Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus' betekenis als de vorst van Pasen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus' betekenis als de vorst van Pasen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven

Johannes 11 : 25a

Jezus spreekt in het gesprek met Martha over de opstanding en het daaruit voortvloeiende leven. De aanleiding tot dit gesprek is bekend. Lazarus is gestorven.

Jezus is naar de gedachte van Martha te laat gekomen, want zij zegt met droefheid: Heere, waart Gij hier geweest, zo ware mijn broeder niet gestorven. Daarin openbaart zij het geloof in de macht van de Heere Jezus. Zij twijfelt echter niet aan Zijn vermogen om ook nu een wonder te verrichten, want zij belijdt: Maar ook nu weet ik, dat alles wat gij van God begeren zult, God het U geven zal. Wanneer Jezus zegt dat Lazarus zal opstaan, meent zij dat Hij spreekt over de opstanding in het laatste der dagen. Daarom echter zegt de Heere dit wonderlijke woord: Ik ben de Opstanding en het Leven. Niet allereerst zal er sprake zijn van de opstanding in het laatste der dagen, want die opstanding is nog ver venvijderd, maar de opstanding is reeds nu tegenwoordig in de Persoon, Die zegt dat Hij Zelf de

Opstanding is. Wat moeten wij onder deze opstanding verstaan? De opstanding waarvan in dit woord sprake is, is de geestelijke opstanding uit de geestelijke dood. Uit het vervolg van het gesprek blijkt duidelijk, dat Jezus hier niet allereerst van een natuurlijke lichamelijke opstanding spreekt, maar van een geheel andersoortige opstanding, want Hij voegt er aan toe, dat die in Hem geloven niet sterven zullen, maar leven. Ja, al ware het dat zij gestorven zijn dan toch leven zij. Niet een aards, maar een geestelijk en eeuwig leven.

Tot dat leven moeten wij nu opgewekt worden. In de geestelijke zin van het woord zijn wij allen dood. De zonde heeft de dood over allen gebracht en wij zijn allen gestorven in de gemeenschap met onze vader Adam. Uit die geestelijke dood zullen wij moeten opstaan, opdat wij een nieuw en waarachtig leven zullen ontvangen. Menigmaal spreekt Gods Woord van de dood waarin de mens nederligt, om daardoor aan te duiden dat door een geheel bovennatuurlijke kracht de mens tot het waarachtig leven met God moet gebracht en geleid worden. De mens kan niets tot het leven toedoen. Hij kan ook niets verrichten, waardoor hij zich uit zijn geestelijke doodstaat zou opwekken. Die hem alleen opwekken kan is Hij Die hier spreekt, dat Hij de Opstanding is.

Hij wekt op uit de dood, omdat Hij daartoe het recht verworven heeft, toen Hij de schuld der Zijnen betaald heeft. Hij heeft de macht daartoe, omdat Hij dat in Zijn opstanding uit het graf bewezen heeft. Toen heeft Hij het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht. Christus zegt hier echter niet alleen, dat Hij opwekt, maar dat Hij de Opstanding is. En juist deze manier van spreken moet onze bijzondere aandacht hebben.

Het gaat niet om een weldaad van Christus deelachtig te worden, waardoor wij zouden weten en geloven, dat we opgestaan zijn, maar Hij zegt hier dat alleen in Hem en door het zaligmakend geloof in Hem de zondaar zal opgestaan zijn uit de dood en gebracht tot een nieuw leven. En juist dit grote onderscheid moet in ons leven waarheid worden, zoals dat in het leven van Martha waarheid geworden is. Zij spreekt toch uit dat zij in Hem gelooft. Het is bij haar niet een geloven, dat Hij kan doen opstaan, maar een geloof dat in Hem haar opstanding ligt. En dan volgt er ook uit, dat haar leven in Hem en uit Hem is. Hier zien wij het onderscheid tussen het leven uit de weldaden van Christus en het leven uit Christus Zelf.

Het moet ons in ons leven maar niet om de weldaden van Christus te doen zijn, hoe groot en onverdiend die ook zijn, maar om Christus Zelf. Velen leven bij de weldaden. Zij zien naar de weldaden uit. Zij vinden hun vermaking en hun leven in de ondervindingen als zodanig en zijn niet om Jezus Zelf verlegen. Hoe hebben de vrouwen van Bethaniƫ het geleerd, dat hun leven in Hem alleen kan zijn. Die door de dood heen het leven voor hen verwierf. Maria, Martha's zuster, heeft Jezus tot voorbereiding van Zijn begrafenis gezalfd; Martha, hoe er ook voorheen een bestraffing van Jezus voor haar nodig was vanwege haar dienen, heeft Hem hier beleden te zijn de Opstanding. Martha's opstanding ligt nu niet vast in haar dienen, in haar ondervindingen, in haar bekering, maar in Jezus Zelf, Die als Plaatsbekleder haar dood overwonnen heeft en haar leven heeft geopenbaard.

Voorheen leefde zij in haar dienen, nu heeft zij geleerd, dat haar leven in het dienen van Christus ligt en in Zijn gezegende Persoon. Haar leven zal nu zijn een leven uit Hem en door Hem. Het is opmerkelijk, dat wij nergens lezen, dat Martha en haar zuster naar het graf gegaan zijn om de dode te zalven. Ligt daarin wellicht niet opgesloten, dat Martha door Gods genade geleerd had, waarvan zij hier zo krachtig belijdenis doet? De toepassing op deze geschiedenis kan daarom geen andere zijn dan de vraag van Jezus tot ons eigen hart te brengen: Gelooft gij dat? Gelooft gij dat uw leven in Hem gelegen is; dat uw opstanding in Hem is en in de gemeenschap met Hem door het zaligmakend geloof?

Dan gaat het bij ons niet meer allereerst om de weldaden van deze gezegende Persoon, maar dan is deze Persoon ons leven geworden. Hoe noodzakelijk om daarnaar ons hart te onderzoeken. Dan gaan we niet op in de eigenschappen van het leven - en gewis ze zijn er - om daarin onze rijkdom en ons vermaak te vinden, maar dan wordt het bij aanvang en voortgang:

Geef mij Jezus, of ik sterf Buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf

Gorinchem,

ds. L. Blok

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2008

De Saambinder | 16 Pagina's

Christus' betekenis als de vorst van Pasen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 2008

De Saambinder | 16 Pagina's