Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Afscheid ds. K. de Gier van de Theologische School

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Afscheid ds. K. de Gier van de Theologische School

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

In Kerstens spoor

In het kader van de rectoraatswisseling sprak ds. Moerkerken als nieuwe rector van onze Theologische School. Ter bevordering van eigen kerkhistorisch besef en vanwege het belang der zaak geven wij het volgende door: "Het zij ons (als gezamenlijke docenten) vergund, ook na dit afscheid voort te gaan in het spoor, dat voor u, geachte broeder De Gier, en voor ons is uitgezet door degenen, die aan de wieg stonden van onze school".

Gewezen werd op het vele werk, dat met name ds. G.H. Kersten heeft verricht in de jaren '20 van deze eeuw om te kunnen komen tot de oprichting van een eigen kerkelijke opleiding voor aanstaande dienaren des Woords. Wat heeft het hem veel strijd gekost, "ook in eigen gelederen, waar de één bevreesd was voor "fabrieksdominees" en weer een ander schimpte dat het een "zaakje van Kersten" zou worden! Kersten heeft heel wat moeten worstelen, schrijven en bedelen voor op 13 januari 1927 de Theologische School in gebruik kon worden genomen".

Ernstige arbeid

Nog altijd stimulerend zijn de opmerkingen, die ds. Kersten dienaangaande maakte. Velen verwachtten het in die tijd van het onmiddellijke. Zo schreef de (latere) eerste docent van onze School in 1923 in De Saambinder: "Het schijnt wel, of de bekwaamheden uit de hemel regenen, 'k Heb hooren vertellen van leeraars, die erop pochten niet te studeeren; zij kregen 't alles uit den hemel; rechtstreeks; zij wisten geen vijf minuten voor den tijd over welke tekst zij preeken zouden - maar behandelden dan een tekst, die ze soms tientallen malen bepreekt hadden. Eerlijk, ik gruw van zulk hoogmoedig en leugenachtig doen". En in datzelfde jaar vloeide uit zijn pen: "Onze catechisanten willen wij de geloofsleer inprenten. Hoe zal dat gaan, zoo de leeraar zelf die geloofsleer niet kent? En die leert God hem niet onmiddellijk; daarvoor moet hij studeeren; veel meer dan wel beseft wordt, blijkbaar. Of komt de jongelingschap ter catechisatie om elke week hetzelfde te hooren? Gaat het aan, hen daar te beprééken in stee van te onderwijzen? ... Gods Woord bedienen is nog wat anders dan eene bekeering vertellen; vordert wat meer dan het mededeelen van enkele levenservaringen, die deze of geene doorleefde. Wij maken zoo dikwijls van het Woord Gods, wat wij ervan meenen te kunnen gebruiken. Doch dan spreekt niet het Woord des Heeren, maar het woord eens menschen... Nimmer heb ik Gods goedkeuring moeten missen als ik tot twee, drie uren in den nacht mij iets zocht eigen te maken van wat door velen met verachting wordt aangezien. Ik zeg u de waarheid, mijn vaste overtuiging is, dat wie op zijn roeping teren wil - even goed als menschen, die op hun rechtvaardigmaking rusten, hoe goed die ook is - de Kerke Gods meer goeds dan kwaad brouwen. God roept ons tot de ambtelijke bediening, tot prediken van Zijn Woord; en dus tot ernstige arbeid'. Ja, zo meldde ds. Kersten in 1925: "Ik beken eerlijk, de opleiding, zoo wij die krijgen zullen, is slechts lapwerk. De volle bekwaammaking - zoo onze vaderen die kenden - zal ons zeer verre ontbreken. Maar toch het weinige dat ik mij voorgesteld heb te bereiken, is iets ten goede".

Hierin wortelend, hoop ik dat "ons schooltje" (uitdrukking van Kersten) nog tot in lengte van jaren dienstbaar zal zijn, aldus ds. Moerkerken.

Een Rotssteen

De heer G.J.N. Moens sprak namens de studenten enkele woorden van waardering. Hij bracht in herinnering wat zijn oud-leermeester zo vaak zei over toespraken: kort zijn, zakelijk zijn, niet jezelf bedoelen, en dan nog met gebrek in jezelf eindigen". Vele predikanten zullen zich de zakelijke uitdrukking van ds. De Gier herinneren over zijn hoofdvak: Kerkrecht zit niet in je buik, maar staat op papier!" Moens wenste zijn scheidende docent bij het klimmen der jaren toe een schuilen bij die God, waarvan de dich-ter zong: ees mij een Rotssteen om in te wonen, Ps. 71 : 3.

