Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over het Heilig Avondmaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het Heilig Avondmaal

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

Hoe is een ware Avondmaalganger?

Bij de beschouwing over deze vraag maak ik een onderscheid tussen het ogenblik van de bediening van het Heilig Avondmaal en het leven van de avondmaalganger in het algemeen, met als gemeenschappelijk vertrekpunt dat leer en leven met elkaar in overeenstemming moeten zijn. En dat niet alleen rond de bediening van het Heilig Avondmaal. Dus wat ik hier zeg, geldt naar mijn mening ook los van het Heilig Avondmaal. Het Heilig Avondmaal is heilig, de dienst des Heeren is heilig, de Koning van de Kerk is heilig, dus moeten ook de onderdanen heilig zijn.

Onze houding

Dus eerst iets over het aangaan aan het Heilig Avondmaal. Het is groot als uit onze houding iets mag blijken van de verwondering dat de Heere uit soevereine genade naar een ellendige en zwarte zondaar heeft willen omzien. Want ons Avondmaalsformulier zegt het, dat zij die het leven buiten zichzelf in Jezus Christus zoeken, daarmee bekennen dat zij midden in de dood liggen. Zou er dan geen verwondering en aanbidding in het hart zijn over zoveel goeds dat de Heere tegenover zoveel bedreven kwaad wil schenken in de Zoon van Zijn liefde? Nu zal het de ene keer aan het Avondmaal anders zijn dan de andere keer. De ene keer zal meer het gewicht en de vuilheid van de zonde gevoeld worden, de andere keer zal meer het geloof gericht zijn op Christus en Zijn weldaden. Dat moge onderscheiden zijn, maar ik denk dat als Gods kind op zijn plaats is, hij bij elke avondmaalsgang iets beleeft van het wonder. Dat zal er van weerhouden om gemaakt te doen, zowel naar de ene zijde als naar de andere zijde.

Het zal er van weerhouden om zowel gemaakt ootmoedig te doen als geveinsd vrolijk te doen. De Heere maakt Zijn kinderen oprecht, ook in het schreien van hun tranen aan de tafel des Heeren. Dat daarbij velen die zien als een uiting van alleen droefheid in plaats van als een vermenging van zondetranen, liefdetranen en vreugdetranen, doet daaraan niet af

