Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven in de Bijbelse landen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rust en vr^heid

Vier uw vierdagen.

Nahum 1 : 15.

De dienst des Heeren is een vrolijke dienst (Neh. 12:43), omdat het een liefdedienst is. Zelfs in de droefheid naar God wordt meer vreugde beleefd dan in alle werelds vertier.

hetgeen slechts getier is. Van die vreugde, die voorbode is van de storeloze hemelse vreugde, getuigt Israels feestkalender. Over de sabbat is reeds geschreven.

Zoals elke dag door het dagelijkse brandoffer aan God geheiligd werd, zo was ook iedere maand aan de Heere gewijd. De eerste dag, de dag van de nieuwe maan, werd plechtig gevierd. Behalve het gewone dagelijkse offer werd een bijzonder feestoffer voor de Heere gebracht. Het feest begon zodra de maansikkel zichtbaar was. Dit werd met bazuingeschal bekendgemaakt (Psalm 81 : 4). Sabbatsrust was niet verplicht. Wel werden samenkomsten in het heiligdom often huize van profeten gehouden. Men gebruikte deze dag graag voor familiefeesten (1 Sam. 20 : 24).

De zevende nieuwe maan, het begin van de maand Tishri (sept.-okt.) werd gevierd met bijzondere plechtigheid. Dit was de maansabbat, het begin van de heilige maand. Daarom was het feestoffer groter dan op de gewone nieuwemaansfeesten; ook moest alle arbeid rusten. In de zevende maand werden twee grote feesten gevierd, n.l. de Grote Verzoendag en het Loofhuttenfeest.

Elk zevende jaar was het sabbatsjaar. Het land mocht niet bezaaid worden en de wijngaard niet gesnoeid. Het akkergewas en de druiven die in dat jaar groeiden mochten niet ingeoogst worden. Dat was voor de armen. Zodoende werd het land bewaard voor uitputting en verbeterde door de volkomen rust. Maar er was ook een godsdienstige reden. Het land moest rusten een sabbat den Heere. Hieruit moest Israƫl als volk van God leren: de aarde is wel voor de mens geschapen, maar hij mag de aarde niet uitbuiten. Bovendien is de aarde voor de Heere heilig en heeft deel aan Zijn rust. Het levensdoel van de mens ligt niet in het onophoudelijk bewerken van de aarde, maar in het vrij genieten van de vruchten ervan in Zijn gunst. Dit sluit uiteraard in het houden van Zijn verbond en het betrachten van Zijn Wet. Het land heeft van de goddelijke Eigenaar zijn eigen rechten ontvangen en de mens heeft deze te eerbiedigen. De Heere waarborgde Zijn zegen voor het zesde jaar, zodat de vruchten daarvan toereikend waren om het zevende jaar door te komen en ook nog het jaar daarop tot aan de volgende oogst.

De Hebreeuwse slaven herkregen in het sabbatsjaar hun vrijheid, tenzij hij er zelfde voorkeur aan gaf bij zijn meester te blijven. Maakte hij gebruik van de hem verleende vrijheid om te vertrekken, dan was zijn meester verplicht hem enige levensmiddelen als geschenk mee te geven, terwijl hem ook nog de later komende vruchten van de bomen en wijngaarden toekwamen. Bovendien werden de schulden nietig verklaard. Hoogstwaarschijnlijk heeft men zich niet aan de regels voor het braagliggen van het land gehouden. We lezen althans in 2 Kron. 36:21 : Totdat het land aan zijn sabbatten een welgevallen had; het rustte al de dagen der verwoesting, totdat de zeventig jaren vervuld waren.

Aan het einde van een periode van zevenmaal zeven jaren was het vijftigste jaar op heel bijzondere wijze den Heere gewijd. De aanvang van dit vijftigste jaar werd aangekondigd op de Grote Verzoendag van het daaraan voorafgaande sabbatsjaar door het blazen van de ramshoorn. Vandaar waarschijnlijk de naam. Want het Hebreeuwse woord jobeel betekent: ram. Een jobeeljaar is dus een jaar dat aangekondigd is door het blazen op de ramshoorn.

Het jubeljaar was eenjaar van vrijlating. Voor dat jaar golden alle bepalingen van het sabbatsjaar. Verder moesten alle in onderpand gegeven of verkochte akkers en huizen terugkeren in het bezit van de oorspronkelijke eigenaars. Daarvan waren uitgezonderd de huizen in bemuurde steden, die aan de koper in zijn geslachten ten eeuwigen dage verbleven, indien zij binnen eenjaar na de verkoop niet waren gelost en de erfakkers die door een gelofte aan het heiligdom waren vervallen.

Het sociale doel van het jubeljaar was het grootgrondbezit tegen te gaan en volledige verarming te voorkomen. Ook hier was de grondgedachte dat God de eigenlijke Eigenaar is van de grond, die de mens van Hem in bruikleen ontvangen heeft.

In geestelijke zin kunnen we hier denken aan de vergeving der zonden, de vrijlating en terugkeer tot zijn goederen en de zalige rust in de Heere. Wie denkt hier niet aan de rechtvaardigmaking door het geloof? In volkomen zin herinnert het jubeljaar ons aan de volkomen herstelling van Gods kind in de eeuwigheid. In de prediking wordt dit jaar nog steeds aangekondigd. Kent u dit geklank?

Scherpenzeel,

Iz. den Dekker

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

Het leven in de Bijbelse landen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 1994

De Saambinder | 12 Pagina's