Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIJBELSTUDIES

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJBELSTUDIES

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De brief aan de gemeente van Sardis

Openb. 3:1-6.

(4)

Toch nog een bemoediging

Na alle bestraffende en vermanende woorden tot de gemeente van Sardis, is er ook een bemoedigend woord van de verhoogde Christus: "Doch gij hebt enige weinige namen ook te Sardis, die hun klederen niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte klederen, overmits zij het waardig zijn" (vers 4). Er waren er ook in Sardis nog die de Heere vreesden. Er was nog een overblijfsel naar de verkiezing der genade. Als dat er niet meer is in een gemeente, dan ontbreekt alle leven. Dan is er niets meer dan de geur van de dood. Dan gaat alles op in het uiterlijke, terwijl het wezen wordt gemist. Dan zijn er geen geestelijke gesprekken meer. Dan is er geen afname meer onder de prediking. Dan zijn er geen levende gebedsworstelingen meer. Dan is er geen levende band des geloofs meer, die aan Christus verbindt. Dan wordt alles gemist. Dan is een gemeente ten dode opgeschreven. Dan houdt op een gegeven moment ook de uiterlijke rechtzinnigheid op. Dan houdt alles op. Want het gaat niet om uiterlijke vormen alleen, maar om de levende kerk. Als die er niet meer is, dan zijn er alleen nog dorre doodsbeenderen.

Maar zover was het nog niet in Sardis. Al waren er niet veel meer, er waren er toch nog, die het ware geloof kenden. Misschien zaten zij ergens in een hoekje. Niet begrepen door de anderen. Als er zo weinig kinderen van God meer in een gemeente zijn dan gaan zij eenzaam hun weg, dan worden zij door de anderen niet meer begrepen, dan kunnen zij hun woorden niet meer kwijt. Zo was het in Sardis. Maar Christus kent die enkelingen. En Hij bemoedigt hen. Zij hebben hun klederen niet bevlekt. Klederen zijn in de Bijbel een beeld van onze verhouding tot God. Bezoedelde klederen zijn een beeld van de zonde en de daardoor verbroken verhouding tot God. Als er hier staat van die enkelingen in Sardis, dat hun klederen niet bevlekt waren, dan betekent dat niet, dat zij zonder zonde waren. Gods kinderen blijven in zichzelf onverbeterlijke zondaren. Maar die onbevlekte klederen wijzen erop, dat zij temidden van alle dodigheid het ware geloof kenden. Zij leefden dicht bij Christus. Er was in hun leven de levende band met Christus. Daarom waren hun klederen niet bevlekt met de sleurgodsdienst en de zelfgenoegzaamheid in de gemeente van Sardis. Genade bewaart immers niet voor de zonde, maar doet wel dicht bij de Heere leven.

Witte klederen

Christus voegt eraan toe: "En zij zullen met Mij wandelen in witte klederen". Wandelen met Christus, dat wijst op de volle gemeenschap met Hem. Het witte kleed is het bruiloftskleed. U voelt, alles wijst hier op de bruiloft hierboven, waar de volle en ongestoorde gemeenschap met de Bruidegom Christus genoten zal worden. Die enkelingen in Sardis zijn op weg naar de bruiloft van het Lam. Hier werden zij veracht. Hier vormden zij een klein hoopje, dat ook binnen de gemeente niet begrepen werd. Maar Christus kent hen. Hij waakt over hen. Hij brengt hen op de eeuwige bruiloft.

Het witte kleed is ook het kleed der gerechtigheid. De bruidsgemeente van Christus leert hier wenen over de zonde, krijgt hier al meer droefheid over de zonde. Maar eens zullen degenen, die gekocht zijn met het bloed van Christus, voorgoed van de zonde worden verlost. Dat zal hun grootste verlossing zijn. Dan zullen zij witte klederen ontvangen en eeuwig wandelen met Christus. Hadden Gods kinderen toch meer geloof om daarop te mogen zien in de strijd en de aanvechtingen, die aan de woestijnreis hier beneden verbonden zijn.