Kleding

Dan een ander punt. De kleding, waarmee sommigen aan de tafel des Heeren aanzitten, getuigt van weinig besef van de heiligheid van het sacrament. Er is in dit opzicht veel verschil met vroeger. Nu is niet alles wat men vroeger deed goed. Maar als ik denk aan zo'n twintig jaar geleden, dan haalde niemand het toen in zijn hoofd om met vrijetijdskleding aan de tafel des Heeren aan te zitten. Trouwens, niemand haalde het in het hoofd om daarmee naar de kerk te gaan, want ten diepste is er geen verschil. We haalden onze vrijetijdskleding toen alleen uit de kast als we de tuin gingen doen of iets dergelijks. Maar het zou niet in ons opgekomen zijn om daarmee naar de kerk te gaan, laat staan aan het Avondmaal des Heeren deel te nemen. Ik weet dat ik op dit punt direct tegengeworpen kan krijgen dat het toch niet in de kleding zit. Nee, het zit niet in de kleding, want achter een zwart pak of een zwarte jurk huist een even boos en arglistig hart als achter een T- shirt. En toch blijf ik volhouden dat het uiterlijk iets weerspiegelt van het innerlijk. Het heeft alles te maken met eerbied voor Gods instellingen. Als er iets van de vreze des Heeren in ons hart mag leven dan zullen we er ons voor hoeden om de Heere waarin dan ook maar te bedroeven. We zul­ len ook bang zijn om anderen door ons gedrag of door onze kleding te ergeren. Het is niet onbelangrijk hoe men aan de tafel des Heeren aankomt. Dat behoort te zijn met een honger en dorst naar de gerechtigheid van Christus, maar ook degelijk gekleed. Onder degelijk gekleed versta ik dan zo gekleed te gaan dat we goed weten dat we voor het heilig aangezicht des Heeren treden. Als we voor een bruiloft worden uitgenodigd dan zal menigeen daarvoor zijn beste kleren uit de kast halen, opdat hij voor het bruidspaar niet tot een aanstoot zal zijn. Zouden we dat dan niet moeten doen voor het aangaan aan de tafel des Heeren? Moet het dan allemaal zwart zijn? Dat hoort u mij niet zeggen. En bovendien is zwarte kleding, vooral als daarin de laatste mode wordt gevolgd, niet altijd een voorbeeld van zedelijkheid en degelijkheid. Ik geef geen kledingvoorschriften, maar ik hoop dat u, avondmaalgangers en niet-avondmaalgangers, het voorgaande wilt lezen en ter harte nemen. Laat toch alle wereldgelijkvormigheid onder ons niet gevonden worden. Ik las van een vroegere emerituspredikant. Hij kon door lichamelijke omstandigheden 's zondags niet meer naar de kerk komen. Wanneer echter het Heilig Avondmaal werd bediend, dan liet hij zich naar de kerk dragen. Met geheel zijn hart begeerde hij de dood des Heeren te verkondigen, totdat Hij komt. Als hij aankwam was er volgens zijn eigen getuigenis soms veel vrees, ofschoon hij wist dat de Heere hem had getrokken uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Maar hij kwam wel aan. En hoe kwam hij dan? Hij kwam aan .. in zijn trouwpak. Daarmee wilde hij uitbeelden dat hij mocht weten uit genade in ondertrouw te zijn met de hemelse Bruidegom.

Haardracht

Over levensstijl valt te twisten. Er is al wat afgetwist in de kerkgeschiedenis over zaken waar de Bijbel geen duidelijke voorschriften geeft. Dan moeten we de strijd maar reserveren voor andere en wezenlijker dingen. Over de haardracht van de vrouw is de Bijbel echter niet onduidelijk. Ik citeer met toestemming een stukje uit een artikel dat ds. P. de Vries al weer enige tijd geleden schreef in de Gezinsgids:

'Hoe ligt dat nu met het lange haar van de vrouw en het dragen van een hoofddeksel in de eredienst? Over deze zaken doet de Bijbel wel een uitspraak en wel in 1 Korinthe 11 .We lezen daar dat het dragen van lang haar een eer is voor de vrouw. Dat stond ook in de gemeente van Korinthe niet ter discussie. Wel waren er vrouwen die hun hoofd niet dekten ten tijde van de samenkomsten van de gemeente. Paulus schrijft aan de gemeente dat dit gelijk staat aan het afsnijden van het haar. Vanuit het dragen van lang haar door de vrouw als teken van eer, roept de apostel de vrouwen van de gemeente van Korinthe ertoe op hun hoofd tijdens de samenkomsten van de gemeente te dekken. Uit de woorden 'om der engelen wil' blijkt van hoe groot belang Paulus deze zaak acht. De engelen verblijden zich als Gods wil op aarde gedaan wordt. In het bijzonder zijn ze betrokken bij de christelijke gemeente en de samenkomsten daarvan. Wanneer vrouwen geen lang haar dragen of hun hoofd niet dekken tijdens de samenkomsten van de gemeente, getuigt niet alleen Christus maar getuigen ook de engelen tegen deze daad van ongehoorzaamheid.

