Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wijs of dwaas?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijs of dwaas?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

En die gereed waren gingen met Hem in tot de bruiloft en de deur werd gesloten. Mattheüs 25: 10b

Alsdan zal het koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen en gingen uit de bruidegom tegemoet.

Zo tekent de Heere Jezus in een beeld uit het dagelijkse leven hoe het zal zijn als Hij wederkomt. Want zegt Christus: 'Daarom zijt ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen.'

In die tijd was de gewoonte dat de bruidegom met zijn vrienden de bruid ophaalde bij haar woning, of bij een afgesproken plaats en dan ging het in een feestelijke optocht naar de bruiloftszaal. Bij de bruid was er dan een groep vriendinnen, die met haar meegingen de bruidegom tegemoet.

En over die vriendinnen, die tien maagden, gaat het hier in de gelijkenis. Vijf van hen waren wijs en vijf dwaas. Want, zegt de Heere, die gereed waren gingen met de bruidegom in tot de bruiloft! Dat wil zeggen met de hemelse Bruidegom Christus ingaan in de eeuwige vreugde om eeuwig bij Hem te zijn. Dat hadden ze eigenlijk alle tien gedacht dat ze in zouden gaan, maar vijf van hen, dezen worden dwaas genoemd, moesten buiten blijven.

Wat zo aangrijpend is, dat er voor het oog zo weinig verschil lijkt te bestaan tussen die wijze en dwaze maagden, maar dat bij de komst van de Bruidegom het een onderscheid blijkt te zijn van eeuwig buiten of eeuwig binnen!

Beide, wijze en dwaze maagden, hadden brandende lampen. Dat is, zeggen de kanttekenaren, de belijdenis van het christelijke geloof Beiden verwachtten de bruidegom en gingen hem tegemoet. Het is te vrezen dat van veel kerkgangers nog niet eens gezegd kan worden wat van deze dwaas genoemde maagden gezegd wordt. Dat we wel zondags naar de kerk komen, maar dat we verder een meer of minder wereldgelijkvormig leefpatroon vertonen. Het is wel erg als het zó met ons is.

Maar deze dwaze maagden hadden, net als zij die wijs werden genoemd, een verwachting van de komst van de bruidegom. Ook haar lampen brandden. Er kan dus veel zijn wat uiteindelijk toch tekort is. Een grote verandering in ons leven. Ernst maken met de dingen van de eeuwigheid. Graag het Woord Gods willen horen. Veel over voor de dienst van de Heere. Veel ijver voor het koninkrijk des Heeren. Mogelijk dienen we wel in een ambt. Schreien wij tranen, spreken wij van de Heere Jezus, van de Bruidegom, ja ook van Zijn wederkomst.

Maar met dat al toch nog vreemdeling van het zaligmakende werk Gods in ons hart. Gesmaakt het goede woord Gods, zegt Paulus in de Hebreënbrief, hemelse gaven ontvangen en de krachten der toekomende eeuw. En toch: niet gereed! Dat er zoveel kan zijn wat toch niet meer is dan het algemene werk van Gods Geest. Wat kan dit het ware volk des Heeren benauwen. Het is hun gedurige bede: Heere, doorgrondt mij, beproef mij, zie of bij mij een schadelijke weg is en leidt mij op de eeuwige weg. Wat die dwaze maagden misten was een kruikje met olie, hetgeen wijst op het zaligmakend werk van de Heilige Geest in het hart van een zondaar.

Wat deze dwaze maagden misten was het ware werk Gods in het hart, een staatsverwisseling waar een zondaar van dood levend wordt gemaakt. Zij misten de verbrokenheid van het hart. Zij kenden niet die ware droefheid naar God. Zij wisten niet van een onvoorwaardelijk buigen onder een heilig en rechtvaardig God, Die zo onuitsprekelijk goedertieren is. Kenmerken van het genadeleven als daar zijn: arm van geest, een hartelijk leedwezen over de zonde, een haten en vlieden van aUe zonden, werden bij hen niet gevonden.

Zij wisten niet van een hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Al spraken zij dan ook van blijdschap, toch kenden ze ten diepste niet die zoete hartelijke vreugde in God door Christus. Veel spraken zij van Christus, maar zij wisten niet van het wonder wat een heiwaardige zondaar leert kennen: het behaagde God Zijn Zoon in mij te openbaren.

En deze zaken zijn het nu juist waar die wijze maagden, door gena, wel iets van mochten kennen. Al hebben ze nog zo menigmaal gevreesd dat het nog alles tekort zou zijn.

Te roemen valt er voor die wijze maagden in zichzelf niets. Want het was genade alleen en ook zij waren met die dwaze maagden in het wachten op de bruidegom, in slaap gevallen. Het is een aanklacht tegen Gods volk, dat de bruidegom hen slapende vindt. Dat heeft ons veel te zeggen, maar dat laten we hier in dit bestek maar rusten.

Maar wanneer de bruidegom komt, het heeft lang geduurd, het is middernacht, dan zijn ze tot hun eigen verwondering gereed. Haar lampen worden bereid met de olie die ze hebben. Ze mogen ingaan met Hem in de bruiloftszaal. Met Hem, dat zal ook die eeuwige vreugde en blijdschap van de Kerk zijn. Om dan, zonder zonde, eeuwig Hem de lof en de eer toe te brengen, die Hij zo eeuwig waard is. Het is door U, door U alleen om het eeuwig welbehagen.

Ook de dwaze maagden horen het geroep. Zij nemen hun lampen! Maar deze gaan uit!

Tot hun ontzetting zien ze nu, waar ze voorheen aan voorbij waren gegaan: zij hebben geen olie!

Wat ontzettend om dit te zien als het te laat is, dat alles en dat kan dus heel veel zijn, wat wij dachten te hebben om in te gaan, voor de eeuvdgheid tekort blijkt te zijn. Toen was het te laat om nog te kopen.

En wanneer zij dan tenslotte bij de deur van de bruiloftszaal komen, dan is deze gesloten. O, dat zal wat zijn als we dachten in te gaan en de Heere dan Zelf de deur voor ons gesloten heeft. Maar, Heere, wij kennen U toch? Om te moeten horen, wat we hier nooit wilden geloven, Ik ken u niet. Maar dan buiten, eeuvrig buiten.

Wat roept het ons toch toe als we nog zo gemakkelijk met de wereld kunnen < leven; haast u toch, het is nog genadetijd.

Hoeveel we ook denken te hebben, maar is het ware, het goede werk Gods in ons verheerlijkt? Doorzoek uzelf nauw, ja zeer nauw. Alleen dan, wanneer het begin uit God is, zullen wij voor Hem kunnen bestaan in die grote dag der dagen.

Daarom lere de Heere ons deze bede: leer ons alzo onze dagen tellen dat wij een wijs hart bekomen.

Meliskerke,

ds. G.J.N. Moens

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 2008

De Saambinder | 12 Pagina's

Wijs of dwaas?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 januari 2008

De Saambinder | 12 Pagina's