Bijzonderste voorzienigheid

Tenslotte sprak ds. De Gier zijn afscheidswoord uit. Als dogmaticus - hij gaf jarenlang de gereformeerde geloofsleer - begon hij erop te wijzen, dat Gods voorzienigheid wordt onderscheiden in: a. algemene, b. bijzondere en c. bijzonderste voorzienigheid; welke laatste Gods Kerk betreft. In die bijzonderste voorzienigheid kan de Heere een klein radertje gebruiken tot sturing van de weg van een mensenkind. Ds. De Gier betrok dit op zijn kerkelijke weg.

Wat was het geval? Toen hij in zijn jeugd nog te Gorkum woonde, was aldaar geen Gereformeerde Gemeente. Een enkele keer liet ene ouderling Korevaar uit de gemeente Hardinxveld-Giessendam weleens een predikant van onze gemeenten voorgaan. Men kwam dan samen in een kleuterschoollokaaltje aan de Zusterstraat. "Op zekere avond zou daar de Utrechtse ds. M. Heikoop voorgaan. Mijn moeder - vader was al vroeg overleden - zei tegen me: Klaas, wil je ook niet mee gaan naar de Zusterstraat? Ds. Heikoop van de Gereformeerde Gemeenten preekt daar". Ik stemde daarin toe. Wonderlijk, Heikoop preekte over "de droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid", 2 Cor. 7 : 10. Toen de prediker van de kansel afkwam, sprak hij tot ouderling Korevaar: Er was iets aan de hand vanavond, iets bijzonders". En inderdaad, dit nu was de tekst, waarmede de Heere met mij bezig was in die tijd. Korevaar antwoordde: Ja, er is hier een jongen, die loopt in zijn ongeluk, in de droefheid naar God". Er werd verklaard, wat in de ziel werd doorleefd.

Erkennend Gods voorzienig bestel "kwam ik zo in blijvend kontakt met onze gemeenten middels de oude Heikoop", aldus ds. De Gier Tijdens zijn universitaire studie medicijnen te Utrecht, kerkte hij dan ook bij deze leraar, volgde hij bij hem catechisatie, en werd hij door hem op 25-jarige leeftijd gedoopt in het kerkje aan de Boothstraat (men zie de korte biografische schets in het boek "Uit louter genade"-1985).

Soli Deo Gloria

De scheidende docent benadrukte dat alleen de genade en trouw des HEE- REN hem een plaats gaf in de Gereformeerde Gemeenten, waaraan hij met Hefde en vreugde zijn krachten mocht geven. In soberheid wilde hij al zijn arbeid samenvatten in slechts drie woorden: Soli Deo Gloria, alleen Gode de eer!

Hij vertelde tot slot de aanwezigen iets over de ontwikkeling, die de School doorgemaakt heeft en zag daarin een stukje vervulling van de wensen van haar oprichter Kersten, van wie onder meer hijzelf zijn opleiding genoot. Het onderwijs omvat thans circa 25 hoofd-en bijvakken. Toch, ook ds. De Gier wilde benadrukken, dat onze predikantsopleiding "het schooltje van vroeger blijve". Hij wenste bij herhaling, dat "dit schooltje groot mag zijn in het putten uit de Schriften, de binding aan de Drie Formulieren van Enigheid en het bewaren en doorgeven van het erfgoed van de Nadere Reformatie".

Tenslotte verzocht ds. De Gier de "psalm van mijn jeugd" te zingen: s. 138 : 1. In stilte menigmaal door hem gezongen, gaf dit vers hem zo vaak kracht en sterkte, ook voor het doceren.

Openingsles

Het geheel werd afgesloten met de ge­ bruikelijke jaarlijkse openingsles. Deze les werd - ditmaal ter inleiding op het vak ethiek - verzorgd door ds. G.J. van Aalst. Hij bepaalde zijn "gemengd" gehoor bij Schriftgezag, - gebruik, - verklaring en - beroep in de zedelijke praktijk van alle dag, onder de titel: "Hebt gij niet gelezen ? ".

Naar aanleiding van Matth. 19 stelde ds. Van Aalst, dat Christus afmaant van de rekkelijke opstelling der joodse schriftgeleerden. Zij kozen hun uitgangspunt in de versluierende situatie van verval en toelating. Een opstelling, waartoe zelfs Jezus' eigen leerlingen neigden! Daarentegen wijst hun Meester naar de gehoorzaamheid aan de Schriften, aan het absolute gebod des Heeren voor onze levenspraktijk: Hebt gij niet gelezen. Die van den beginne de mens gemaakt heeft, dat Hij ze gemaakt heeft man en vrouw? Op een praktische en geestelijke wijze werd vervolgens de "manvrouw-verhouding" door hem uitgewerkt in het licht van 1 Petr. 3.

De bijeenkomst werd met het lezen van Ps. UI en gebed besloten door oud-curator ds. J. Mijnders.

Alblasserdam,

ds. C. de Jongste.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1995

De Saambinder | 12 Pagina's

Afscheid ds. K. de Gier van de Theologische School

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1995

De Saambinder | 12 Pagina's