Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lot te Zoar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lot te Zoar

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zon ging op boven de aarde als Lot te Zoar inkwam.

Genesis 19 : 23

'Haast, behoud u derwaarts, want Ik zal niets kunnen doen, totdat gij daarheen ingekomen zijt', zo sprak de Heere tot Lot. Dan, als Lot uit Sodom in Zoar was, zou de Heere de stad en haar inwoners gaan verderven, omdat de maat der zonde vol geworden was voor Zijn aangezicht. Voor de inwoners van Sodom zou de eeuwige nacht aanbreken. De zon ging op boven de aarde. Het scheen dat er niets aan de hand was, doch dan, als een dief in de nacht, zal het gewisse verderf hen treffen. In Lukas 17 zegt Christus dat het alzo zal zijn in de toekomst van de Zoon des mensen, als Hij zal komen op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden.

Die dag zal ook onverwachts komen en die dag reizen wij allen tegemoet. Hoe zal het dan met ons zijn? Lot werd verschoond. Waarom? Dat was alleen de vrije gunst, die eeuwig Hem bewoog. Daar viel Lot zelf buiten en al Gods volk. Want van Adamswege was en is er geen onderscheid, wij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. Lot mag in Gods gunst delen, terwijl de Heere de fiolen van Zijn gramschap over de inwoners van Sodom uitgiet. Dat oordeel had Lot zich ook waardig gemaakt en kende hij zich waardig door de onderwijzing van de Heilige Geest. Maar de Heere verschoonde hem hier en van het eeuwig oordeel. God zag Lot en ziet al Zijn volk in Christus aan. Hij heeft Zich tevoren in het gericht Gods om hunnentwil gesteld. Hij heeft Gods recht genoeg gedaan, de zonde verzoend; door het bloed des kruises vrede gemaakt.

De zon ging op boven de aarde als Lot te Zoar inkwam. Toen deed de Heere zwavel en vuur van de hemel regenen over Sodom. De Heere, dat is, zegt de kanttekening, de Zoon van God Die van één Wezen, macht en heerlijkheid is met de Vader, ook Jehova genoemd, aan wie de Vader al het oordeel heeft overgegeven. Hem is de macht reeds van eeuwigheid gegeven. Als van eeuwigheid heeft hij alles volbracht, al zou Hij dit in de tijd volbrengen. Daar zijn ook de Zijnen Hem als loon op Zijn arbeid gegeven. Hij, de Zaligmaker van Zijn volk, is tevens de Rechter van hemel en aarde. Wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus. O, wat zal dat onderscheid groot zijn. Zal Hij onze Rechter of Zaligmaker zijn? Is Hij nog onze Rechter? Kust dan de Zoon, opdat Hij niet toorne en wij op de weg zullen moeten vergaan, wanneer Zijn toorn ook maar een weinig zal ontbranden. Daarentegen, welzalig zijn zij, die naar Zijn reine leer in Hem hun heil, hun hoogst geluk beschouwen. Lot had Christus' gerechtigheid toegerekend gekregen. En met de inwoners van Sodom werd afgerekend vanwege hun ongerechtigheid. En dan is er geen ontkoming meer. Is God dan ook niet barmhartig? Zijn barmhartigheid is over al Zijn werken. Hij is ook aan allen goed. Maar Hij is ook rechtvaardig, daarom, zo eist Zijn gerech­tigheid dat de zonde, welke tegen de allerhoogste majesteit Gods gedaan is, ook met de hoogste, dat is met de eeuwige straf aan lichaam en ziel gestraft worde.

Dat vinden wij van nature niet, ook de inwoners van Sodom niet, maar dat leert de Heere nu zijn volk. Die vallen aan Gods kant, worden het oordeel Gods waardig, zijn niet waardig dat Hij onder hun dak zou inkomen. Maar ook kunnen zij zonder God niet leven. Dat het de praktijk worden mocht in ons leven en voor Gods volk mocht blijven. Het aanklevend leven, wat kunnen wij de Heere veel aan Zijn plaats laten. Dan is er een ver afleven. Dat is tot oneer van Zijn Naam en schade der ziel.

De bruid vroeg: Trek mij, dan zullen wij u nalopen. De zon ging op boven de aarde als Lot te Zoar inkwam. Hij was uitgeleid met zijn vrouw en twee dochters. Maar van zijn vrouw lezen we in vers 26: 'En zijn huisvrouw zag om van achter hem en zij werd een zoutpilaar'. Ook zij was door de engelen bij de hand gevat en uitgeleid en had gehoord wat de Heere sprak: sta niet stil op deze ganse vlakte en zie niet achter u om. Zij zag om. Waarom? Wel, haar hart was nog in Sodom. Zij was liever zonder God in Sodom als met Hem in Zoar. Het is het sprekende beeld van de natuurlijke mens. Uitgeleid uit Sodom, op weg geweest om de toekomende toorn te ontvluchten en voor de plaats des behouds voor eeuwig omgekomen. Hoevelen zijn er geweest en zullen er zijn die menen dat het goed met hen staat voor de eeuwigheid, dat ze genade hebben en nabijkomende christenen zijn. Die vrezen nooit of hun werk wel waarheid is, en kunnen soms Gods ware volk benauwen. Want die staan er in eigen waarneming menigmaal buiten. Zij vrezen veel en zeggen dan: heb ik mij, o God, bedrogen, open nog intijds mijn ogen. Alleen als de Heere het geeft, mogen zij geloven. David zegt: ik zal door het zwaard des vijands niet sterven, maar leven. Lot kreeg ook geloof om de Heere te geloven en kwam te Zoar in. Lots vrouw kwam om en zij werd een zoutpilaar. Haar ontzielde lichaam heeft daar gestaan als teken van Gods rechtvaardige straf en als voorbeeld ter waarschuwing, ook voor ons. Christus zegt: 'Gedenk aan de vrouw van Lot'. Dat de Heere ons geve de genade van Lot, hij heeft zich gehaast om in het Zoar der behoudenis aan te komen. Zoar is een beeld van Christus, de enige plaats der behoudenis. Rom. 8 : 1: 'Zo is er nu dan geen verdoemenis voor degenen die in Christus zijn.' En gelijk Zoar klein, veracht en niet in aanzien was, zo is Christus dit voor ons van nature en bij de wereld ook. Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen.

Hij wordt voor Gods kinderen begeerlijk, de schoonste van alle mensenkinderen. Hij is de Zon der gerechtigheid onder Wiens vleugelen genezing is. Hij is gegeven als een verberging tegen de wind en een schuilplaats tegen de vloed van Gods toorn. Lots vrouw kwam tot bij Zoar en Lot kwam in Zoar.

De Heere zegene daartoe zijn Woord aan onze harten, opdat het niet eenmaal tegen ons getuige, maar het een reuke mocht zijn des levens en een kracht Gods tot zaligheid.

Yerseke,

ds. Chr. van der Poel

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 2006

De Saambinder | 12 Pagina's

Lot te Zoar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 augustus 2006

De Saambinder | 12 Pagina's