Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nacht en dag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nacht en dag

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent. Genesis 32:26b

Het leven van vader Jakob wordt gekenmerkt door nachtelijke Godsontmoetingen. Zo weten wij van de nacht bij Luz, waar de hemel voor hem geopend is en hij in de droom een ladder zag, waarlangs de engelen Gods op en neer klommen.

Daar heeft God beloofd met hem te zijn totdat hij terug zou komen om dit land te bewonen. We kennen de nacht van Paddan-Aram, waarin hem de God van Bethel verscheen met het bevel om terug te keren naar het land van zijn maagschap. Het bovenstaande tekstwoord brengt ons opnieuw in een nacht uit het leven van Jakob. De nacht aan het veer van de Jabbok.

Mag ik eens vragen, geliefde lezer: Kennen wij ook die nachten in ons leven, waarin de Heere Zich met ons kwam te bemoeien? Immers, het eerste dat we gewaar worden als God in ons leven komt, is dat het nacht is, stikdonkere nacht. We zijn in Adam uit het licht gevallen en daarom in duistere diepten gekomen. En nu is er niets erger dan blind te zijn voor het licht, ja ten diepste vijand te zijn van het licht. Gods Woord zegt het ons dat we de duisternis liever hebben dan het licht. Maar weet - als het hier nooit licht wordt in mijn leven - dat een eeuwige duisternis wacht. Aldaar zal wening zijn en knersing der tanden. O, smeek de Heere, nu uw stem nog niet is verstomd en de deur nog niet op het nachtslot is: Zend, HEERE, Uw licht en Uw waarheid, dat die mij leiden; dat zij mij brengen tot de berg Uwer heiligheid en tot Uw woningen. Jakob heeft het licht door genade verkregen. Niet uit verdienste of waardigheid. Zijn naam was zijn leven: Hiellichter, bedrieger. Maar er stond boven zijn leven iets geschreven, reeds opgetekend in de eeuwigheid in het boek van Gods raadsbesluiten: Jakob heb ik liefgehad! Dat is nu de enige oorzaak en oorsprong van het licht in zijn nachtelijk bestaan. O, wat een wonder als zo ons leven in God verklaard mag liggen! Dat is tevens de enige troost voor dat in zichzelf arme Jakobsvolk te midden van alle donkerheid en strijd. Heerlijke lichtstraal uit de hemel als het hen tegenklinkt: Want ik, de HEERE, worde niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs, niet verteerd.

Geloof maar gerust dat de strijd hevig geweest is tussen de Engel des HEEREN en Jakob in die nacht bij de Jabbok! De profeet Hosea zegt ons er van: Hij gedroeg zich vorstelijk tegen de Engel en overmocht Hem; hij weende en smeekte Hem. Een strijd op leven en dood! Een strijd waarin Jakob Jakob moest verspelen. Want Jakob kon vanwege zijn verdorven natuur, ondanks alle genoten weldaden, niet verenigd worden met de Goddelijke zegen. In deze nacht vindt de afrekening plaats. De ouden spraken vroeger wel over 'onderhandeling' en 'afhandeling'. Hier moet blijken of de breuk met het oude leven van Jakob volkomen is. Of het waarheid in zijn ziel is: Hartelijk zal ik U liefhebben, HEERE, mijn Sterkte!

Geliefde lezer, wanneer er nog een worteltje in mijn bestaan haakt aan de zonde en de wereld, is er geen plaats voor Gods lieve gunst en zalige gemeenschap. Hoe nodig is het die oude natuur volkomen af te sterven om in dat nieuwe, godzalige leven te wandelen. De belofte van Bethel wordt door strijd en sterven vervuld in Pniël. Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent. En dan ontvangt Jakob die eeuv«gdurende zegen, een zegen die zijn rijkdom ondeent aan een bevredigd recht.

Want er is er Eén Die in het bijzonder geworsteld heeft om deze zegen: Jezus Christus. Jakob liet niet los en is niet losgelaten, omdat Christus los van God de Vader aan het kruishout is ondergegaan. "Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven." Omdat Christus in de nacht, de hellenacht uitgeroepen heeft: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? breekt er voor Jakob een dag aan. Een dag, waarvan de Kerk zingt:

Dit is de dag, de roem der dagen. Die Isrels God geheiligd heeft. Laat ons verheugd, van zorg ontslagen. Hem roemen. Die ons blijdschap geeft.

En nu niet meer Jakob... maar Israël. Nu niet meer bedrieger... maar strijder Gods. En Jakob noemde de naam dier plaats Pniël: Want zeide hij, ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn ziel is gered geweest. En de zon rees hem op, als hij door Pniël gegaan was.

De Heere schenke ons net als Jakob bij aanvang en voortgang worstelingen aan de troon van Zijn genade tot eer en heerlijkheid van God en zaligheid van onze ziel. De nachtsluiers mochten maar weggeslagen worden van over ons leven en de morgenglans der eeuwigheid mocht over ons opgaan.

Dat schenke de Heere naar Zijn barmhartigheid en ontferming! Dan zal het gehoord worden in de triomf over de strijd:

Gij, HEER', alleen. Gij zijt Verwinnaar in de strijd En geeft Uw volk de zegen.

Kampen,

ds. J.J. Tanis

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 2007

De Saambinder | 16 Pagina's

Nacht en dag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 2007

De Saambinder | 16 Pagina's