Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brieven uit de schoenendoos

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven uit de schoenendoos

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Correspondentie met ds. Janse

Bidstond voor de Boeren

Vier brieven in de verzameling van de Ledeboeriaanse predikant ds. D. Janse zijn afkomstig uit Zuid-Afrika. A.J. Herholdt uit Philipstown was

ouderling in een vrije gemeente. Zijn predikant was oud. Daarom was de gemeente in 1886 op zoek naar gelijkgezinden.

Misschien kon er een predikant uit Nederland beroepen worden? Herholdt informeerde naar de oorsprong en de leer van de Ledeboeriaanse gemeenten. Hij stelde ds. Janse tien vragen en voegde eraan toe: "Neemt mij mijn vrijpostigheid niet kwalijk." Herholdt was een Afrikaner van Duitse afkomst, maar schreef goed Nederlands. Hij vroeg de mening van ds. Janse over de kerken die door Afscheiding en Doleantie waren ontstaan, en ook over de vrije voorgangers ds. L. Spoel te Rijssen en G. Plascher uit Gouda. In een volgende brief schreef Herholdt dat hij contact had gehad met de predikanten Kuyper, Kleinendorst, Van den Berg(h), Spoel en Van den Broek, maar dat hij met niemand zo veel vereniging voelde als met ds. Janse. Uit twee brieven uit 1890 blijkt dat de gemeente in Philipstown inmiddels herderloos was geworden, terwijl contacten met verscheidene predikanten in Nederland op een teleurstelling waren uitgelopen. Ds. Janse kon de geestverwanten in het verre Zuid-Afrika ook niet helpen, en de correspondentie werd beëindigd. Daarmee verdween het verre broedervolk echter niet uit het gezichtsveld. De lotgevallen van de Boeren, die door de Engelse expansiedrift steeds meer in de knel kwamen, werden nauwlettend gevolgd. De toestand in Zuid-Afrika is hachelijk, schreef M. Vissers uit Dinteloord in 1891 aan ds. Janse, toen de spanningen tussen de Boeren en de Britse goudzoekers en imperialisten opliepen. Op 11 oktober 1899 brak de Tweede Boerenoorlog uit. In Nederland werden steunacties voor de Boeren georganiseerd. Tweeduizend jonge mannen vertrokken naar Zuid-Afrika om mee te vechten tegen de Engelsen. Toen ds. Janse op 1 november in Middelburg dankdag hield, was de avonddienst een bidstond voor Transvaal. Naar aanleiding van Psalm 76 sprak de predikant over Gods majesteit en macht. D. van Leeuwen uit Hollandscheveld schreef een jaar later aan ds. Janse dat „de vijand met sap van gruwelijke dingen in zijn vaten" in Zuid-Afrika te werk ging. In Zuidwolde volgde ouderling A. Steenbergen het oorlogsnieuws. Hij verwees naar president Paul Kruger: "Gave God dat de oogen geopend werden van degenen die onzes inziens onrecht plegen, en dat het geloofsvertrouwen van den ouden grijzen P.J. Kruger niet ijdel blijke te zijn." Op 27 mei 1901 hield de gemeente in Zuidwolde op verzoek van het Christelijk Nationaal Boerencomité een bidstond "voor de verdrukte broeders in Transvaal." "Dat wdj in dezen ook lijden met de lijdenden, en wat zal nog het einde zijn? Maar de Heere regeert, " schreef Steenbergen aan ds. Janse. De oorlog duurde tot het voorjaar van 1902. Transvaal en Oranje-Vrijstaat verloren uiteindelijk hun zelfstandigheid. Tienduizenden mensen waren omgekomen, niet alleen soldaten aan beide zijden, maar ook vrouwen en kinderen van de Boeren die in concentratiekampen waren opgesloten.

Een beroep uit Grand Rapids

Ds. Janse correspondeerde ook met Nederlandse emigranten in de Verenigde Staten. Een op zichzelf staande gemeente in Grand Rapids (de huidige Gereformeerde Gemeente aan Covell Avenue) beriep hem in 1891 tevergeefs. M. Vissers uit Dinteloord zat in de trein toen hij van iemand uit Yerseke over het beroep

„De menigte Gemeenten in Zeeland, Holland en bij ons kunnen u niet missen."

hoorde. Gezien de toestand van de kerk in Nederland zou het niet verwonderlijk zijn als ds. Janse het zou moeten aannemen, schreef hij aan de predikant. En de thuislezer uit Brabant begon daarbij bij zichzelf, "want ik dacht hedenmorgen: Ik ben als een dorre, droge stok; mocht die door 's Heeren Geest nog eens bloesem en vruchten voortbrengen. (...) Mocht het de Heere believen U Eerwaarde te geven om die gewichtige zaak met Hem te behandelen." Op diezelfde dag nam echter ook ds. Janse de pen ter hand. Hij stuurde een bedankbrief naar Grand Rapids. Slechts eenmaal heeft hij als predikant in het buitenland gepreekt: in 1896 in Nieuwpoort (België). „Wij hadden wel gezien uit de bladen, het beroep uit America (Grand Rapids) op U Edel persoon, maar waren niet zeer bevreesd voor aanneming, " schreef ouderling H. Steenbergen uit Zuidwolde twee weken later. „De menigte Gemeenten in Zeeland, Holland en bij ons kunnen u niet missen." Het Ledeboeriaanse kerkverband had maar één predikant en was daarin erg kwetsbaar. Van de oefenaars waren Van der Spek en Ingelse al op leeftijd. Menselijkerwijs gesproken kon ds. Janse inderdaad niet gemist worden.

Janse contra Vader, in Amerika

In 1880 had een 61-jarige emigrant uit Middelburg (zijn naam vermeldde hij niet) 24 dichtbeschreven kantjes nodig om zijn emigratie naar Pella te beschrijven. Op 23 april 1892 emigreerde ook het echtpaar A. Maas (een zus en zwager van mevrouw Janse). Ze gingen op latere leeftijd nog naar Grand Rapids, waar enkelen van hun kinderen woonden. Regelmatig stuurden ze een brief naar de pastorie in Middelburg.

In de staat New Jersey speelden zich in 1900 onverkwikkelijke taferelen af. Het oude conflict tussen ds. Janse en oefenaar J. Vader van Meliskerke woedde aan de andere kant van de aardbol nog even voort. Beiden waren door een provinciale vergadering op 10 januari 1883, en wellicht daarna ook nog door een Algemene Vergadering, tot predikant gekozen, maar de bevestiging van Vader was door toedoen van Janse niet doorgegaan. J. Vermeulen, die op de hand van ds. Janse was, ontmoette na zijn emigratie M. Reijngoudt, die achter oefenaar Vader stond. Er ontstonden heftige discussies ("geeneen barbaar zou durven zeggen wat hij mij zeide"). Reijngoudt had zich door zijn zoon tot predikant laten bevestigen in een gemeente van honderd mensen, maar de familie Vermeulen was al spoedig bij hem weggegaan. Zowel mevrouw Vermeulen als Reijngoudt schreef naar de Middelburgse predikant. De droeve vete tussen de beide Walcherense voorgangers is aan deze zijde van het graf niet meer opgelost; pas na hun verscheiden kwamen hun gemeenten weer tot elkaar. Hoe het hun volgelingen aan de overkant van de oceaan is vergaan, is niet bekend. Wel was er later een M. Reijngoudt ouderling in de Gereformeerde Gemeente van Passaic (Clifton).

Afgelost van zijn post

De Ledeboerianen vormden samen met de Kruisgemeenten op 5 juni 1907 een nieuw kerkverband, de Gereformeerde Gemeenten. Ds. Janse heeft dat niet meer meegemaakt. De brieven die hij ontving, bieden geen spoor van de eerste voorzichtige contacten met de Kruisgemeenten, al was een eerste toenaderingspoging van de Ledeboeriaanse oefenaar N.H. Beversluis (waarschijnlijk een persoonlijk initiatief) reeds in 1900 besproken op een classisvergadering in de Kruisgemeenten.

Ds. Janse bediende op 27 april 1902 het Avondmaal in Bruinisse en preekte op zondag 4 mei in Sint Annaland. Op Hemelvaartsdag, 8 mei, sprak hij in Aagtekerke over Ps. 24:7-10. Het is de laatste dienst die hij in zijn aantekenboekjes noteerde. Op zondag 11 mei ging hij voor in zijn geboorteplaats Oostkapelle. 's Maandagsmiddags kwam hij thuis. Toen hij even in een stoel zat te rusten, werd hij getroffen door een beroerte. De dokter gaf nog hoop op herstel, maar zelf wist de zieke dat het einde naderde. Op 24 mei overleed de 73-jarige predikant. Niet alleen de Ledeboeriaan ds. L. Boone, maar ook de 19-jarige oefenaar G.H. Kersten van de Kruisgemeente in Meliskerke sprak tijdens de begrafenis. In een boekje dat drie maanden later reeds verscheen, gaf ds. Boone een loffelijk getuigenis van de overleden predikant: „Nimmer heeft hij een reis ontzien. Altijd stond hij voor zijn dienst klaar. Hij was van een zacht en vriendelijk karakter en zeer goed voor de arme. Hij was altijd gereed om geld te geven; aan kinderen gaf hij gewoonlijk een dubbeltje en aan grote mensen kwartjes of guldens. Daarbij bezat hij een grote mate van kennis; zowel in de Heilige Schrift als in politieke zaken. Daarbij kon hij enkele vreemde talen lezen, die hij alleen door zelfoefening had aangeleerd. (...) Zo is hij, als een getrouw dienaar des Heeren, afgelost van zijn post en heengegaan naar de eeuwige gelukzaligheid, die hem bereid is voor de grondlegging der wereld."

Scherpenzeel, L. Vogelaar

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 2007

De Saambinder | 16 Pagina's

Brieven uit de schoenendoos

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 april 2007

De Saambinder | 16 Pagina's