Het opmerkelijke is, dat Christus zegt: "Overmits zij het waardig zijn". Hadden zij die witte klederen dan verdiend, omdat zij het waardig waren? Ach, zij hadden in zichzelf geen enkele waardigheid. Zij keurden het zichzelf ook niet waardig. Zij leerden zichzelf als onwaardigen kennen. Maar de Heere zag hen aan in de waardigheid van Christus. De verdiensten van Christus waren hen toegerekend. Hun waardigheid lag buiten henzelf in die dierbare Borg, Die hen gekocht had. In Christus ziet God Zijn kinderen aan als hadden zij nooit zonde gekend, noch gedaan. Zalig heilgeheim, dat geleerd wordt op de school van de Heilige Geest.

De belofte voor de overwinnaars

Zoals in alle zeven brieven, vinden wij ook hier de belofte voor de overwinnaars. "Die overwint, die zal bekleed worden met witte klederen" (vers 5a). Die overwint, dat wil zeggen wie niet inslaapt, wie niet genoeg heeft aan rechtzinnige uiterlijkheid, wie zich bekeert van alle zelfgenoegzaamheid, wie geestelijk waakzaam blijft, wie steeds weer als een krachteloze strijder komt aan Jezus' voeten, die zal die witte klederen ontvangen. Die zal niet in zichzelf kunnen roemen, maar enkel in Hem, Die getrouw bleef tot het einde.

"En Ik zal zijn naam geenszins uitdoen uit het boek des levens" (vers 5b). Daar is in de hemel een boek, het boek des levens. Daarin staan de namen van al Gods kinderen. Geschreven in het bloed van het Lam, want het is het boek des levens des Lams. Het is Gods eeuwig en verkiezend welbehagen, dat die namen daarin geschreven zijn. Dat welbehagen is de bron en oorsprong van de zaligheid. Het is ook de garantie van de zaligheid. Daarom wordt de kerk bewaard. Daarom wordt de kerk staande gehouden in de strijd. Dat ligt niet in Gods kinderen, want zij lagen met alle anderen op een en dezelfde zondaarshoop. Maar het is door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen. Dat welbehagen gaat door de hand van Christus gelukkiglijk voort. Wat een wonder, die namen in het boek des levens worden nooit meer geschrapt. Die namen blijven in dat boek altijd staan. Gods kinderen kunnen zo vaak niet bezien, dat hun namen in dat boek staan. En zij vrezen zo menigmaal, dat hun namen geschrapt zullen worden. Maar als het geloof in de oefeningen gebracht wordt bij dat boek des levens, dan mag het geloof uitroepen: Die namen worden nooit meer geschrapt, want de verkiezing en roeping Gods zijn onberouwelijk. Wat ligt de zaligheid dan vast.

"En Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen" (vers 5c). Christus neemt het dus bij de Vader op voor Zijn verdrukte volk. Hij is de Voorspreker en de Voorbidder in de hemel. De zaak van Zijn kerk is Zijn zaak! Al vindt Hij in de Zijnen alleen maar schuld en ongerechtgheid. Hij pleit voor hen bij de Vader op Zijn Middelaarsverdiensten. En Hem hoort de Vader altijd. En de engelen, die hier speciaal worden genoemd, verblijden zich in Zijn werk, verheerlijkt in het leven van zondaren.

Zij er geopende oren?

Ook aan het einde van deze brief lezen wij weer: "Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt" (vers 6). Het is hier weer alsof Christus zegt: Neemt het toch ter harte! De brief aan Sardis is van zo'n aangrijpende ernst. Slapen wij? Hebben wij, zoals in Sardis, genoeg aan onze godsdienstige sleur en uiterlijkheid, zonder waarachtig leven? Beroemen wij ons erop, dat het zo goed gaat in de kerk en dat wij zoveel overhebben voor de dienst des Heeren, zonder dat wij er erg in hebben, dat het leven ontbreekt? Christus buigt Zich nog zo laag neer en Hij zegt: Bekeert u! En wat wij niet hebben, wil Hij nog schenken. Maar met Gods kinderen, al zijn het de enkelingen, komt het eeuwig goed, omdat de Bruidegom instaat voor Zijn bruidsgemeente.

Zeist,

ds. J.J. v. Eckeveld.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1997

De Saambinder | 12 Pagina's

BIJBELSTUDIES

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1997

De Saambinder | 12 Pagina's