Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De strik ontkomen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De strik ontkomen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Gereformeerde Gemeenten tijdens het laatste oorlogsjaar

(5)

Westkapelle verwoest

Aan Walcheren zouden de bevrijders een zware dobber krijgen, vreesden ze. Het eiland, dat vanaf Zuid-Beveland slechts via de smalle Sloedam te bereiken was, was zwaar versterkt. Walcheren moest tot het uiterste verdedigd worden, had Hitler bepaald. Eenzelfde bevel gold later voor Amsterdam en Rotterdam en had er onnoemelijke verwoestingen teweeg kunnen brengen. In een poging de Duitsers te verjagen, wierpen de geallieerden op zondag 17 september 1944 vierhonderd bommen af boven Biggekerke. Achtenveertig inwoners (onder wie dertien leden van de Gereformeerde Gemeente van Meliskerke) en zeven Duitsers kwamen om.

Om de Duitsers op Walcheren sneller en met minder verlies van mensenlevens in het nauw te drijven, namen de geallieerden het ingrijpende besluit om een groot deel van het eiland onder water te zetten. Daartoe werd op 3 oktober de dijk bij Westkapelle kapot gebombardeerd. Via pamfletten en radioberichten waren de inwoners gemaand te vertrekken. Het bombardement kostte 157 inwoners het leven, onder wie enkele leden van de Gereformeerde Gemeente. Het kerkgebouw was in 1941 enige tijd in beslag genomen door Duitse soldaten. Het waren Sileziërs, rauwe klanten, die in het bedehuis drinkgelagen aanrichtten. In die tijd werden de diensten in het kerkgebouw van de Hervormde Gemeente gehouden. Door het bombardement stortte de kerk van de Gereformeerde Gemeente in. Ouderling A. Sanderse, die ernaast woonde, zag hoe het bedehuis verwoest werd, maar hij ging niet op de vlucht. Drie weken eerder was hij bepaald bij Psalm 91:1 naar de berijming van Datheen: „Die in Godes bewaring sterk/ Hem begeeft onbezweken/ Die woont in een vast bollewerk...". Daarom hoefde Sanderse niet weg. Met zijn vijf kinderen overleefde hij het bombardement. Omdat het dorp onleefbaar was geworden, vond hij later onderdak bij ds. A. Visser, de predikant van Aagtekerke en Oostkapelle. Toen de slachtoffers in een massagraf ter aarde werden besteld, voerde ook ds. Visser het woord. Hij sprak over Jesaja 1:7 en 8: „Uw aardrijk is een verwoesting, uw steden zijn met het vuur verbrand; uw land verteren de vreemden in uw tegenwoordigheid, en een verwoesting is er, als een omkering door de vreemden. En de dochter van Sion is overgebleven als een hutje in den wijngaard, als een nachthutje in den komkommerhof, als een belegerde stad."

Het bombardement, dat op 17 en 29 oktober herhaald werd om de onderwaterzetting sneller te laten verlopen, veegde het oude Westkapelle vrijwel geheel van de kaart. Een halfjaar later besprak de classis „dat de gemeente Westkapelle door het oorlogsgeweld alles kwijt is, kerkgebouw, geld en boeken. Er zijn op het oogenblik nog 65 personen aanwezig die tot de kerkelijke gemeente behoren, en een diaken. Aagtekerke heeft reeds armen ondersteund van Westkapelle. De wenselijkheid wordt uitgesproken het kerkelijk leven aldaar weer zoo spoedig mogelijk op gang te brengen. Besloten wordt broeder H. Cijsouw te verzoeken uit zijn evacuatieoord terug te keeren naar Westkapelle, indien mogelijk, en daar de leiding weer op zich te nemen. De Scriba zal hem dit namens de Classis berichten en de Kerkeraad van Aagtekerke zal zich tot de bevoegde instantie wenden om dit gedaan te krijgen." In de volgende classisnotulen kon een kleine nuancering worden aangebracht: „Door Westkapelle wordt nog medegedeeld, dat de boeken der gemeente, welke in de notulen vermeld staan, thans uit de puinhoopen opgegraven en weer terecht zijn." De Gereformeerde Kerk was in Westkapelle de enige die haar bedehuis behouden had. Daar kwam ook de Gereformeerde Gemeente bijeen tot in 1949 de nieuwe kerk klaar was.

