Een hemelse les uit de natuur
"De konijnen zijn een machteloos volk, nochtans stellen zij hun huis in de rotssteen ".
Spreuken 30 : 26.
Agur heeft door genade een oog ontvangen voor de grootheid en wijsheid Gods in het rijk der natuur. Hij spreekt over mieren, konijnen, sprinkhanen en spinnen.
In bovenstaande tekst is sprake van konijnen. Het hier gebruikte Hebreeuwse woord komt ook voor in Psalm 104 en de boeken Leviticus en Deuteronomium. Dit woord mag ook vertaald worden met bergmuizen of klipdassen. De diertjes zijn klein en komen veel in de steenrotsen voor. Ze zijn machteloos. Ze hebben eigenlijk niets om zich te verdedigen tegen vijanden, hoewel ze van alle kanten bedreigd worden. Voortdurend verkeren ze in levensgevaar. Het is een machteloos volk... maar zij weten het. Als ze vijanden ontdekken, gaan ze er niet op af, maar ze vluchten. Ze verdwijnen direct in de rotsspleten en zijn dan onvindbaar en onbereikbaar.
Machteloos, dat zijn wij ook! Maar velen van ons weten dat niet. Wij menen sterk en machtig te zijn. Wij waren sterk en machtig. Maar door de zonde zijn we alle heerlijkheid, grootheid en sterkte kwijtgeraakt. Nu zijn we in de macht van de zonde. Slaven van de vorst der duisternis. Onze wil is nu gericht op het kwade, ons verstand is verduisterd, de hartstochten onrein. Machteloos om het geestelijke goede te doen, terwijl ons leven wordt bedreigd door ziekte, dood en oordeel Gods.
Aangrijpend is het te bedenken dat konijnen machteloos zijn vanwege hun aard. Zo zijn ze geschapen. Maar de machteloosheid van de mens is schuld. Eigen schuld. De mens heeft zich moed-en vrijwillig van God losgescheurd en is de duivel toegevallen. Is dat al werkelijkheid geworden? Onze onmacht is een schuldige onmacht, onze onwil een schuldige onwil. Hoe nodig is het dit te zien. Zo wordt de bede vanuit de rechte schuldbeleving geboren: "Vergeef mij al mijn zonden, die Uwe hoogheid schonden". Dan gaan we ons verfoeien en voor God wegschamen. De ware ootmoed en bedelaarsgestalte wordt geboren. Die kennis van machteloosheid vermeerdert naarmate ons genade geschonken wordt. De zonde wordt in zijn ware karakter geleerd. Op de leerschool des hemels wordt geleerd zwak van moed en klein van krachten te zijn. Niet in staat om God te zoeken, niet bestand te zijn tegen de menigte van vijanden. Niet bij machte ook maar één zondige gedachte weg te nemen, ene zonde in het leven te doden, die boezemzonde in eigen kracht te overwinnen, van God geschonken geloof vast te houden, het licht te maken, ja, voor de Heere te leven.
De Heilige Geest leert onze machteloosheid voor God in te leven, opdat er behoefte aan de Schuilplaats zal ontstaan. Gods kinderen worden afgebracht van mensen en zichzelf. In de Schrift wordt de Heere vaak met een Rotssteen vergeleken. Mozes zegt: "Hij is de Rotssteen, Wiens werk volkomen is". Hanna zingt: "Er is geen Rotssteen gelijk onze God". David vraagt de Heere: "Wees mij een Rots om in te wonen, om geduriglijk daarin te gaan". In het bijzonder wordt Christus als Schuilplaats, als Rotssteen aangewezen. Paulus schrijft dat de Steenrots Die volgde Christus was. O, de drie-enige God heeft voor een schuilplaats gezorgd. En buiten deze Schuilplaats is er geen veiligheid. Geen veiligheid tegen de aanvallen van satan en zonde. Geen veiligheid voor de toom Gods, die brandt over de zonde en ongerechtigheid. Buiten Christus is God een verterend vuur en eeuwige gloed, bij Wie niemand wonen kan.
Christus is de Schuilplaats, door Zelf de Machteloze te worden. Hij liet Zich binden, gevangen nemen, kruisigen. Voor Hem was er geen bescherming tegen het wraakzwaard van de Goddelijke gerechtigheid. Hij moest volkomen betalen, zelfs de drievoudige dood oveiAvinnen. Dat deed Hem in uiterste ontzetting uitroepen: "Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten". Hij deed het uit eeuwige liefde tot Zijn Vader en de Zijnen, die machteloos gebonden zijn. Ze zijn door eigen schuld machteloos, maar ook onrein. In Leviticus en Deuteronomium lezen we dat konijnen onreine dieren waren. Maar het stond de Heere niet in de weg om hen toch een schuilplaats te bereiden.
O wonder van welbehagen. Bij God zijn goddelozen, schuldigen, onreinen welkom. Kunt u niet bidden en danken gelijk het behoort? Kunt u de Heere niet de eer geven die Hem zo toekomt? Kunt u niet in vreze leven voor Zijn Aangezicht? Klaagt alles u aan? Bent u niet in staat de zonde in uw leven te doden? Moet u inleven tot hinken en zinken ieder ogenblik gereed te zijn?
O, er ligt Evangelie in deze tekst verborgen. Dit woord predikt dat er een geschonken Schuilplaats is, zelfs voor goddelozen en onreinen. Onvergetelijk is het ogenblik als deze Schuilplaats hen gegeven, geschonken wordt. Als ze met Paulus mogen uitroepen: "Toen het Gode behaagde Zijn Zoon in mij te openbaren". Dan blijft alleen verwondering en aanbidding over. Welk een waarde krijgt dan deze Schuilplaats.
Deze Schuilplaats is echter niet alleen ter verzoening nodig, maar ook in het leven van de heiligmaking. Zoals de konijnen de rotssteen tot een schuilplaats stellen, zo ook hebben zulken deze Rotssteen voortdurend nodig. Nodig omdat de zonde voor de deur ligt, het geweten aanklaagt, de vijanden zich blijven roeren. Deze Schuilplaats wordt almeer noodzakelijk, maar ook gepast en dierbaar. Nee, Gods kinderen worden geen heiligen, maar blijven zondaren in zichzelf. Maar op de leerschool des hemels wordt geleerd dat deze volkomen Zaligmaker bij een volkomen zondaar past. Hij heeft tot het uiterste geleden, om tot het uiterste te kunnen verlossen. Hij kan volkomen zaligmaken al degenen die door Hem tot God gaan. Deze Schuilplaats is ook altijd geopend. Gelukkig wel, want zolang de Kerk op deze aarde is, blijft het gevaar. De vijanden blijven en Gods kinderen blijven tot hinken en zinken elk ogenblik gereed. En daarom blijft ook de bede: "Wees mij een Rots om in te wonen, om geduriglijk daarin te gaan". Totdat ten volle vervuld zal zijn: "En aldaar zal geen nacht zijn".
Kampen,
ds. B. van der Heiden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1997
De Saambinder | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1997
De Saambinder | 12 Pagina's