Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIJBELSTUDIES

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJBELSTUDIES

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Romeinse hoofdman Cornelius

(2)

Hand. 10:1-6.

Soldaat

Zo hebben wij Cornelius dus leren kennen als een godvrezend man in zijn eigen huis, in zijn naaste omgeving. Daar komt nog iets bij. Hij was ook soldaat. Ook in die tijd was het soldatenleven al ruw en goddeloos. Temidden van dat ruwe leven was Cornelius een man, die de Heere vreesde. Dat kan dus, dat er in een goddeloze omgeving iemand is, die de Heere vreest. De Heere zet Zijn volk soms midden in de wereld, ook al zijn zij niet van de wereld. Midden in die wereld hebben zij dan te leven in de tere vreze Gods. Denk maar aan Daniël midden in het drukke en heidense leven van het Perzische hof. Wat was het geheim van Daniels leven? Het gebed. Precies hetzelfde was bij Cornelius het geval. Gods kinderen kunnen zichzelf niet staande houden in een goddeloze omgeving. Alleen in de kracht Gods kunnen zij bewaard worden tot de zaligheid. Leeft u ook in een omgeving vol zonde en verleiding? Is uw leven dan ook een biddend leven? Alleen met gevouwen handen en in de kracht Gods kan een mensenkind staande blijven temidden van de verleiding van de zonde.

Aalmoezen

Wat lezen wij nog meer van Cornelius? "En doende vele aalmoezen aan het volk" (vers 2). Wat betekent dat? Wel, hij hielp armen en gebrekkigen. Hij was met ontferming over zijn naaste bewogen. Zijn godsdienst bestond dus niet alleen uit woorden, maar ook uit daden. Het gaat niet alleen om uw woorden, maar het gaat om uw leven, uw handel en uw wandel. Er zijn mensen met de mooiste en meest rechtzinnige woorden, maar voor de dienst des Heeren en voor hun naaste hebben zij niets over. Zet er dan maar gerust een vraagteken achter! Men laat de naaste rustig verkommeren, ook in geestelijk opzicht. Genade maakt een mens gunnend. Dan hebben wij onze naaste niet voor het verderf over. Dan zijn wij bewogen met het heil van onze naaste.

Er staat nadrukkelijk, dat Cornelius deze aalmoezen deed "aan het volk". Volgens het grondwoord wordt daarmee nadrukkelijk het Joodse volk aangeduid. Cornelius stond bij de Joden in ere en begunstigde hen. Hij eerde het Joodse volk. Waarom? Uit eerbied voor de God van dat volk. Ziet u dat niet al direct bij het eerstbeginnende leven? Eerbied voor Gods volk. Als de Heere Zijn werk begint in het zondaarshart, wat zien wij dan hoog op tegen Gods volk. Dat volk is zo gelukkig en wij kennen onszelf dan zo ongelukkig, omdat wij God missen door eigen schuld. Waarom ziet dat eerstbeginnende leven zo hoog tegen Gods volk op? Uit eerbied voor de God van dat volk. Dan neemt de dienenswaardigheid en vrezenswaardigheid des Heeren zo het hart in, dat wij jaloers worden op het volk dat God mag vrezen. Dan is er hoogachting voor dat volk vanwege het werk Gods in dat volk verheerlijkt.

