Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vreemdeling in Bijbels perspectief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vreemdeling in Bijbels perspectief

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

- onze houding -

(4)

De vraag waar we mee begonnen, was hoe Gods Woord de vreemdeling beziet. We hebben de gegevens bekeken, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament. Nu kunnen we de lijnen doortrekken naar de tijd waarin wij leven. Wat moet onze houding zijn ten opzichte van de vreemdeling die in onze poorten is? We zullen proberen die vraag puntsgewijs te behandelen.

Hulp aan christelijke vreemdelingen

Het behoeft geen betoog dat wij geroepen worden om christelijke vreemdelingen te helpen. De gegevens uit Gods Woord zijn duidelijk genoeg. In onze vaderlandse geschiedenis heeft deze hulp meer dan eens gestalte gekregen. In het bijzonder voor de Hugenoten is Nederland een toevluchtsoord geweest, waar zij asiel verkregen om wille van het geloof. Ook voor andere groepen vluchtelingen heeft Nederland zijn poorten niet gesloten. We kunnen denken aan de Joden die uit Spanje en Portugal werden verdreven aan het einde van de Middeleeuwen en, meer recent, de Hongaarse vluchtelingen in de jaren '50 van de twintigste eeuw. Vervolgde huisgenoten des geloofs vormen vandaag een groep die wel bijzonder onze aandacht mag hebben. Deskundigen vertellen ons dat christenen in het huidige tijdsgewricht meer dan ooit het voorwerp van vervolging, opsluiting en mishandeling zijn. Mede via onze vertegenwoordigers in het parlement dienen wij voor hun toestand aandacht te vragen.

Hulp aan niet-christelijke vreemdelingen

Hoe zit het nu met niet-christenen? Moeten wij hen in onze samenleving opnemen of moeten wij hen juist weren? We hebben gezien dat er in het Oude Testament eigenlijk vier soorten vreemdelingen waren, elk met hun eigen status. De meest beschermde vreemdeling vormde godsdienstig en maatschappelijk een zekere eenheid met het volk Israël. Van de drie andere groepen kan dit niet gezegd worden.

In het Nieuwe Testament wordt de lijn van het Oude Testament doorgetrokken. De oproep klinkt om de vreemdeling met woord en daad lief te hebben. Het eigene van het Nieuwe Testament is dat de kring van naasten hier breder getrokken wordt. Niet alleen de vreemdeling die zich aanpast aan de dienst des Heeren, verdient onze zorg en liefde, maar ook de vreemdeling die nog vervreemd is van die dienst. We moeten weldoen aan alle mensen, hoewel meest aan de huisgenoten des geloofs. Dat geldt zowel in materiële als in geestelijke zin. In de vroege kerk waren het niet uitsluitend broeders die geholpen werden. Keizer Julianus (afvallig geworden in de vierde eeuw) moest dat zelf erkennen. "Deze goddeloze Galileeërs voeden niet alleen hun eigen armen, maar ook de onze", zo gaf hij grimmig toe. Deze naastenliefde was een voorname oorzaak van de snelle verbreiding van het christendom in het Romeinse Rijk. Liefde windt de harten in. Ze is niet alleen zelfverloochenend, maar zoekt ook de naaste voor Christus te winnen.

Positief en nuchter

Onze houding ten opzichte van de vreemdeling moet positief en nuchter zijn. Geen negatieve houding, zoals soms wordt aangenomen. Zo'n houding is mens-onwaardig, maar bovenal een christen onwaardig. De Schrift leert ons dat wij alle rechten verspeeld hebben in het Paradijs. Wij menen recht te hebben op ons land en ons leven en alles wat 'van ons' is, maar we moeten leren geen recht meer te hebben op twee voeten grond' op deze aarde. Voor helwaardigen is plaats bij het altaar der verzoening, het kruis op Golgotha. Zijn we daar weleens terechtgekomen, achtervolgd door de bloedwreker? Dan zal ook onze gezindheid anders worden. Wie door genade een kinderrecht mag ontvangen op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, kan zich onmogelijk verheven voelen boven anderen. Hij zal loyaal staan tegenover het land waar God hem plaatste, maar hij zal van zijn vaderlandsliefde geen cultus maken. Hij kent een beter vaderland. Daarom geen negatieve houding ten opzichte van mensen met een andere cultuur of overtuiging.

Anderzijds ook geen naïeve houding of bevlogen romantiek! In de media is soms een overdreven aandacht op te merken voor alles wat anders is. Gaat het hierbij om een merkwaardige vorm van zelfhaat? Of fungeert deze vreemde liefde als een alibi voor de onmacht om te communiceren met de buitenlanders in eigen buurt? Eén ding is zeker: de media moeten over het algemeen weinig hebben van christelijke normen en waarden. In de pluriforme cultuur die men nastreeft, zijn buitenlanders prima in te passen. Nu moeten wij van de weeromstuit geen negatieve houding aannemen tegenover onze medeschepselen die van elders zijn gekomen. Positief, maar nuchter: dat lijkt de houding te zijn die het meest overeenstemt met de Schrift en de praktijk.

Geen ruim baan voor de afgoden

Het Oude Testament leert ons dat vreemdelingen niet alleen rechten, maar ook plichten hebben. De multiculturele samenleving op democratische leest geschoeid, waar velen nu voor pleiten, is fundamenteel iets anders dan de theocratische samenleving van Israël, waar de zwakken een plaatsje kregen omdat de God van Israël een God is vol ontferming en gerechtigheid. Van de vreemdelingen werd verwacht dat zij zich zoveel mogelijk voegden naar de regels van Gods wet, zoals in de zeventiende eeuw van vluchtelingen gevraagd werd het gereformeerde karakter van ons volksleven te eerbiedigen. Het is triest te zien hoe de Nederlandse regering, in haar zucht naar tolerantie en in haar afkeer van het christelijk verleden, thans een vrije teugel geeft aan de praktisering van valse godsdiensten.

Beducht zijn voor de zonde

Uit het Oude Testament hebben we ook kunnen Ieren aan welke gevaren we ons blootstellen, wanneer we te nauw omgaan met vreemden die andere goden dienen. Wanneer we van onszelf weten dat we in de omgang met niet-christelijke vreemdelingen niet staande kunnen blijven, hebben wij de plicht om hun gezelschap te mijden.

Het is van belang om onderscheid te maken tussen de vreemdeling als persoon, de vreemdeling als drager van een bepaalde cultuur (met goede, minder goede en kwalijke aspecten) en de vreemdeling als aanhanger van een valse godsdienst. Al delen wij de levensovertuiging van een vreemdeling niet, wij hebben hem als mens te waarderen, lief te hebben en bij te staan waar wij kunnen en mogen.

Verootmoediging

Nu kan de vraag gesteld worden: Haal je zo toch niet de moslims binnen? Draag je op deze wijze niet bij aan een verdere afbraak van christelijke resten in Nederland? Dat is een serieuze vraag. We mogen daar niet zomaar aan voorbijgaan. Christenen in Afrika zien soms met verbijstering hoe Europa zich onder de voet laat lopen door aanhangers van de Islam. Britse soldaten mochten in de Golfoorlog (1991) geen kerkdienst houden tijdens hun verblijf in Saoedie-Arabië, zelfs niet in hun legerkamp. En dat terwijl grote stukken grond rond Londen aan moslims worden verkocht en met moskeeën worden opgesierd!

Toch is ook hier een andere zijde. Komt de grootste bedreiging voor het christelijk geloof wel van de zijde der islamieten? Of komt ze van de zijde van onze eigen landgenoten, die eenmaal waren gedoopt, maar inmiddels hebben afgerekend met de dienst des Heeren? Wat horen buitenlanders in Nederland? Wat zien ze hier? Ons land is volslagen seculier geworden. Het lijkt alsof God niet meer ter zake doet. Zijn Naam mag niet meer genoemd worden. Mondigheid staat hoog in het vaandel. Er is tolerantie voor abortus, euthanasie, homosexualiteit en ga zo maar door, maar niet voor de positie van de vrouw in Arabische gemeenschappen. Naast de afwijzende houding die gevoelens van eenzaamheid en onzekerheid oproept bij de vreemdeling, is het vooral de hemeltergende immoraliteit die moslims doet vluchten in streng-gelovigheid, terwijl men in het land van herkomst nauwelijks iets aan godsdienst deed. Reden tot diepe schaamte, ook voor ons als christelijke kerken! Geen reden tot zelfverheffing. Het oordeel begint bij het huis Gods (1 Petr. 4:17).

Politieke uitspraken?

We hoeven als kerk geen politieke uitspraken te doen ten aanzien van het asielbeleid van de regering. Kerk en overheid hebben elk een zelfstandige, eigen plaats en taak. Ze moeten niet op eikaars stoel gaan zitten. Toch kunnen er situaties zijn waarin de kerk moet spreken. Een voorbeeld daarvan is het geval van een Iraans echtpaar in 1997. Dit echtpaar dat in Nederland het christelijk geloof had aanvaard, werd vervolgens teruggestuurd naar hun geboorteland. Het zou er veilig zijn, zolang ze maar zouden zwijgen over hun verandering. Dat advies kregen ze dan ook mee van de regering. Uiteraard een zeer twijfelachtig advies. Hier kwam de vrijheid van het christelijk belijden in het geding. De kerkenraad van de betrokken gemeente richtte zich daarom tot de minister van justitie, gelukkig met goed gevolg.

Merkwaardig was ook de moeite die christelijke Molukkers hadden om langer dan drie maanden in Nederland te blijven, toen medio 2000 moslim-fundamentalisten hen het leven ondragelijk maakten op Ambon. Voor homo's die gediscrimineerd zouden worden in andere landen, lijkt meer begrip te zijn dan voor deze mensen. Ronduit treurig was het feit dat de Nederlandse overheid een verzoek van de Israëlische regering afwees om een 100-tal christelijke Zuid-Libanezen op te nemen, die na de Israëlische terugtrekking uit Zuid-Libanon gevaar liepen daar het slachtoffer te worden van wraakacties door moslims.

Het is goed dat de SGP en andere christelijke partijen in dezen de vinger aan de pols blijven houden.

Evangelisatie

Eén ding staat vast: ook de vreemdeling binnen onze poorten heeft Gods Woord nodig. Onder het bestuur van de Allerhoogste zijn buitenlanders binnen onze grenzen gekomen. Velen van hen zijn geen christen. Het zendingsveld ligt nu als het ware bij ons op de stoep. Ligt hier geen opdracht voor de kerk? De Heere Jezus heeft gezegd: "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij" (Joh. 14:9). Dat geldt ook aanhangers van andere godsdiensten en atheïsten. Wie zal het hun zeggen? De aanwezigheid van grote groepen allochtonen in ons vaderland en van minderheden die hier al enkele generaties verblijven, bepaalt ons bij de noodzaak van evangelisatie. Daarover gaat het in een volgende serie artikelen.

Israël, ds. C. Sonnevelt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 2002

De Saambinder | 12 Pagina's

De vreemdeling in Bijbels perspectief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 2002

De Saambinder | 12 Pagina's