gezet aan het eind van het land van het lijden van de Heere Jezus Christus. Hij is nu die grens van dat land overgegaan, dat lijden is nu voorbij.

Zijn werk op aarde is nu af. Deze opgestane Christus heeft alles gedaan, wat er bij God te doen was, opdat een verloren volk weer met een rechtvaardig en heilig God verzoend en verenigd zou worden.

En God de Vader is in het werk van Zijn eigen lieve Zoon volkomen bevredigd. Daarom is de Heere Jezus uit het graf opgewekt en in de hemel opgenomen. Daar zit Hij nu aan de rechterhand des Vaders in heerlijkheid en vandaar zal Hij straks komen om te oordelen de levenden en de doden.

Hoe zult u Hem dan ontmoeten? Bent u nog onbekeerd? Maar nu is het Pasen geworden. En Pasen preekt het leven, zo duur verworven door die opgestane Zaligmaker. Nu wil die Paaskoning dat leven nog toepassen aan armen uit genade. Dat onze harten dan nog eens heilbegerig gemaakt werden naar dat leven, dat die gezegende Christus uit de dood gewekt heeft.

Daar ligt nu die afgewentelde steen. Het is een grenssteen van het land van het lijden van de Heere Jezus Christus. Daarom: stort voor Hem uit uw ganse hart, o volk in smart. Gods goedheid zal ook uw druk eens verwisselen in geluk.

Die afgewentelde steen is ook een grenssteen van de vloek der Wet. Dat is ook het Paasevangelie: Christus heeft de vloek der Wet gedragen, en begraven voor al Zijn volk. Die Wet, die vervloekt een iegelijk die niet blijft in al hetgeen daarin geschreven is om te doen. Die Wet, waaronder wij eeuwig zouden moeten omkomen en bezwijken.

Die Wet heeft Christus voor al Zijn volk door Zijn lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid volkomen vervuld. Nu vloeit uit die Wet de zegen voort. De vloek der Wet is voor eeuwig voorbij, opdat een volk van onder de dienstbaarheid der Wet het leven verkrijgen mag in een Ander, nl. in Christus, Die het einde der Wet is. Als de Kerk bij die afgewentelde steen, de grenssteen, door het geloof dat inleven mag om te leven uit een vervulde Wet, dan wordt die opgestane Zaligmaker alles. Dat is het Paaswonder: Ik kan het nooit goed maken, ik behoef het gelukkig ook niet te doen.

Mijn ziel is immers stil tot God. Van Hem wacht ik een heilrijk lot. Gezeten in de schaduw van die afgewentelde steen in de hof van Jozef van Arimathea heeft dat volk een ernstig voornemen niet alleen naar sommige, maar naar al de geboden Gods te leven: Gun door 't geloof in Christus krachten, om die te doen uit dankbaarheid.

Zo is die steen ook een grenssteen van de toorn Gods. Dat rotsblok, die toorn Gods, zou u en mij eeuwig moeten verpletteren. Maar nu heeft die dierbare Borg er Zijn borgarmen onder geschoven en Hij heeft dat rotsblok van Gods eeuwige toorn tegen de zonde opgevangen en ook begraven in die hof Nu is er een grens, ook aan die toorn Gods. Waar nu die toorn weg is, daar gaat zich die liefde Gods openbaren, want: De schuld Uws volks hebt G' uit Uw boek gedaan:

Ook ziet Gij geen van hunne zonden aan; Gij vindt in gunst en niet in wraak Uw lust;

De hitte van Uw gramschap is geblust.

Weet u bevindelijk waarom die onbevattelijke liefde Gods zo kostelijk is? Die liefde Gods openbaart God niet ten koste van Zijn toorn, van Zijn gerechtigheid, maar in de vervulling van Zijn heihge Wet, in de verheerlijking van Zijn dierbaar recht, ja in de opluistering van al Zijn volheerlijke deugden. Gelukkig volk, dat zich eens neerzetten mag in de schaduw van die afgewentelde steen en dan met de apostel uitroepen mag: Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest!

Die afgewentelde steen van het graf in de hof van Jozef van Arimathea is ook een geder)ksteen.

