Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag Generale Synode 22 febr. 1996

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag Generale Synode 22 febr. 1996

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Opening

De praeses, ds. A.F. Honkoop, opende de vergadering met het laten zingen van Ps. 68 : 16 en 17, het lezen van Psalm 68 : 27-einde en gebed. In zijn openingswoord heette hij ieder hartelijk welkom. Hij herinnerde de vergadering eraan, dat er nog veel op de agenda staat. Hij benadrukte dat het voornemen bestaat om deze dag de vergaderingen van de Generale Synode 1995-96 af te sluiten. Hij wees op het gelezen gedeelte van Psalm 68, waar gesproken wordt over een God, Die vreselijk is, maar Die ook sterkte en krachten geeft. Die God mocht ook tijdens de vergadering sterkte en krachten willen geven. Hij sprak de wens uit, dat de vergadering zou mogen worden afgesloten met de laatste woorden van Psalm 68: Geloofd zij God".

In zijn openingswoord deed hij nog enkele mededelingen. De belangrijkste mededeling was het besluit van het Curatorium om ds. A. Moerkerken te verzoeken emeritaat aan te vragen om zich geheel te kunnen geven voor het werk op de Theologische School. De reden tot dit besluit was niet alleen de gezondheidstoestand van ds. Moerkerken, maar ook het belang van de Theologische School. Om in onze tijd als predikant te fianctioneren is er veel meer nodig dan vroeger. Aan het predikantsschap worden vandaag de dag zeer hoge eisen gesteld. Daar moet ook in het onderwijs aan onze Theologische School rekening mee worden gehouden. Vandaar ook dat het Curatorium gebruik heeft gemaakt van het door de Generale Synode van 1971 verleende mandaat om aan de docenten emeritaat te verlenen wanneer dat in het belang is van de opleiding van de a.s. predikanten

Heritage Netherlands Reformed Congregations

De synode wees opnieuw een verzoek af van de Heritage Netherlands Reformed Congregations (HNRC), de gemeenten die na de scheuring in de Noord-Amerikaanse gemeenten zijn ontstaan, om tot een bepaalde vorm van correspondentie te komen. De HNRC vroegen in een brief aan de synode om een correspondentieband in de hoop dat daardoor de breuk in de overzeese gemeenten geheeld zou kunnen worden. De brief sprak de wens uit, dat de synode daartoe hulp en advies zou kunnen verlenen. In de brief werd de mogelijkheid van contact vooral gegrond op het feit, dat de goede samenwerking op het terrein van het eigen onderwijs overzee gehandhaafd is gebleven.

Het verzoek tot contact werd slechts door enkele afgevaardigden ondersteund. Deze afgevaardigden zagen "een roeping van Godswege om bruggen te bouwen". Gewezen werd op Calvijn, die wel honderd zeeën wilde oversteken om broeders bij elkaar te brengen. Benadrukt werd dat het een treurige zaak zou zijn als op de scholen, waar kennelijk wel een goede samenwerking mogelijk is, zich ook een scheuring zou voltrekken. De synode besloot echer niet van het vorige besluit af te wijken en het verzoek van de HNRC niet te honoreren. Alleen in een weg van schuldbelijden is terugkeer mogelijk. Daarvan is tot nu toe echter niets te merken. Integendeel, de kloof wordt alleen maar groter door de manier waarop binnen de HNRC gewerkt wordt aan de opbouw van een eigen kerkelijk leven. Gesteld werd dat het zoeken van een correspondentieband met gemeenten, die zich hebben afgescheiden, een onkerkrechterlijke zaak zou zijn.

Evangelisatie

Tijdens de laatste synodezitting kon de behandeling van het rapport van het Deputaatschap voor de Evangelisatie nog niet worden afgerond. Daarom werd deze behandeling nu voortgezet.

Verschillende synodeleden toonden zich erg bezorgd over de inhoud van sommige evangelisatiefolders die vanuit plaatselijke gemeenten worden samengesteld. De kerkeraden werden dringend opgeroepen toezicht te houden op dergelijke folders en daarover zonodig contact te zoeken met het deputaatschap. Op een vraag vanuit de synode stelde de praeses dat het niet mogelijk is om tot een verbod te komen om vanuit de plaatselijke ge­ meenten zelf folders samen te stellen, maar wel wilde hij graag bevorderen dat het deputaatschap hierop meer toezicht zou hebben. Hij stelde met nadruk dat hier ook een taak ligt voor de consulent van de betreffende gemeente en de classis. Het is immers een hoogst ernstige zaak wanneer gewerkt wordt met folders, die op gespannen voet staan met de leer der waarheid, zoals die altijd in de kring der gemeenten is beleden.