Walcheren onder water

De inundatie trof ook de meeste andere gemeenten op het eiland. Het zilte water overspoelde de landerijen. Van de dorpen bleven alleen de hoger gelegen gedeelten droog. Het water nam bezit van kerk en pastorie in Meliskerke en van de pastorie van ds. Visser in Aagtekerke. De predikant moest met vele anderen uit zijn dorp uitwijken naar Domburg. Het inwonertal van Middelburg verdubbelde door de vluchtelingenstroom. In Oostkapelle verbleven enkele gezinnen die door het water verdreven waren, wekenlang op de galerij in de kerk. Onder hen kabbelde het water. In een kamer van vakantieoord Bos en Zee in Domburg las de Westkapelse ouderling Cijsouw preken voor een klein groepje evacués. Later preekte ds. Visser in de roomse kerk van Domburg en de consistoriekamer van de hervormde kerk in Aagtekerke. Te paard trok de predikant erop uit om zijn gemeenteleden te bezoeken, ook in Oostkapelle. Ongevaarlijk was dat niet: de hervormde predikant van Meliskerke verdronk toen hij onderweg was van Zoutelande naar zijn woonplaats.

De inundatie had het ontstaan van een nieuwe gemeente tot gevolg. De leden van Meliskerke die in Zoutelande woonden, belegden vanaf 22 oktober 1944 diensten in hun eigen dorp. Dat gebeurde onder leiding van de twee ambtsdragers die in Zoutelande woonden: ouderling K. de Wolf en diaken D. Kodde (de burgemeester). De tweede zondag moest de ochtenddienst worden afgebroken vanwege een bombardement. Twee personen kwamen om, onder wie één lid van de Gereformeerde Gemeente. Een paar maanden later doopte ds. Visser in Zoutelande een kind van wie de vader bij een beschieting was gedood. De Wolf en Kodde gingen ook per boot naar Biggekerke om er diensten te leiden. Er waren leden van de Hervormde gemeente in Zoutelande die wilden overkomen ais er in hun eigen dorp een Gereformeerde Gemeente gesticht zou worden. Mede om die reden werden de diensten in Zoutelande na de oorlog voortgezet.

Vlissingen, al geteisterd door zo'n tachtig bombardementen, kreeg het opnieuw zwaar te verduren: op 7 oktober 1944 werden de dijken aan weerszijden van de stad gebombardeerd en na de landing van de bevrijders op 1 november werd in de stad hevig gevochten. Er bleven nauwelijks huizen ongeschonden. Ondertussen probeerden de geallieerden ook vanaf Zuid-Beveland Walcheren binnen te dringen. Rond de Sloedam ontbrandde een hevige strijd. Daarbij werd de kerk van Nieuwdorp zwaar beschadigd door de ontploffing van een munitiewagen. Toen op 8 november de Duitsers bij Vrouwenpolder en Oost­ kapelle zich overgaven, was het gehele schiereiland vrij. Tijdens de eerste dienst in Domburg na de bevrijding liet ds. Visser Psalm 66:5 zingen: „Hier scheen ons 't water t' overstromen; daar werden wij gedreigd door 't vuur; maar Gij deed ons 't gevaar ontkomen, verkwikkend ons ter goeder uur" De gemeenteleden hadden het letterlijk meegemaakt. Een maand later werd een groot aantal inwoners naar Noord- en Zuid-Beveland geëvacueerd. Daar hielden ambtsdragers uit Meliskerke en Aagtekerke diensten in de hervormde kerk van 's Heer Arendskerke.

