Van verdrukking tot heerlijkheid

MEDITATIE

"Zijt getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens ".

Openbaring 2 : 10b.

Koning Jezus heeft altijd onderdanen gehad, gekocht met Zijn dierbaar bloed. Omdat Hij opstond uit de dood, mogen zij leven, hier in beginsel en straks tot in eeuwigheid. Hij, naar de wil Zijns Vaders, haalt ze tot aan het einde der eeuwen van oost en west, van zuid en noord. Al is het ook waar wat een oude dichter zegt: "God haalt Zijn beste huisraad in, en 't overblijfsel is maar min". Zullen we maar niet te hoog van onszelf denken? Laat het een wonder worden als we door genade er nog bij mogen horen!

De apostel Johannes was een van die gekenden en is door de HEERE voorbereid om te arbeiden in Zijn wijngaard. Zelfs op verschillende plaatsen buiten het land Israël. Hij was door goddelijk onderwijs geworden de apostel der liefde! Een gezant van Koning Jezus. Er waren door zijn van de Heere gegeven arbeid ook in Klein-Azië gemeenten ontstaan. Toen is er een tijd gekomen dat hij naar het dorre, rotsachtige eiland Patmos werd verbannen. Daar heeft het de Heere behaagd om van uit de hemel inzicht te geven in Gods werk in de harten van in zichzelf goddeloze mensenkinderen: Adamskinderen! Nu mag Johannes aan die gemeenten in Klein-Azië, door hemels inzicht, boodschappen neerschrijven. Boodschappen met bestraffingen en vermaningen, maar ook met lering en onderwijzing. Ja, ook met troost en bemoediging.

We willen graag iets schrijven over de gemeente te Smyrna. Dat was een grote stad met een kleine gemeente die veel in druk moest verkeren, zij het dat het tot eeuwig voordeel was.

De meeste Joden waren goede vrienden met de Romeinen. Velen hingen nog hun eigenwillige godsdienst aan. Ze moesten niets van de Zaligmaker hebben, en deden mee met de heidense vijanden om Gods kinderen te vervolgen. De gemeente van de Zaligmaker was velen een doom in het oog. Het wonder is dat de Eerste en de Laatste, Die dood geweest is en weder levend is geworden. Zijn Sion daar in Smyrna met liefde aanspreekt. U weet toch wel Wie hier spreekt? Het is de Zaligmaker, Die hen gedenkt in de hemelse heerlijkheid. Lees vers negen maar eens. Laten we dit er van zeggen: Als de HEERE Johannes inlichtingen geeft over de staat en de stand van de zeven gemeenten, dan komt het uit dat deze gemeenten een beeld geven van Gods Kerk in alle tijden en in het bijzonder onze tijd, die vol is van zonden, ongerechtigheid, ook tegennatuurlijke zonden. En dat niet alleen, maar ook van eigenwillige godsdienst en tegelijk een meeleven met de wereld van goddeloosheid. Wat een schijngodsdienst! Die was er ook in de zeven gemeenten. Hoe ern­ stig is de bestraffing door de Zaligmaker! We noemen u maar een geval. Namelijk de gemeente te Sardis. "Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt dat gij leeft en gij zijt dood!" Een paar regels verder, "want Ik heb uw werken niet vol gevonden voor God!"

Wat een verschil met de verdrukte gemeente te Smyrna. We kunnen natuurlijk niet zeggen dat het allemaal van God geleerde mensen waren, maar er waren veel levende leden! In hen was waar: "Wie Mijn discipel wil zijn, die neme zijn kruis op en volge Mij". O, wat is het ook nodig in onze tijd van historisch geloof tijdgeloof en wondergeloof Vraag u maar af Hebben wij daar ook genoeg aan? Haast u dan om uws levens wil!

Het is toch nodig om een levend lid te mogen worden van de KERK met hoofdletters, die uit genade zalig mag worden. Dat was nodig voor de gemeente te Smyrna en dat is nodig voor u en voor mij. We reizen naar de eeuwigheid!

Dat volk te Smyrna had het voorrecht om onderdanen te hebben van de Koning der koningen. Het gaat hier over de grote en eeuwige Ik, Die ze gekocht had met Zijn dierbaar hartebloed. Och, van nature hadden ze een andere koning, namelijk de vorst der duisternis. Maar de Heere heeft ze door Zijn Geest en Woord geleerd dat er een wonder van boven moest gebeuren, namelijk dat ze van de heer- schappij der hel verlost moesten worden. En ook van zichzelf.