Hebt u op Pa^en door een geschonken geloof mogen gedenken, wat God in die opgestane Christus heeft willen doen? Wat kan het ware geloof in de harten van Gods oprechte kinderen bedolven zijn onder de as van ongeloof en vrees. Evenals bij de vrouwen, die in de vroege morgen op weg waren naar het graf.

Verstaat u ook die bange vraag: wie zal ons de steen van de deur van het graf afwentelen? Of wilt u die vrouwen hard vallen om hun ongeloof? Kent u dan ook die stenen niet? Er liggen zoveel stenen op het hart van dat volk, dat God mist en zoekt.

Die steen van zondeschuld en zondesmart. Kent u die steen waarachtig? Dan zult u ook leren die bange vraag: wie zal die steen afwentelen? Maar dan zult u eveneens het aan de weet komen, dat wij het in der eeuwigheid niet kunnen. Als God het Zelf niet doet, zal die steen nooit afgewenteld worden.

Als u dan eens denkt aan die steen van allerlei druk en zoveel tegenheden, van zielsbenauwdheid en gevaar, van twijfel en ongeloof. Wat is ook die steen van de verberging van Gods aangezicht een zware steen. Wie zal die steen afwentelen? Wat kan menig bekommerde ziel zo zijn weg gaan.

En nu is die steen, daar in die hof, ook een gedenksteen. Dat graf is nu ledig; nu heeft God in Christus al die stenen voor Zijn rekening genomen, om al die stenen af te wentelen. Dat is toch ook het Paaswonder: terwijl die vrouwen nog in bekommernis liepen, was de steen allang afgewenteld.

Dat doet de Heere nu nog. Dat Paaswonder blijft! Voor een volk, dat zo menigmaal zeggen moet: o God, nu kan het nooit meer!

Eer zij roepen, zal Ik antwoorden. Ik zal u uithelpen en gij zult Mij eren.

Het kan altijd in Hem, die opgestane Christus. Zo gedenken we bij die afgewentelde steen, hoe die gezegende Borg het bij God eeuwig goed gemaakt heeft. Als Gods Kerk bij die afgewentelde steen gedenkt aan dat dierbare werk van die Borg, dan mag zij wel zalig verwonderd uitroepen: Zo ver het West verwijderd is van 't Oosten.

Zo ver heeft Hij om onze ziel te troosten.

Van ons de schuld en zonden weggedaan.

Nu heeft de Kerk alles in Christus. Want die afgewentelde steen is ook een hoeksteen. Weet u wat een hoeksteen is? Deze verbindt van een gebouw twee muren aan elkander, die houdt die twee muren bij elkaar. Die afgewentelde steen als een hoeksteen, spreekt ervan wat God in Christus heeft willen doen. Eer God de zonden van Zijn volk ongestraft liet, heeft Hij ze bezocht in de bittere en smartelijke dood van Zijn lieve Zoon. En nu is dat alles volbracht. Op Paasmorgen - zo schreef Luther eens - lacht de Vader Zijn Zoon toe en Hij zegt in die lach: Mijn Zoon, nu is het eeuwig goed! Wie krijgt daarvan de vruchten? De kerk Gods. Welk een eeuwig wonder! Daarom is die afgewentelde steen ook een hoeksteen.

Wat is de kracht van de opstanding van Christus? Dat alles is vergeven! Dat God tot Zijn volk zegt: nu is alles eeuwig goed.

Dat zalige Paasfeit is enkel uit te wonderen. Kent u dat Paaslied ook: God is goed voor een slecht mens! De steen is afgewenteld.

Welk een hoeksteen is die afgewentelde steen. Christus verbindt hemel en aarde. Die dierbare Christus verbindt, als het goed is, ook Gods volk onderling.

Die Paaszegen is ons onmisbaar. Dan wordt Christus het leven van onze ziel. Dan worden we ook verbonden aan God en Zijn volk. De steen is afgewenteld en vanuit dat geopend graf waait nu de adem des levens:

Ik ben een vriend, ik ben een metgezel.

Van allen, die Uw Naam ootmoedig vrezen.

vrezen. En leven naar Uw Goddelijk bevel.

wijlen ds. J. van Vliet.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 1993

De Saambinder | 12 Pagina's

De steen is afgewenteld

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 1993

De Saambinder | 12 Pagina's