In de vuurlinie

Ook in noordelijke richting maakten de bevrijders vorderingen. Op 9 november was heel Brabant ten zuiden van de Bergsche Maas in handen van de geallieerden. Toen kwam het offensief echter tot stilstand. Aan weerszijden van de frontlinie was het heel gevaarlijk. Over en weer waren er zware beschietingen. Sprang-Capelle werd eind oktober 1944 bevrijd, maar lag tot eind januari 1945 midden in het frontgebied. Aan de overzijde van de rivier, in het Land van Heusden en Altena, waren de Duitsers nog heer en meester. De gemeenteleden van Meeuwen, Aalburg en Veen moesten daardoor nog maanden op de vrijheid wachten. En dat gold ook voor de leden in Hedel, waar een afdeling van de gemeente Aalburg kerkdiensten hield in een hooischuur. Hedel werd door zware gevechten bijna geheel verwoest. De bewoners waren toen al geëvacueerd.

In Babyloniënbroek was diaken C. Noorloos van de gemeente Meeuwen samen met zijn evacué uit het Zeeuwse Nieuwerkerk bezig een schuilkelder te bouwen toen hij krachtig bepaald werd bij Psalm 91: „Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen." Toen kon hij geen schop de grond meer in krijgen. De Heere liet hem zien dat hen niets zou overkomen. Daarom bleef Noorloos rustig zitten toen de Duitsers op een zondagmiddag het vuur openden op het moment dat hij een preek voor zijn gezin las. Er werd die zondagmiddag niet teruggeschoten. In Meeuwen richtten de beschietingen enorme verwoestingen aan, maar de kerk van de Gereformeerde Gemeente bleef ge­ spaard. Ook is niemand van de gemeenteleden omgekomen. Ook Aalst lag onder granaatvuur, maar na de bevrijding kon ouderling G. Schalk verblijd opmerken dat „niet een onzer gemist wordt."

Een groot deel van het Land van Heusden en Altena werd Sperrgebied, zodat de bevolking moest vertrekken. Ook in de Biesbosch mocht niemand meer komen, zodat Werkendam volledig geïsoleerd lag en er geen predikant meer op bezoek kon. Kerkenraadsleden uit Aalburg vonden in Brakel onderdak, waar wel leden woonden, maar nog geen gemeente gesticht was. Er werd in meerdere huizen preekgelezen, onder anderen door ouderling C. Roubos uit Meeuwen. Tot de toehoorders behoorden ook ingekwartierde Duitse soldaten. Brakel werd later zonder verlies van mensenlevens bevrijd. De kerk van Veen liep lichte schade op. Ouderling H. Schreuders memoreerde: „Onze gehele streek was oorlogsfront. Ons dorp stond vol gevechtswagens en kanonnen. Onze naburige gemeenten moesten evacueren en zijn verschrikkelijk geteisterd en verwoest. Dit ware ook het lot onzer gemeente geworden, zo God niet tussenbeide was gekomen. Hij heeft wonderlijk de raad der Ortskommandanten verijdeld, en onze gemeente gespaard, ja een lange tijd gesteld tot een toevluchtsoord voor meer dan duizend vreemdelingen." Van de veertien mensen die in Veen tijdens beschietingen omkwamen, behoorden er twee tot de Gereformeerde Gemeente. Onder de vijf mensen die gefusilleerd werden, was een man die geen lid van de gemeente was, maar wel trouw meeleefde. Zo heeft elke gemeente zijn eigen oorlogsherinneringen, littekens die soms lang schrijnden. De kerk van Dordrecht werd zwaar beschadigd tijdens een luchtaanval op een villa van de Duitsers. Een lid en een dooplid van de gemeente kwamen tijdens dit bombardement om. Dordrecht werd van de buitenwereld afgesneden toen vanaf eind februari 1945 niemand meer zonder vergunning het eiland af mocht. Het lukte ds. Steenblok nog enkele keren om vanuit de Hoeksche Waard over te steken naar Dordrecht om er het Woord te bedienen.

(wordt vervolgd)

Scherpenzeel,

L. Vogelaar

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 2004

De Saambinder | 16 Pagina's

De strik ontkomen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 2004

De Saambinder | 16 Pagina's