Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Standpunten over homofilie schuiven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Standpunten over homofilie schuiven

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Wie de homoseksuele praktijk wil verdedigen, krijgt in de Bijbel geen enkele voet aan de grond."Deze stelling poneerde de gereformeerde hoogleraar G. Rothuizen beginjaren tachtig tijdens een radio-uitzending van de NCRV. Klare taal uit de mond van een theoloog die nota bene zelf bereid was onder bepaalde omstandigheden de homoseksuele levenspraktijk te accepteren. De Schrift is dus blijkbaar heel helder in de afwijzing van deze levenswijze, al proberen moderne theologen een eigen interpretatie te geven aan de zogenoemde "antihomoteksten."

Rothuizen was niet de enige moderngereformeerde voorman die moest erkennen dat de Bijbel klare taal spreekt. Ook de spraakmakende theoloog H.M. Kuitert geeft dat met zoveel woorden toe. Hij erkende in een debat aan de VU dat zij die de Bijbel zien als de norm van God voor ons menselijk handelen niet anders kunnen dan homoseksualiteit afwijzen. Het gaat er volgens Kuitert om hoe we de Schrift lezen en verstaan: als een boek dat maatgevend is voor de moraal of als een bundel verhalen die duidelijk maakt hoe God kan omgaan met mensen. "Volgt men de eerste lijn dan ligt veroordeling van de homoseksuele levenswijze in het verlengde daarvan; gaat men de tweede weg op, dan kan dat ons bevrijden van de kramp om de verlangens van de homofiele medemens onacceptabel te (moeten) vinden."

Schriftbeschouwing

Deze twee opmerkingen maken wel duidelijk dat het omgaan met de bijbelteksten over homoseksualiteit alles te maken heeft met de Schriftbeschouwing. Ziet men de Bijbel als het onfeilbare Woord van God of niet? Dat is essentieel om te onthouden in de discussie over onderwerpen zoals homoseksualiteit. Het kan dus niet zo zijn dat men zegt de Bijbel als het onfeilbare en gezaghebbende Woord van God te aanvaarden en dat men het tegelijk met bepaalde gedeelten daaruit minder nauw wil nemen. Onbewust en wellicht onbedoeld blijkt dat in de praktijk soms te gebeuren. Daarmee zijn uiteraard niet alle exegetische vragen beantwoord. Het is echter wel belangrijk zich te realiseren dat wie gaat tornen aan de relevantie en het gezag van bepaalde bijbelgedeelten daarmee de eerste aanslagen heeft gedaan op de belijdenis omtrent het gezag van de gehele Schrift (vergelijk artikel 5 en 7 van de NGB). Die erkenning van de Bijbel als het Woord van God betreft zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Er bestaat - helaas soms ook binnen de gereformeerde gezindtede neiging om een scheiding te maken tussen het Oude en het Nieuwe Testament. En er is zeker onderscheid, maar het is niet bijbels om te doen alsof met de komst van Christus in het vlees de boeken van het oude verbond hun betekenis hebben verloren. Ook de woorden van het Oude Testament hebben vandaag de dag nog Goddelijke zeggingskracht aangaande zonde en genade.

De geschapen werkelijkheid zoals God die de mens heeft geschonken is dat de begeerte van de man tot de vrouw is en omgekeerd.

De mannen van Sodom

Er zijn drie bijbelgedeelten die in de discussie over homoseksualiteit altijd een belangrijke rol hebben gespeeld: Genesis 19, Levicitus 18:22 en 20:13 en Romeinen 1:26, 27. We staan kort bij elk van deze momenten uit de Schrift stil. In Genesis 19 gaat het om de bekende geschiedenis dat de mannen van Sodom van Lot eisten dat hij de twee engelen die in zijn huis waren zou uitleveren. De mannen van Sodom zeiden: "Breng hen uit tot ons, opdat wij hen bekennen." Het oogmerk van de inwoners van Sodom was duidelijk: ze wilden zich sek­ sueel vergrijpen aan het tweetal. Moderne exegeten zeggen dat de kwaadwilligheid van de Sodomieten niet zat in hun begeerte naar homoseksuele omgang, maar in het schenden van het gastrecht dat - zoals bekend - in het oosten hoog genoteerd stond. Het is echter niet juist om te suggereren dat het hier om het één of het ander gaat. Beide zaken waren in het geding, zowel de begeerte tot homoseksuele omgang als de schending van het gastrecht. Deze conclusie trekt bij voorbeeld ook de ethicus J. Douma op grond van uitvoerig exegetisch onderzoek. Daarbij verwijst hij ondermeer naar 2 Petrus 2:6-8. Daarin wordt ondermeer gezegd dat Lot vermoeid was van "de ontuchtige wandel der gruwelijke mensen." In het Grieks wordt in dit verband een woord gebruikt dat wijst op het zinnelijke karakter der losbandigheid. Het is te mager om dit uitsluitend toe te passen op schending van het gastrecht. Drs. R. van Kooten, docent aan het Hersteld hervormd seminarie, ziet de homoseksualiteit in Sodom als onderdeel van een totaalpakket van allesomvattende verdorvenheid in die stad. Er is dus goede reden om te stellen dat God zijn verschrikkelijk oordeel over Sodom voltrok vooral ook vanwege de gruwelijke zonde van homoseksualiteit, wat daar zo ongeveer de gangbare levensstijl was geworden.

