Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verkeerd gekozen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verkeerd gekozen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

"Zij dan riepen allen wederom, zeggende: Niet Dezen, maar Barabbas! En Barabbas was een moordenaar. Joh. 18:40

"Zij dan leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis, " zo lezen we in v. 28 van dit hfdst. Nadat de Koning der Kerk heeft gestaan voor het Joodse Sanhedrin wordt Hij nu gesteld voor de wereldlijke overheid. Dat was ten tijde van Christus' omwandeling op aarde in Palestina de Romeinse stadhouder.

De rechter in dat rechthuis is genaamd Pontius Pilatus. Deze Romein deed in wreedheid niet onder voor Herodus waarmee hij vriendschap sloot. Iets van zijn wreedheid staat in Luk. 13:1. Echter, hoe vaak zien we dat wreedheid gepaard gaat met sluwheid. Om in koele berekening alles, behalve onszelf, er aan te wagen. Zo is het ook hier in deze rechtzaal. Hij, Die op de grote dag van Zijn wederkomst als de Rechter van hemel en aarde ook alle rechters zal oordelen, en dat rechtvaardig, staat nu voor een aardse rechter die meer luistert naar de stem van het joodse volk dan dat hij handelt naar recht. Op zijn vraag aan het volk welke beschuldiging zij tegen Christus inbrengen krijgt hij te horen dat zij Christus houden voor een kwaaddoener. Hij, Die het gehele joodse land was doorgereisd, enkel goed doende. Uit het verdere verloop van het verhoor blijkt dat Pilatus zich van Christus wil ontdoen door Hem aan het volk terug te geven. Doch dan zien we dat zij al hadden besloten tot Zijn dood, alleen, zij hebben vanwege de Romeinse overheersing de macht daar niet toe. Pilatus moet Hem oordelen naar zijn wet. Maar dan vindt hij geen schuld in Hem. Nu blijft over, dat, naar joods gebruik, een gevangene wordt losgelaten. Laat Hij dat dan zijn, zo stelt Pilatus het volk voor. Nu moeten zij kiezen. Een zekere Barabbas zit gevangen, En de keus valt op hem. Deze man was geenszins onschuldig. De schrift zegt van hem dat hij gevangen zat wegens moord. Doch er klinkt een geroep: Niet Dezen, maar Barabbas!

Men noemt de Heere Jezus niet eens bij Zijn Naam. Dezen, zo klinkt het uit één mond, verachtelijker kan het niet. Als wij stemmen voor iets of iemand, spreken we van de meerderheid van stemmen, Hier gaan alle stemmen naar Barabbas, geen blanco stemmen, geen stemmen van onwaarde. Zij dan riepen allen wederom, zeggende: Niet Dezen, maar Barabbas! En Barabbas was een moordenaar. Al maken zij de gang naar de rechter Pilatus, al betuigt deze hen dat hij in de Beschuldigde geen schuld kan vinden, het vonnis staat al bij voorbaat vast: Hij moet de dood sterven. De joden onder het oordeel der verharding, Christus onder het oordeel des Vaders als Rechter, Pilatus die nalaat een rechtvaardig oordeel uit te voeren, want nu wordt de Onschuldige als een kwaaddoener vastgehouden en een werkelijke moordenaar gaat vrijuit. Doch door dit alles voert God Zijn Raad uit en heeft het Goddelijke recht zijn loop. Al is een ieder die daarin handelt, welk aandeel het ook zijn mag, ten volle verantwoordelijk voor zijn daden. Of we nu Jood zijn of Romein, rechter of aanklager. In deze rechtshandeling wordt de Steen van de bouwlieden verworpen.

Nu is er een volk op aarde die het krijgen in te leven dat zij ook in hun verbondshoofd Adam gekozen hebben. En evenzo verkeerd gekozen als dat hier het joodse volk dat doet. Gekozen tegen de Heere en voor onszelf, de wereld en de satan. Dat noemt de Schrift een voorzichtig verdrag met de hel. Gekozen om met gedachten, woorden en werken geheel ons eigen meester te zijn, zonder God en zonder gebod. In deze keus ligt van nature het gehele menselijke geslacht, zowel Jood als heiden. Geestelijk dood in de zonden en de misdaden, geen hoop hebbende. Daarbij zo gerust levende, zo opgaande in de dingen van dit tijdelijke leven, alsof het hier alles is. Niet één gedachte aan God en Goddelijke zaken. Zeker de consciëntie waarschuwt wel, ook is daar een ingeschapen Godskennis, doch het brengt geen verandering teweeg, wat is toch de mens ellendig en hij beseft het niet. Totdat het de Heere behaagt om in te grijpen. Het welbehagen des Vaders gaat door de hand van Christus gelukkiglijk voort. In de levendmaking gaat God van gelukkig ongelukkig maken en van gerust ongerust, van onbezorgd, bekommerd. Het Goddelijke Woord krijgt waarde, Gods Naam en dag wordt heilig, Gods volk is dan in hun ogen een gelukkig volk. Schuld wordt schuld, ja, wanneer de Heere verder werkt in het leven van deze mensen krijgen ze met hun Rechter te doen, en eist het Goddelijke recht voldoening. Er moet dan betaald worden, hetzij door hen zelf of door een ander. En zie, voor dezulken krijgt dit gebeuren daar in die rechtzaal van Pilatus zulk een waarde. Immers, het wordt voor hen waarheid wat onze vaderen hebben gezegd in vr. 38 van de Heid. Cat.: "Waarom heeft Hij onder de rechter Pontius Pilatus geleden? Antw. Opdat Hij, onschuldig onder de wereldlijke rechter veroordeeld zijnde, ons daarmede van het strenge oordeel Gods, dat over ons gaan zou, bevrijdde." Hij in de plaats van een moordenaar. De rechtzaal van Pilatus doet het licht opgaan over het plaatsbekledende in het Middelaarswerk van Christus. En een moordenaar is iemand die een ander naar het leven staat. Dat is het werkelijke karakter van het zondigen tegen God. Waarom ook de zonde met de dood gestraft wordt. Nu kunnen deze verkeerd kiezende Joden nog slechts op een wijze behouden worden: enkel nog uit genade. Ga maar eens lezen in Hand. 2 hoe de apostel Petrus hen aanspreekt, vervuld met de Heilige Geest. Hij wist het ook wat verkeerd kiezen inhield, hij stond er niet boven. Zo ook wij allen, door de tijd reizende naar de nimmer eindigende eeuwigheid, allen hebben we voor de dood gekozen en die komt en ligt geestelijk al op ons. Is er al leven in de dorre doodsbeenderen, die zeer dor waren?

Hij Die daar zwijgt in dat grote onrecht Hem aangedaan is het Leven. Voor die moeten bekennen midden in de dood te liggen en dat om eigen schuld. Ja, die met de apostel Paulus mogen beamen: "Want wij die leven worden altijd in de dood overgegeven om Jezus wil, opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vlees zal geopenbaard worden". Zijn leven ging door het onrecht heen en dat om een recht ten eeuwigen leven aan te brengen voor al de Zijnen. Doch als zij dan met Hem door het geloof verenigd zullen worden zal het onrecht op deze wereld hen ook niet bespaard blijven. Want een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. En, zij hebben Mij gehaat, zij zullen ook u haten. Laat dat hier uw verwachting maar zijn, volk des Heeren, dan valt het niet zo tegen als het u overkomt. Eenmaal zal Hij recht doen. In de twaalf Geloofsartikelen is ook de naam van Pontius Pilatus opgenomen, om ons maar gedurig te bepalen bij datgene wat toen heeft plaatsgevonden, daar in dat rechthuis. Maar ook spreken deze artikelen van Zijn doorluchte wederkomst, straks op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden, ook de rechter die Hem wel onschuldig verklaarde, maar toch liet doden. Dan zal Pilatus niet onschuldig zijn. En wij?

Rock Valley, ds. G.M. de Leeuw.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 2003

De Saambinder | 16 Pagina's

Verkeerd gekozen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 2003

De Saambinder | 16 Pagina's