Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De theologen gingen voorop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De theologen gingen voorop

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Protesteren en winkels 'besmet' verklaren is niet voldoende", zo zagen wij in een voorgaand artikel. Daarmee bedoelen wij uiteraard niet een gemakzuchtige houding ten aanzien van de zondagsviering te wettigen. En daarmee wilden wij evenmin het toenemend ter discussie stellen en in twijfel trekken - ook in de zogenoemde gereformeerde gezindte - van de noodzaak om zondag op de eerste dag van de week te vieren legitimeren. Integendeel. Het gaat om een positief, schriftuurlijk getuigenis in de samenleving.

"De theologen gingen voorop", zo schreven wij eerder. Dat geldt bij voorbeeld de (synodale) Gereformeerde Kerken. De synode van Middelburg (1965/1966) aanvaardde onder andere als "richtlijnen voor nadere bezinning" dat "op grond van de Heilige Schrift de zondagsarbeid als zodanig niet kan worden verboden of als zondig worden gekwalificeerd". En dat "sociale, economische en technische factoren zondagsarbeid wenselijk, misschien wel noodzakelijk kunnen maken".

Ondubbelzinnig verklaarden de deputaten in hun advies aan de genoemde synode "dat in de jonge christelijke kerk de zondag niet in de plaats van de sabbat is gekomen". Want "de joodse sabbat is door het hogepriesterlijk werk van de Heere Jezus Christus vervuld. In Hem heeft de sabbat zijn voltooiing gevonden".

De redenering lijkt dus eigenlijk: Jezus heeft het sabbatsgebod vervuld en daarom is het gebod voor ons niet meer verbindend. De rustdag is wel góéd voor ons, zo vonden de deputaten. Want "het is goed een dag af te zonderen, die herinnert aan de opstanding van Christus en de door Hem tot stand gebrachte verlossing...". Maar wij moeten waken tegen "onverdraagzaam wetticisme".

De vraag rijst dan onvermijdelijk in hoeverre de Wet der Tien Geboden vérder nog betekenis heeft voor het christelijk leven. In de praktijk komen wij het in neo-gereformeerde en evangelische kring vaak tegen dat ook daarvan met een blijde glimlach wordt gemeld dat ze immers door Christus volbracht is; "dus wij zijn vrij van de wet".

Ceremonieel en moreel

Onze gereformeerde vaderen van de synode van Dordrecht (1618/1619) dachten daar anders over. 'Dordt' stelde vast dat m het vierde gebod "iets ceremonieels en iets moreels" ligt. Ceremonieel was de rust van de zevende dag na de schepping en de strenge onderhouding ervan "het joodse volk bijzonder opgelegd". Moreel is, aldus de synode, dat er een bepaalde dag. God gewijd moet zijn, "en daartoe zoveel rust als tot de godsdienst en heilige overdenking deszelfs van node is". Nu de sabbat der joden afgeschaft is, moet "de dag des Heeren van de christenen plechtiglijk geheiligd worden". Die dag is immers vanaf de tijd van de apostelen al onderhouden. Men moet dan rusten "van alle slaafachtige werken, (...) mitsgaders van alle zodanige rekreatiën die de godsdienst verhinderen".

Wij willen niet beweren dat alle Ne- derlandse gereformeerden de uitspraken van de synode van Dordrecht op dezelfde wijze hebben uitgelegd, en nageleefd als Teellinck, Voetius, Koelman en anderen. De bewijzen van onenigheid over 'Dordrecht' zijn legio. Wij denken slechts aan de strijd van Voetius en Coccejus, waarvan de laatste de volle nadruk legde op het ceremoniële karakter van de sabbat ten koste van het morele.

Toch houden wij ten volle vast aan de bedoeling van 'Dordt'. Er moet een bepaalde dag aan God gewijd zijn, de eerste dag van de week. En de kern van de ware zondagsheiliging - zo vinden wij bij de zeventiende-eeuwse schrijvers - is een nalaten, afstand doen, rusten van de zonden, dat de hele week wil omspannen; het is de Heere door Zijn Geest in zich laten werken.

De kem is: Het samenkomen van God in Christus met Zijn volk. De geestelijke rust die daaruit voortvloeit voor een zich schuldig kennende zondaar, maakt de verlustiging uit op de nieuwtestamentische 'sabbat'. Dat maakt van die dag een heerlijke en heilrijke dag, geen dag van dwang.

Niet afgeschaft

Er is nóg iets te zeggen. Het is een schromelijke misvatting te denken, dat door de wetsvervulling van Christus de Wet der Tien Geboden aan de kant gezet en afgeschaft is. Zoals wij zouden kunnen afleiden uit de conclusies van de synode van Middelburg. Integendeel.

Kennis van de ellende is kennis van de overtreding van Gods wet en van het daarom missen van Zijn gunst. "Dan zult gij gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging van uzelf hebben over u ongerechtigheden en over uw gruwelen (Ezechiël 36 : 31). "Door de wet is de kennis der zonde" (Romeinen 3 : 20).

In de wedergeboorte wordt Gods wet opnieuw ingeschreven in onze harten. "En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen" (Ezechiël 35 : 27). Gods volk gaat leven naar Zijn wet.

Ook onder óns horen wij het al wel: "Het staat immers in Romeinen 14 vers 5: "De een acht wel de ene dag boven de andere dag; maar de ander acht al de dagen gelijk. Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle ver­ zekerd". Dus - zo luidt de suggestie - wij hoeven het zo krap niet te nemen met de zondag en met allerlei andere - wat men noemt - kleinigheden. Daar moeten wij maar niet teveel over 'kissebissen'.

Is de achtergrond van het beroep op deze tekst niet vaak dat men de rechtvaardiging door het geloof losmaakt van de heiliging des levens? Vanuit de gedachte: "Jezus heeft de wet vervuld. Dus wij hebben ons niet maar niet al te zeer meer bezig te houden met een nauwgezette betrachting daarvan. Wacht u voor wetticisme".

Voor zulk een 'geestelijk leven' kunnen wij bang en moeten wij uiterst beducht zijn. Het wint in onze tijd, ook in onze eigen gemeenten, meer en meer terrein.

De wet hééft niet afgedaan, al is zij in Christus vervuld. Hij leert Zijn kinderen die te doen uit dankbaarheid. Zo begeren zij ook met lust en liefde Gods dag te houden, de opstandingsdag van hun Middelaar.

Apeldoorn,

G. Roos.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1995

De Saambinder | 12 Pagina's

De theologen gingen voorop

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 1995

De Saambinder | 12 Pagina's