Uit vroegere jaren

In de zestiende jaargang van De Saambinder wordt er een vraag gesteld over 1 Kor 14 vers 15: 'Ik zal wel met den geest bidden, maar ik zal ook met het verstand bidden". Ds. G.H. Kersten gaat er als volgt op in:

"In 1 Cor. 14 handelt Paulus over de gave der talen. In de gemeente te Corinthe was het spreken in vreemde talen in hooge achting. Door dat spreken in vreemde talen hebben wij iets anders te verstaan dan op den Pink- sterdag als vrucht van de uitstorting des Heiligen Geestes werd waargenomen. De discipelen werden op den Pinksterdag van allen verstaan, die hen hoorden; zij spraken in de talen der volkeren, die te Jeruzalem vergaderd waren. Maar zoo was het met het talenwonder in Corinthe niet. De taal, die door hen gesproken werd, die met deze bijzondere gave des Heiligen Geestes begiftigd werden, verstond een ander niet. Het spreken in vreemde talen behoefde uitlegging.

"Die in talen spreekt, spreekt niet den menschen, maar Gode; want niemand verstaat het, doch in den geest spreekt hij verborgenheden". (vs. 2).

Wel degelijk was in het talenwonder dus een bijzondere bediening van den Heiligen Geest. Wie in vreemde talen sprak, werd opgetrokken en had een alleenspraak met God. Zijn hart; gedachten, woorden richtten zich niet tot de menschen, maar tot den Heere. Hoewel zijn stem klonk als een klinkend metaal en als een bazuin (13 : 1) en ieder de klanken hoorde, verstond niemand hem. Hij sprak een taal, die onder niet één volk op de wereld gesproken wordt; doch in den geest sprak hij verborgenheden. En dat deed hij in gansch ongewone, bovenmenschelijke klanken en woorden. Het was een spreken en bidden en zingen in den geest.

Hoe hoog de bediening des Heiligen Geestes echter ook stond, tot stichting van de gemeente was het noodig, dat er uitlegging aan gegeven werd. En daarop nu ziet de Apostel als hij schrijft: "Ik zal wel met den geest bidden, maar ik zal ook met het verstand bidden". Paulus bedoelt met deze woorden dus niet te zeggen: "Als ik den geest mis, zal ik maar bloot met mijn verstand bidden"; alsof bidden een verstandwerk ware. Bidden is en blijft gemeenschapsoefening met God in Christus. En het bidden met verstand, is ook een bidden door de bediening van den Heiligen Geest, doch zóó, dat anderen stichting bekomen uit onze geestelijke oefening.

Hoewel het spreken in vreemde talen een bijzondere gave des Heiligen Geestes was en thans niet meer gegeven, heeft dat woord van Paulus wel degelijk leering ook voor dezen tijd. In het gebed zoeke men de stichting van den naaste, door verstaanbaar te bidden. Ook bedenke men wel, dat 't gebed niet lang gerekt worde. Vooral in openbare samenkomsten der gemeente mijde men het lange bidden.

Meermalen wordt er over geklaagd, dat 20 minuten en langer het gebed duurt. Dat neemt de stichting weg, ja verwekt ontstichting.

Geve de Heere tot stichting van anderen met het verstand te bidden. Doch bovenal verwaardige Hij ons het bidden te leeren, dat geen bloot verstandswerk is, maar beoefend wordt door de bediening van den Geest der genade en der gebeden. Zoo de verborgen bidplaatsen gekend worden, waarin onze ziele met den Heere gemeenzaam mag verkeeren, zal het krachtig gebed tot stichting van anderen in het openbaar niet ontbreken."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen