Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor wie is het Heilig Avondmaal?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor wie is het Heilig Avondmaal?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pastorale vragen rond de toetreding tot de tafel des Heeren

(5)

Het stuk der verlossing

Nadat we stil hebben gestaan bij het stuk der ellende, gaan we nu naar het stuk der verlossing. Ook ten aanzien van dat stuk heb ik mijzelf te onderzoeken als het gaat over de toetreding tot de tafel des Heeren. We luisteren eerst weer naar ons Avondmaalsformulier. "Ten andere, onderzoeke een iegelijk zijn hart, of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus, vergeven zijn; en de volkomen gerechtigheid van Christus hem als zijn eigen toegerekend en geschonken is, ja, zo volkomen, alsof hijzelf in eigen persoon, voor al zijn zonden betaald, en alle gerechtigheid volbracht had." Met name dit gedeelte roept bij velen strijd op. In het pastoraat rondom het Heilig Avondmaal stuit men daar steeds weer op. Het staat er toch, dat men weten moet, dat al zijn zonden vergeven zijn? Het staat er toch dat men geloven moet, dat de gerechtigheid van Christus toegerekend en geschonken is? Mogen bekommerden, die deze wetenschap missen, dan wel toetreden? Is het Avondmaal dan niet alleen voor verzekerden in de genade?

Alleen voor verzekerden?

Toen we luisterden naar de stemmen uit de kerkgeschiedenis werd ons duidelijk dat zij er allen mee instemmen dat het Heilig Avondmaal niet alleen voor verzekerden in de genade is. Zij benadrukken dat het ook voor onverzekerden en zwakken in het geloof is. We vonden het bij Calvijn en Teellinck, bij Brakel en Erskine, ja ook bij Kohlbrugge die de bekommerde en vrezende harten zo pastoraal onderwijst en opwekt. Met name Immens is daarin ver gegaan, zoals we hoorden. We zagen dat Immens stelt dat de zaligheid nergens wordt vastgehecht aan de verzekering, maar dat de Schrift hongeren en dorsten, lopen en toevluchtnemen ook geloof noemt. En het Heilig Avondmaal is voor zulke gelovigen ingesteld, opdat het zwakke versterkt zou worden. Maar nu kan de vraag rijzen of dit alles wel te rijmen is met het spreken van het Formulier over het stuk der verlossing.

Het antwoord moet zijn dat het Avondmaalsformulier niet spreekt over een gewis geloof, maar wel over de gewisse belofte. Dat is wat anders. De inhoud van de gewisse belofte is de vergeving der zonden en de toerekening van de gerechtigheid van Christus. En op die gewisse belofte richt zich het geloof. Vandaar dat het Formulier vraagt, of men ook deze gewisse belofte van God gelooft. Dat kan zijn met een sterk geloof, waarin men zeggen mag met Paulus: "Ik weet in Wien ik geloofd heb" (2 Tim.l:12). Maar dat kan ook zijn met een zwak geloof, dat met de vader van de maanzieke knaap zegt: 'ik geloof Heere! Kom mijn ongelovigheid te hulp" (Mark.9:24). Dat kan ook zijn met het geloof van een bekommerde, die weet van de droefheid over de zonde, van het wanhopen aan zichzelf en van het hongeren en dorsten naar Christus, maar die het zichzelf niet durft toe te eigenen. Het moet onze aandacht hebben dat het Formulier verderop zegt: "Wij komen niet tot dit Avondmaal, om daarmee te betuigen dat wij in onszelf volkomen en rechtvaardig zijn; maar integendeel, aangezien wij ons leven buiten onszelf in Jezus Christus zoeken, zo bekennen wij daarmee, dat wij midden in de dood liggen." En direct daarna noemt het Formulier dan verschillende gebreken en ellendigheid die wij in ons bevinden. Onder die gebreken wordt dan genoemd: "Dat wij geen volkomen geloof hebben." Dus ook het Avondmaalsformulier weet van de zwakheid en onvolkomenheid van het geloof. Het zwakke geloof, het bekommerde geloof, is ook geloof. Als er maar geloof is. Daar komt het op aan. En waar is dat geloof nu aan te kennen? Laat de Schrift het zelf zeggen: "U dan die gelooft, is Hij dierbaar" (1 Petr.2:7).

Kennis van Christus

Dat brengt ons bij een volgende vraag die bij het pastoraat rondom het Heilig Avondmaal nogal eens gesteld wordt. Ik bedoel deze vraag: moet er om toe te treden kennis van Christus zijn? Ik kan hier alleen maar bevestigend op antwoorden. Hij is de Gastheer. Hij heeft gezegd: "Doet dat tot Mijn gedachtenis." Het Avondmaalsformulier tekent ons niet voor niets op zo'n indringende wijze Wie Christus is en wat Hij gedaan heeft om Zijn kinderen zalig te maken. Christus staat in het centrum van het Formulier. Dat kan ook niet anders, want bij het Avondmaal gaat het om Hem. Hoe zouden we Hem kunnen gedenken als Hij een Vreemde voor ons is, als Hij ons nooit dierbaar geworden is? Het zaligmakend geloof is altijd hieraan te kennen, dat Christus voor dat geloof dierbaar geworden is. Het woord dierbaar wil eigenlijk zeggen "kostbaar", van de hoogste waarde. Als Christus voor ons nooit de hoogste waarde gekregen heeft, hoe zouden we dan Zijn dood moeten verkondigen? En voor wie krijgt Hij de hoogste waarde? Voor degenen, die midden in de dood liggen.

Zonder kennis van Christus kunnen we dus niet op de rechte wijze Avondmaal vieren. Maar dan moet de vraag wel gesteld worden, wat die kennis van Christus inhoudt. Is dat alleen het kennen van een verzekerd geloof? Het kennen van Paulus, die zeggen mocht: "Ik weet en ben verzekerd"? Het is een rijke genade om die verzekering en bevestiging in Christus te mogen kennen. Als het goed is zal het nieuwe leven daar ook naar staan. Maar als ik u weer verwijs naar de stemmen uit de kerkgeschiedenis, dan horen we daar dat ook degenen, die hongeren en dorsten naar Christus, die uitgaan uit zichzelf naar Hem, die hartelijk naar Hem verlangen, welkom zijn aan de tafel des Heeren. Zij zijn welkom, ook al is er in hun hart nog zoveel bekommering en onverzekerdheid. Als het hen maar om Christus te doen is geworden. Daarin komen de stemmen uit het verleden met elkaar overeen. Er zijn bekommerde harten die door veel onverzekerdheid worden geplaagd, maar ze hebben toch wel eens met een brandend hart in de kerk gezeten, zoals de Emmaüsgangers. Hun hart is wel eens gaan branden als de heerlijkheid, dierbaarheid en noodzakelijkheid van Christus in het Evangelie verkondigd werd. Toen mocht er voor hun zielsoog in hun nood en dood wel eens iets oplichten van Hem, zoals Hij ons in het Evangelie getekend wordt als de Schoonste van alle mensenkinderen, in Wiens lippen genade is uitgestort. Toen werd als het ware hun hart uit hun lichaam getrokken naar Hem toe. Toen heeft Hij hun hart ingenomen met Zijn wonderlijke liefde, ook al kennen ze nog zo weinig van Hem. Zulke zielen missen de verzekering dat Christus hun deel is en dat hun zonden vergeven zijn, maar hun hart schreeuwt naar Hem, zij hongeren en dorsten naar Zijn gerechtigheid. Als hen gevraagd wordt, zoals Christus aan Petrus vroeg: "Hebt gij Mij lief? ", o, dan mogen ze zeggen: "Gij weet, dat ik U liefheb." Zouden zulken niet aan de tafel des Heeren genodigd worden? Ze zijn er hartelijk welkom. Al is er nog veel bekommering, al is Jezus voor hen nog een zo weinig gekende Jezus, Hij is toch geen Vreemde voor hen gebleven. Ze hebben iets van Zijn heerlijkheid gezien vanuit het Evangelie en hun hart is door Hem ingenomen. In zichzelf hebben zij niets anders overgehouden dan hun nood en dood, al hun wegen om tot God te komen zijn doodgelopen, maar het leeft in hun hart: mijn zak zal niet zijn ontbonden, voordat ik Jezus heb gevonden. Om het met Brakel te zeggen, dan trekt de dierbaarheid van Jezus wel eens hun handen en hun voeten en hun ogen, ja heel hun hart naar Hem toe. Zouden zulke zondaren niet welkom zijn aan de tafel des Heeren? Er zijn verschillende geloofsoefeningen. Anderen zijn dichterbij gebracht. Zij weten van een meer heldere openbaring van Christus aan hun hart door Woord en Geest. Zij hebben meer van Jezus gezien. Zij hebben meer gezien van Zijn dierbaarheid en noodzakelijkheid, van Zijn gewilligheid en algenoegzaamheid. Weer anderen zijn gekomen tot de vastheid in Christus. Zij mogen weten hoe het anker van hun hoop is vastgemaakt in Zijn gerechtigheid en hoe al hun zonden zijn weggenomen door Zijn bloed. De vrijspraak klonk vanuit het Evangelie door in hun schuldige ziel en zij hebben zich mogen verblijden in de mantel der gerechtigheid, die hen werd omgehangen. Maar al zijn er verschillende geloofsoefeningen, hieraan is het geloof toch te kennen, in welke stand van het geestelijke leven ook, dat Jezus voor het geloof dierbaar geworden is. En of het nu is in het gemis en met veel bekommering, of in het bezit en met veel verzekering, als Hij ons maar dierbaar werd, dan zijn we welkom aan de tafel des Heeren. En als het goed is, zullen we in onszelf bedelaar blijven tot de laatste snik.

(slot volgt)

Zeist,

ds. J.J. van Eckeveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 2003

De Saambinder | 12 Pagina's

Voor wie is het Heilig Avondmaal?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 2003

De Saambinder | 12 Pagina's