Als we die Koning niet kennen, dan zijn we geen onderdanen. Het gaat hier over Hem, Die geboren werd in de stal van Bethlehem. Hij kwam in de diepste vernedering. In de laatste dagen van Zijn leven is de volle toom Gods op Hem uitgestort. Hij, de enige Zaligmaker, was getrouw tot in de dood. Hij kon en mocht getuigen, "Het is volbracht!" Dat was ook voor dat volk in Smyrna.

De Heere openbaart aan Johannes hoe het met de gemeente van Smyrna gesteld is en hoe Hij voor hen zorgt. Luister maar: "Vrees geen der dingen die gij lijden zult. Ziet, de duivel zal enigen van u in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen". Ja, Hij vraagt aan Zijn Vader voor Zijn Sion, dus ook voor Smyrna: "Heilige Vader, bewaar ze in Uw naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, gelijk als Wij". En, "Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den boze". Dat hadden ze nodig om getrouw te zijn tot de dood en Hij zou ze geven de kroon des levens.

Die gezegende Koning heeft onderdanen, Smyma was een type van de levende kerk! Ook Zijn Sion van deze tijd roept Hij toe: "Zijt getrouw!" Een boodschap niet voor de wereld, niet voor de vormengodsdienst, maar voor een volk dat gekocht is met Zijn dierbaar hartebloed. Voor Zijn Sion dat door veel verdrukkingen zal ingaan. De vraag komt op: Volk des Heeren, zijn wij getrouw in ons leven? Zijn wij getrouw in ons gezin? Zijn wij getrouw in ons kerkelijk leven? De oudjes heb ik vroeger horen zeggen: Weten de buren dat we bekeerd zijn?

Dat volk in Smyma had een groot voorrecht temidden van de verdrukking. Ze waren rijk in God. De Heere had ze lijdzaamheid geleerd. Het was voor hen waar: "Vanwaar we onze Heere en Zaligmaker verwachten". Een vraag aan ons: Wat is onze verwachting? Andere gemeenten zijn emstig bestraft en vermaand. Hier is de boodschap: "Zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig in het werk des Heeren!" O, getrouw te zijn als het tegenloopt. Getrouw te zijn temidden van alle noden. Voorbeelden uit Gods getuigenis: Jeremia was getrouw in de kuil, Job op de ashoop. In deze is het geestelijk te ervaren: "De godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging".

O, we lezen wel eens in onze Bijbel: "Die volharden zal tot het einde, zal zalig worden". Verstaan we het ook? Daar hebben we het werk van de Heilige Geest voor nodig. We hopen dat er meerderen mochten leren met Smyma: "Als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij". Daarom heeft de boodschap aan Smyma ook voor ons grote betekenis. "Die ore heeft die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, zal van de tweede dood niet beschadigd worden". Gelukkig volk van Smyma, dat dat gehoord en geleerd heeft.

"Zijt getrouw". En nu volgt ook het genadeloon. Nee, het was geen verdienste van die mensen. En van niemand, die uit genade gezaligd wordt. Genade is een vrije gift. Maar het einde zal zijn: "En Ik zal u geven de kroon des levens". Het is ontegenzeggelijk waar dat alleen een gekroonde Koning die gave kon beloven aan Smyma en aan een ieder die Hem in onverderfelijkheid heeft lief gekregen. Nu krijgt men de kroon van de gekroonde Koning. "En Ik zal u geven de kroon des levens". Die kroon krijgt een kind van God na wettig gestreden te hebben. Jezus kreeg een spotkroon op Zijn heilig hoofd gedmkt. Dat volk krijgt soms in bange tijden een martelaarskroon. Een kroon van kruis en dmk. Zij zullen door veel verdmkkingen ingaan, en als nu de eeuwigheid komt, dan kunnen we niet met een "misschien" naar de hemel, dat is tekort. Er is een volk dat zich niet waardig acht om de kroon der heerlijkheid te behalen. Toch mogen die arme onderdanen horen: "Wel gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u zetten".

Wat zal het zijn als psalm 89 waar wordt: "Wij steken het hoofd omhoog en zullen de eerkroon dragen. Door U alleen, om het eeuwig welbehagen!" Laten we toch blijven bij dat eeuwig welbehagen. Dan is al het onze er aangegaan.

Lieve lezer en lezeres, de wereld is arm. De zonde brengt bittere vruchten voort. Zalig wie de zonde leert haten, mijden en vlieden. Paulus kon getuigen, bijna aan het einde van zijn loopbaan: "Ik heb den goede strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben". Door genade heeft Smyrna de Koning liefgehad. En dan hebben we ook Zijn volk lief De Heere geve het nabije leven van Smyrna.

wijlen ds. A.W. Verhoef

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen