Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als een briesende leeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als een briesende leeuw

8 minuten leestijd

1

„Voor den christen zij, vanwege het slechte gehalte van de bioscoopvoorstellingen, volstrekte onthouding het parool". Zo werd rond 1930 in de Gereformeerde Kerken geoordeeld over film en bioscoop.

Het aangehaalde citaat is afkomstig uit de eerste druk van de Christelijke Encyclopedie. Ook religieuze films konden volgens de auteur (ds. J.R Tazelaar) niet door de beugel. „Wij mogen de heilige realiteiten des geloofs niet voorstellen door de schijnbewegingen van den film".

Inmiddels zijn we driekwart eeuw verder. Niet alleen zijn de Gereformeerde Kerken verdwenen, maar van het verzet in hun kring tegen bioscoop en film is niets meer overgebleven. Dat was al bij een volgende generatie aan het tanen. De vrijgemaakt gereformeerden hebben hun verzet tegen de bioscoop langer volgehouden. Maar de vrij geruisloze aanvaarding van de televisie in de vrijgemaakte gezinnen ondermijnde op den duur de afwijzing van de bioscoop. Als je thuis via het beeldscherm allerlei films bekeek, waarom zou het dan in de bioscoop niet mogen? Onmiskenbaar heeft die ontwikkeling bijgedragen aan de verwereldlijking van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en allerlei verschuivingen op kerkelijk gebied. Tussen de vrijgemaakten en de inmiddels opgeheven Gereformeerde Kerken bedraagt de afstand één of hooguit anderhalve generatie.

Nieuwe perspectieven

In de Gereformeerde Gemeenten en aanverwante groepen slaagde men er geruime tijd in de televisie buiten de deur te houden. Maar de voortgaande technologische ontwikkeling bood de duivel nieuwe perspectieven. Dvd's met speelfilms zijn op grote schaal verkrijgbaar, om de prijs hoeft men het niet te laten en op elke multimediacomputer kunnen ze vertoond worden.

Blijkens een recent onderzoek van het RD is de speelfilm in reformatorische kring onder de jongere generatie in hoge mate geaccepteerd. De jeugd van onze gemeenten vormt daar bepaald geen uitzondering op. De overstap naar televisie en bioscoop is dan niet zo groot meer. Al eerder waren er allerlei signalen in die richting, die nu door het RD-onderzoek bevestigd worden. Kennelijk is er in onze gezinnen een dam doorgebroken. Kerkelijke bezwaren tegen het toneel zijn immers eeuwenoud en in later jaren viel de film daar ook onder. Maar wat driekwart eeuw geleden in de brede gereformeerde gezindte nog als taboe gold, is nu in bevindelijk gereformeerde kring door een belangrijk deel van de jongere generatie (en wellicht ook door hun ouders) geaccepteerd. Dat geeft wel te denken. Daarbij mag en moet uiteraard de vraag gesteld worden of er in het (recente) verleden wel voldoende voorlichting gegeven is op dit gebied. Voorlichting die uiteraard waarschuwend was, maar ook ter zake. Natuurlijk, men vdst wel dat onze gemeenten tegen het toneel, tegen de bioscoop en tegen de film waren, zoals er nog een heel rijtje zaken opgesomd kan worden waar we vanouds tegen zijn. Maar werd ook voldoende uitgelegd waarom men tegen was? Of gingen we er te makkelijk vanuit dat jong en oud dat wel wist en die bezwaren wel zou overnemen?

Is elke vorm van rollenspel verkeerd? Dat gaat wel erg ver. Dat kinderen onder elkaar vadertje en moedertje spelen is nooit als probleem gezien. Maar ook voor volwassenen kan rollenspel heel zinvol zijn bij allerlei vor- men van instructie en training. Op die manier kun je bijvoorbeeld werklozen bijbrengen hoe ze met meer kans op succes een sollicitatiegesprek moeten voeren. Bij rampenoefeningen krijgen allerlei mensen de rol van slachtoffer toebedeeld. Dat heeft zeker zijn nut.

Grenzen

Maar er zijn een aantal grenzen die we, zeker voor amusementsdoeleinden, niet moeten overschrijden. En dat zijn juist de grenzen waar de makers van een speelfilm bij voorkeur overheen gaan. Liefst zo ver mogelijk. Omdat ze dan het meeste publiek trekken. En dergelijke films zijn nu eenmaal commerciële producties, waar forse investeringen mee gemoeid zijn. Wat zijn die grenzen? In dit verband moet zeker de dood genoemd worden. Wie ook maar enig besef heeft van de ernst van de eeuwigheid, zal moeten toegeven dat daar geen spel mee gespeeld kan worden. Ernstige ziektes, sterfbedscènes, dodelijke ongelukken, moordpartijen, zelfmoorden en dergelijke mogen niet nagespeeld worden. Zeker niet om de mensen daarmee te vermaken.

Een tweede grens is die van de seksualiteit. Alle onkuisheid is van God vervloekt, zo leert ons de catechismus. „Daarom verbiedt Hij alle onkuise daden, gebaren, woorden, gedachten, lusten en wat de mens daartoe trekken kan" (antw. 109). Dat mogen wij in een film dus ook niet aan het publiek presenteren en zeker niet als aantrekkelijk of onschuldig voorstellen. De derde grens die ik hier zou wallen noemen is die van de heiligheid van God, van Zijn Naam en van Zijn dienst. In een film of op het toneel mag niet gevloekt worden, zelfs al zou dat vervolgens worden afgekeurd. Er mag ook niet gespot worden met God en godsdienst. Maar deze grens wordt evenzeer overschreden met religieuze films. Films waarin iemand de rol van Mozes of Jezus of Luther moet spelen, waarin tot God wordt gebeden en acteurs een geestelijke boodschap moeten uitdragen. Op die manier wordt het heilige tot een spel gemaakt.