Naar aanleiding van vragen vanuit de synode werd door de voorzitter van het deputaatschap, ds. M.J. van Gelder, het optreden van de Stichting Rentmeester in Almere zeer betreurd. Deze stichting geeft geldelijke ondersteuning aan het evangelisatiewerk dat vanuit de gemeente van Lelystad in Ahnere wordt verricht. Er heeft een samenspreking plaatsgevonden tussen het deputaatschap en de kerkeraad van Lelystad over het werk in Almere. Deze bespreking heeft echer niet tot overeenstemming geleid.

De praeses betreurde het dat het werk van de Stichting Rentmeester in Almere buiten de geordende kerkelijke kanalen omgaat. Hij vond het echter te ver gaan als de synode daarover een uitspraak zou doen. Er is immers ook naar het gereformeerde kerkrecht een autonomie van de plaatselijke gemeente. De synode besloot daarom uiteindelijk het werk in Almere te beschouwen als een plaatselijke aangelegenheid van de gemeente van Lelystad.

Tijdens de bespreking vond nog een korte discussie plaats over de leeftijd, waarop evangelisten geëmeriteerd worden. In de bijlage bij het rapport, die betrekking heeft op de emeritaatsvoorziening van evangelisten, staat de volgende zinsnede: "De emeritaatsuitkering aan de emeritus-evangelist gaat in per de eerste dag van de maand, die volgt op de maand, waarin hij de leeftijd van 70 jaar bereikt". Gevraagd werd of deze leeftijd niet te hoog is. Zou het niet beter zijn de evangelisten op 65-jarige leeftijd de mogelijkheid te geven met emeritaat te gaan? Besloten werd een zinsnede in het contract met de evangelisten op te nemen, waarin vermeld wordt, dat de evangelist eerder met emeritaat kan als hij zijn werk niet meer naar behoren kan verrichten.

Tenslotte deelde de voorzitter van het deputaatschap nog mee, dat evangelist G. Baan benoemd is tot coördinator tussen het deputaatschap, de evangelisten en de kerkeraden. Onder zijn taak valt ook het coördineren van evangelisatiewerk onder asielzoekers.

Samensprekingen tussen vier deputaatschappen

De Generale Synode van 1992 sprak de wenselijkheid uit, dat er overleg op gang zou komen tussen de volgende drie deputaatschappen: Bijbelverspreiding, Bijzondere Noden en Zending. Bij de eerste samenspreking werd al spoedig duidelijk, dat ook met het werk van het Deputaatschap Evangelisatie vele aanrakingspunten bestaan, zodat ook dit deputaatschap gevraagd werd afgevaardigden naar de besprekingen te zenden. Er hebben vier vergaderingen plaatsgevonden, waarin gesproken werd over de vraag in hoeverre de mandaten en de werkwijze van deze vier deputaatschappen overlappingen vertonen en welke lacunes en onduidelijkheden er dienaangaande bestaan.

De besprekingen hebben ertoe geleid dat tussen de afgevaardigden van de genoemde deputaatschappen goede afspraken zijn gemaakt, die hebben geleid tot voorstellen voor aanpassingen in de mandaten van alle vier deputaatschappen. De belangrijkste herschikking heeft plaatsgevonden tussen de Deputaatschappen voor Bijbelverspreiding en voor Evangelisatie. Afgesproken is dat Bijbelverspreiding zich alleen zal richten op het buitenland, terwijl Evangelisatie zich alleen zal richten op Nederland en België en daar ook de verspreiding van bijbels zal behartigen.

Behoudens enkele wijzigingen kon de synode de aanpassingen van de verschillende mandaten goedkeuren. De synode besloot de commissie, waaraan de afgevaardigden van de vier deputaatschappen deelnemen, te laten voortbestaan en daaraan ook een afvaardiging van het Deputaatschap voor Israël toe te voegen. De commissie kreeg ook de taak in de toekomst coördinerend en begeleidend op te treden ten aanzien van allerlei plaatselijke initiatieven, die liggen op het terrein waarop de (nu vijf) deputaatschappen zich bewegen.

Zeist,

ds. J.J. v. Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1996

De Saambinder | 12 Pagina's

Verslag Generale Synode 22 febr. 1996

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1996

De Saambinder | 12 Pagina's