Levitische wetten

Heel duidelijk wordt homoseksualiteit veroordeeld in het boek Leviticus. In hoofdstuk 18:22 zegt de Heere: "Bij een manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke bijligging; dat is een gruwel." En in Leviticus 20:13 wordt geboden dat zij die deze gruwel hebben bedreven zeker gedood moeten worden. "Hun bloed is op hen." De woorden zijn helder. Dat ontkent ook niemand. Maar ook hierbij wordt gezocht naar de mazen van de wet en die zijn volgens sommige uitleggers groot. Ogenschijnlijk lijkt het een sterk punt van hen dat deze teksten staan in Leviticus, een boek vol ceremoniële wetten. Die zouden hebben afgedaan met het sterven van de Heere Jezus. Met andere woorden: ze golden alleen voor het oude Israël. Maar als die redenering opgaat, dan geldt dat ook voor bijvoorbeeld Leviticus 18:21 waarin de seksuele omgang tussen een mens en een dier wordt verboden. Dat is dan consequent. Dat zal echter niemand voor zijn rekening willen nemen. Het is het één of het ander. Of beide voorschriften gelden voor Jood en heiden óf beide teksten gelden alleen voor de Joden en niet voor niet-Joden. God heeft Zijn wet gegeven in Israels context. Dat is v»? aar. Maar daarmee zijn leefregels als deze niet tijdgebonden. Ze hebben ook vandaag de dag nog zeggingskracht.

Evenzo is het een arglistige gedachte te stellen dat in Leviticus alleen homoseksualiteit wordt veroordeeld zoals die een rol speelde bij de vruchtbaarheidsgodsdiensten van de Kanaanieten. In de tempels werden daar schandjongens misbruikt door mannen. Maar waarom zou de Heere alleen bij de teksten over homoseksualiteit de Kanaanietische afgodendiensten op het oog hebben en bij de overige niet? Het tekstverband van Leviticus 18 en 20 maakt wel heel duidelijk dat het de hoge Wetgever erom gaat voorschriften te geven omtrent de zedelijkheid onder het gehele volk. Niemand heeft overtuigend kunnen aantonen waarom de teksten over homoseksualiteit uitsluitend de tempelprostitutie veroordelen. Dat is vooringenomen, exegetische willekeur die geen recht doet aan het geheel van de Schrift. In Leviticus wordt de gehele homoseksuele praktijk veroordeeld. En daarmee is een richtlijn gegeven voor 2008!

Paulus' waarschuwing aan de Romeinen

Wanneer de apostel Paulus in Romeinen 1 de zedeloze staat van het heidendom tekent, beschrijft hij in de verzen 26 en 27 de totale verwording op het gebied van seksualiteit. Hij noemt dan dat de mannen het natuurlijk gebruik der vrouwen nalaten, verhit zijn geworden "in hun lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende." Het is opvallend dat Paulus de homoseksuele praktijk "tegen de natuur" noemt. Daarmee grijpt hij terug op de natuurlijke ordening zoals die bij de schepping is gegeven. Daarom spreekt hij van het natuurlijk gebruik van de vrouw. De geschapen werkelijkheid zoals God die de mens heeft geschonken is dat de begeerte van de man tot de vrouw is en omgekeerd (vergelijk Genesis 2 : 24) De homoseksuele praktijk gaat daar dwars tegen in.

Sommigen menen dat de apostel hier het ongebreidelde homoseksuele geslachtsverkeer binnen de heidense tempelprostitutie veroordeelde. Maar waarom zou hij dat dan niet ook met 6 naam en toenaam genoemd hebben, zoals hij andere cultische zonden wel benoemde? Maar al zou dat zo zijn, dan nog geldt dat het natuurlijk gebruik door de man van de vrouw gesteld wordt tegenover het nietnatuurlijk gebruik door de man van een man. Dat is hier essentieel. Homoseksualiteit gaat tegen Gods orde in. Hij heeft de mens zo niet gemaakt, zo niet gewild en zo niet bedoeld. Dat maakt Paulus hier duidelijk. Homoseksualiteit wordt door de apostel als dienstknecht van Jezus Christus afgewezen.

Op grond van deze Schriftgegevens heeft de kerk eeuwenlang de homoseksuele praktijk altijd afgewezen als strijdig met Gods gebod. De veranderde visie is van de laatste vijftig jaar, zoals we zagen. Ze is ontstaan binnen het pastoraat, doordat pastores en ethici zich meer gingen oriënteren op de maatschappelijke praktijk en de medische wetenschap. Daarin was een omslag in het denken gemaakt, waardoor homoseksualiteit niet langer werd gezien als een afwijking, maar als een onveranderbare aanleg die al bij de geboorte was meegegeven. Dat had grote invloed op het morele oordeel. Vanuit de medische en pastorale praktijk werd de ethiek aangepast. Maar pastoraat is geen voorfase van de ethiek. Het is andersom.

(wordt vervolgd)

Klaaswaal

ds. G. J. van Aalst

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 2008

De Saambinder | 20 Pagina's

Standpunten over homofilie schuiven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 2008

De Saambinder | 20 Pagina's