Gebed

Wij lezen nog meer van Cornelius en daarmee komen wij bij het diepste geheim van zijn leven. "En God geduriglijk biddende" (vers 2). Cornelius was een man des gebeds. Ik noemde reeds Daniël als man des gebeds. Wij kunnen ook denken aan Abraham, Mozes en David. Het waren allen mannen des gebeds. Gods volk wordt in Gods Woord altijd getekend als een biddend volk. De groten in het Koninkrijk Gods zijn altijd mensen des gebeds geweest. Er staat, dat Cornelius "geduriglijk" bad. Niet zo maar af en toe, maar geduriglijk. Hij had een biddend leven. Kan dat ook van ons worden gezegd? Ik weet het, wij beroepen ons er dan vaak op, dat wij het zo druk hebben en dat de beslommeringen van het leven ons zo in beslag nemen, dat er zo weinig tijd overschiet om onze knieën te buigen. Maar zou Cornelius dat ook niet hebben gehad? Hij stond midden in het leven. En toch was hij een man des gebeds. Het is de Heilige Geest, Die dit van hem heeft laten beschrijven. Als de Heilige Geest dit van hem zegt dan hoeven wij er toch niet aan te twijfelen of hij wel echt de Heere vreesde. Calvijn wijst erop, dat hij een biddend leven had omdat hij de Geest van Christus deelachtig was. Weet u wat een onbedrieglijk kenmerk is van het werk van de Heilige Geest? Gebedsdrang. Gebedsbehoefte. Gebedsnood. Niet te kunnen bidden en het bidden toch niet te kunnen laten. De discipelen zeiden: Leer ons bidden, en zij hadden er zelf geen erg in dat zij al aan het bidden waren! Wat van Saulus van Tarsen gold na zijn bekering, gold ook van Cornelius en geldt van al Gods kinderen: Ziet, hij bidt!

De inhoud van zijn gebed

Wat zou de inhoud van zijn gebed zijn geweest? Dat blijkt uit het vervolg. Toen Petrus hem Gods Woord bracht, was dat de verhoring van zijn gebed. Hij zei tot Petrus, dat de engel tot hem had gezegd: Uw gebed is verhoord! (vers 31). Daarna ging Petrus tot hem spreken. Dat was dus de verhoring van zijn gebed. Wat was de inhoud van de boodschap van Petrus? Petrus predikte hem de vergeving der zonde (vers 43). Dus Comelius had zijn zonde leren kennen! Want alleen als een mens zijn zonde leert kennen is er plaats voor de boodschap van de vergeving der zonde. Het oog van Comelius was dus geopend voor zijn verlorenheid. Wat hij in de Psalmen las, leefde in zijn eigen hart: Vergeef mij al mijn zonden, die Uwe hoogheid schonden! Comelius worstelde met zijn zondeschuld. Dat is weer een onbedrieglijk keimierk van het werk van de Heilige Geest. Als uw zondeschuld gaat drukken wordt u een biddend mens.

Waarom zou Comelius nog meer gebeden hebben? Hij heeft ook gebeden om de komst van de Messias. Hij wist uit het Oude Testament dat de Messias zou komen om verlossing aan te brengen. In zijn schuldige ziel was het verlangen gewekt naar de komende Messias. Want Petrus predikte hem de Christus. Waar komt behoefte aan de Zaligmaker der Schriften? Alleen in schuldige harten. De Heilige Geest ontdekt aan de zonde om in het hart behoefte te wekken aan Christus. En als er een levende behoefte in het hart gewerkt wordt aan Christus, dan wordt u ook een biddend mens. Calvijn zegt, dat Comelius de Messias verwachtte met alle oude vromen.

Wie was Comelius dus? Wij kurmen zeggen, dat hij was een schuldig mens, een missend mens, een uitziend mens. Daarom was hij een biddend mens. En de Joodse godsdienst kon zijn missend hart niet vervullen. U kunt hem vergelijken met de kamerling uit Hand. 8. Die man zocht het in Jeruzalem, zocht het bij de Joodse godsdienst, zocht het bij de Wet, maar hij vond daar geen vervulling voor zijn missend en uitziend hart. Die missende en uitziende zielen zoeken het bij de Wet, maar zij vinden het niet. Hoe meer zij het zoeken bij de Wet, hoe meer zonde, hoe meer gemis, hoe meer onmogelijkheid. Door de werken der Wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden. Maar Comelius kon het bidden niet laten. En de Heere verhoorde. Het wordt ons in de Schrift beschreven tot bemoediging voor uitziende zielen.

Zeist,

ds. J.J. V. Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1996

De Saambinder | 12 Pagina's

BIJBELSTUDIES

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 maart 1996

De Saambinder | 12 Pagina's