Zo zijn er nog wel meer grenzen aan te geven. Hoe wordt omgegaan met de andere geboden van God? In hoeverre wordt het kwaad voorgesteld als iets aantrekkelijks? Ik denk verder ook aan het criterium van ijdel (leeg, inhoudsloos) vermaak. „Wend, wend mijn oog van d'ijdelheden af", zo bidt de psalmdichter. Verstaan wij nog iets van de ernst van het leven? In feite is hiermee al een vernietigend oordeel uitgesproken over het overgrote deel van de speelfilms die geproduceerd worden. Seks en geweld zijn nu eenmaal de onmisbare ingrediënten van een succesvolle film. En een echte kerel moet af en toe stevig vloeken. Bovenal willen de mensen vermaakt worden. In films die een wat meer documentair karakter dragen (zoals over de ondergang van de Titanic) worden erotische fragmenten gestopt om de aantrekkelijkheid te vergroten. Daarnaast zijn occulte films in opmars. En wat de religieuze film betreft, er zijn bijvoorbeeld in de loop der jaren allerlei Jezusfilms gemaakt. Sommige daarvan hadden een commercieel doel, andere waren vooral bedoeld als evangelisatiemiddel. Volgens de initiatiefnemers van dergelijke evangeliserende Jezusfilms zouden daardoor tienduizenden mensen tot geloof gekomen zijn. Nu geldt altijd dat God met een kromme stok een rechte slag kan slaan. Daar moeten wij afblijven. Maar we moeten ons ook niet laten imponeren door die cijfers. Bij de makers van zo'n film is weinig besef van de heiligheid van Gods Zoon en van de diepgang van Zijn bitter lijden en sterven. Anders zou men dat zo niet durven uitbeelden. Maar evenzeer is er weinig besef van de ernst van de zonde en de onwil en de onmacht van de mens om zich te bekeren. Vandaar dat men z'n bekeerlingen bij duizenden en tienduizenden telt. Het een hangt met het ander samen.

Ander medium

Maar hoe zit dat dan met allerlei boeken waarin mensen gedood worden of zich op zedelijk gebied misdragen. Kan dat dan wel? Laten we voorop stellen dat er veel boeken verschijnen die qua inhoud en strekking zonder meer af te keuren zijn. Ook al worden ze soms gepresenteerd als literatuur bij uitstek en worden de auteurs met prijzen beloond voor hun meesterwerk. Je ziet nogal eens dat ook in reformatorische kring mensen zich daardoor gemakkelijk laten imponeren. „Zo'n boek moet je toch wel gelezen hebben", zo vinden ze, al is de boodschap nog zo goddeloos en zedeloos. In dit verband is echter van doorslaggevende betekenis dat het bij boek en film gaat om verschillende media, die elk hun specifieke eigenschappen hebben. Men zou kunnen zeggen dat vergeleken met een boek, een film of toneelstuk een veel grotere realiteit vertoont. Daarom kan een boek qua inhoud beslist acceptabel zijn, terwijl dat bij een verfilming daarvan heel anders komt te liggen. Het is niet zo moeilijk die stelling met allerlei voorbeelden te illustreren. Het maakt immers een groot verschil of de schrijver van een boek vertelt dat de buurman vloekend de deur uit loopt of dat men dat in een film laat gebeuren. Het maakt nogal wat uit of in een boek beschreven wordt dat moeder ernstig ziek is en vanaf haar ziekbed haar diepbedroefde kinderen wdjst op het ene nodige, of dat je dat alles in een film (al dan niet christelijke) acteurs laat uitbeelden. Het maakt een groot verschil of beschreven wordt dat vader aan het avondmaal gaat of dat je voor de verfilming van het boek een avondmaalsbediening in scène zet. Liefdesrelaties kunnen in een boek op een alleszins aanvaardbare of zelfs positieve manier beschreven worden, maar je komt heel anders uit wanneer je die rollen in een film laat uitbeelden. Niet alleen gaan de acteurs die relaties beroepshalve aan, de presentatie krijgt ook een veel geprononceerder en daarmee erotischer karakter.

Lange traditie

Onze afwijzing van de speelfilm ligt in het verlengde van een lange traditie van toneelbestrijding. De oude christelijke kerk veroordeelde zonder meer het toneel, met name vanwege de zedeloosheid van de voorstellingen en de eerloosheid van de acteurs. Daarentegen werd in de Middeleeuwen positief geoordeeld over toneelspel met een geestelijke boodschap en die positieve houding werkte aanvankelijk nog door onder de reformatoren. Al spoedig kwam men echter tot een radicaler opstelling. In Geneve werd vanaf 1584 een eeuw lang geen toneelstuk opgevoerd. Vondel kwam vanwege zijn toneelstukken in conflict met de Amsterdamse kerkenraad. We zagen reeds hoe negatief driekwart eeuw geleden in de kring van de Gereformeerde Kerken over film en bioscoop geoordeeld werd. Toch zien we nu een groeiende acceptatie daarvan, met name onder jongeren. Die ontwikkeling heeft duidelijk ingrijpende consequenties.

(slot volgt)

Apeldoorn,

C.S.L. Janse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2007

De Saambinder | 16 Pagina's

Als een briesende leeuw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2007

De Saambinder | 16 Pagina's