Waarom schrijf ik deze dingen? Allereerst, omdat God ze in Zijn Woord aan ons heeft geopenbaard. In de tweede plaats omdat ze meer dan één kerkelijke gemeente in ons vaderland aangaan. Er zijn nog vele gedoopte vrouwen en gedoopte meisjes die zich niet versieren met wat de Bijbel het teken van eer van de vrouw noemt, of die geen hoofddeksel in de erediensten van de gemeente dragen. Dat geldt helaas ook voor vrouwen die ten Avondmaal gaan. Als mensen daarmee alleen ambtsdragers of medechristenen een verdriet zouden doen, zou dat tot daaraan toe zijn, maar vanuit 1 Korinthe 11 moet ik degenen die het aangaat, erop wijzen dat zij de Heere daarmee een verdriet doen. Dat is veel ernstiger. Het kenmerk van een ware christen is dat hij of zij Gods Woord onvoorwaardelijk gehoorzaamt en Gods wil begeert te doen. Wij kunnen onwetend zaken die tegen Gods wil zijn doen of zaken die wel naar Gods wil zijn laten. Daarmee blijft datgene wat verkeerd is, verkeerd, maar het is anders als we wel van dingen op de hoogte zijn. Jakobus schrijft: 'Wie dan weet goed te doen en niet doet, dien is het zonde'. Ook voor deze zaak geldt:

'Wat vree heeft elk, die Uwe wet bemint, zij zullen aan geen hinderpaal zich stoten'. Wij leven in een tijd waarin mensgerichte godsdienst alom ingang vindt. Een godsdienst met vaak veel gevoel, maar een godsdienst zonder besef van Gods heiligheid en zonder eerbied voor Gods Woord en Zijn inzettingen. Ik heb in den lande al meer dan eens moeten constateren dat vrouwen en meisjes die ik eerst lang haar zag dragen, hun lange haar hebben laten afknippen. Van de ernst die er eerst nog was, is weinig meer over. Wat men inmiddels dan wel doet, is ten avondmaal gaan. Vraagje naar de achtergrond van de dingen, dan hoor je dat mensen geleerd hebben in de vrijheid te staan. Ze weten dat het niet allemaal in het uiterlijke zit enzovoort.

Bij deze gedachtegangen moet ik niet alleen vraagtekens plaatsen, ik moet hier ernstig tegen waarschuwen. Ik kan alleen maar zeer bevreesd zijn dat mensen zich zo bedriegen voor de ontzaglijke eeuwigheid. De ernst die er nog was, is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor het roemen in goedkope genade die geen genade is.' Tot zover ds. De Vries.

Ik zou daar nog het volgende aan toe willen voegen. De vrouw heeft het voorrecht gekregen, het is haar gegeven het haar lang te dragen, de natuur leert het, volgens 1 Korinthe 11:15. Het is haar een eer (Grieks: doksa), een teken van heerlijkheid (1 Korinthe 11:14, 15). Het lange haar is iets wat de vrouw tegenover de man nu bijzonder als vrouw doet uitkomen. Het is overigens niet iedere vrouw gegeven zodanig lang haar te hebben dat het een sieraad is. Dat kan verdriet genoeg geven in het leven. Dat het haar verzorgd moet worden, verbiedt Paulus ook niet in 1 Korinthe 11. Maar wat Paulus beslist veroordeelt - en dat gold niet alleen voor zijn tijd - is dat de vrouw zich in haardracht aan de man gelijk zou maken. Dat we de lengte van het haar van een vrouw niet in centimeters of zelfs millimeters moeten gaan vastleggen, is duidelijk, maar de lengte is geen onverschillige zaak. Als Paulus spreekt over de bedekking van het hoofd van de vrouw 'om der engelen wil', dan mogen we dat laatste ook wel toepassen op de haardracht. De kanttekenaren zeggen, dat door onordelijkheid en ongeschiktheid de engelen die in de vergadering der gelovigen aanwezig zijn, bedroefd zouden worden. Laten we voor die droefheid geen aanleiding geven.

(wordt vervolgd)

Capelle aan den IJssel,

ds. W Silfhout.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 2002

De Saambinder | 16 Pagina's

Over het Heilig Avondmaal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 2002

De Saambinder | 16 Pagina's